29 november 2024
Draagmoederschap, een ethisch dossier dat smeekt om een wettelijk kader (deel 2)
Een wet die elke vorm van draagmoederschap verbiedt, is geen optie omdat zwanger worden voor een ander op een gemakkelijke, vaak illegale en onveilige manier kan na zelfinseminatie. Indien deze poging dan toch uitmondt in de geboorte van een kind, kan een rechter de betrokkenen bestraffen, al wordt het kind hiervan wellicht het grootste slachtoffer. Een ideale wet zal wensouders en draagpersonen de weg moeten wijzen naar een fertiliteitscentrum, waar een project mogelijk is nadat er aan de nodige medische, psychosociale en ethische voorwaarden voldaan is, het zogenaamde 'informed consent'-principe (geïnformeerde toestemming). Deze weloverwogen vorm van zwangerschap voor een ander wordt beloond, het juridisch ouderschap zal vanaf de geboorte toekomen aan de wensouders. Redenen genoeg dus om voor deze wettelijke vorm te kiezen, in het belang van de wensouders, de draagmoeder en vooral het kind.
_Wat de experten over draagmoederschap zeggen
Het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek bracht op 17 april 2023 een advies uit betreffende het wettelijk kader voor zwangerschap-voor-een ander (draagvrouwschap). Uit dit advies blijkt dat 'zwangerschap voor anderen' verantwoord is op voorwaarde dat een aantal principes gerespecteerd worden en er een aantal minimale voorwaarden worden opgelegd bij wet.
Op 3 december 2018 verscheen er een opmerkelijk stuk van Guido Pennings op de website van De Maakbare Mens in de rubriek 'Mee met het idee'. Ook Pennings stelt duidelijk dat draagmoederschap ethisch verantwoord is onder bepaalde voorwaarden: de juridische regeling van de afstamming, een oplossing voor buitenlands draagmoederschap, een oplossing om ervoor te zorgen dat er voldoende rekrutering is in eigen land en duidelijkheid over de term 'commercieel draagmoederschap'. Er zijn hiervan immers twee interpretaties mogelijk: a) er mag geen geld worden betaald aan de draagpersoon of; b) de draagpersoon mag geen financiële motieven hebben. In de meest strikte vorm zou enkel de terugbetaling van bewezen onkosten kunnen. Volgens Pennings bestaan er tussenvormen die aanvaardbaar zijn en een verloning toelaten bovenop de kost verbonden aan de zwangerschap zonder tot commercialisering te leiden. Zo sluit hij zich aan bij de zienswijze van Erna Gudix die de benaming remunererend of verlonend draagmoederschap voorstelt (zie: Handboek Gezondheidsrecht Volume II, Afdeling 2. Draagmoederschap).
Ook Liesbet Pluym stelt een familierechtelijk statuut voor draagmoederschap voor in haar doctoraatsstudie, een gedetailleerde studie waarin de auteur onderzoekt of een familierechtelijk statuut voor draagmoederschap in België noodzakelijk is en hoe dit kan worden geconcipieerd, rekening houdend met de rechten van het kind, de draagpersoon, de wensouder(s) en de belangen van de samenleving (zie: Een familierechtelijk statuut voor draagmoederschap).
Een duurzaam wetsvoorstel baseert zich dan ook best op deze expertise.
_Het wetsvoorstel zwangerschap voor anderen (ZVA) uitgelegd. Omdat woorden ertoe doen: een genderneutrale terminologie
Een wet gaat vaak jarenlang mee voordat ze geëvalueerd en aangepast wordt. Voor ethische wetten is een evaluatie niet zo evident vermits er altijd een risico bestaat dat een wetswijziging een stap terug zal betekenen. Het zelfbeschikkingsrecht en de keuzevrijheid, die centraal staan in de huidige 'ethische' wetten die het begin en het einde van het leven regelen, worden door de huidige samenleving hoe langer hoe meer in vraag gesteld. Het is bijgevolg belangrijk dat een wet ZVA jarenlang meegaat, ook wat betreft de gebruikte terminologie, die neutraal moet zijn.
In de termen 'draagmoederschap' en 'draagmoeder' beklemtoont het woord 'moeder' een emotionele band tussen de vrouw die het kind draagt en het kind dat geboren zal worden. Dit is niet de intentie van het draagmoederschap. Er is geen kinderwens (meer) bij de draagmoeder, zij wil wel een kind dragen voor een ander. Draagvrouwschap en draagvrouw is bijgevolg een betere term, maar houdt geen rekening met een bestaande realiteit. Het is namelijk belangrijk rekening te houden met de genderbeleving van non-binaire personen en transpersonen. Sinds 25 juni 2017 laat de transgenderwet immers toe dat een juridische aanpassing van het geslacht geen medische overeenstemming meer vereist. Om het in mensentaal te zeggen, een juridische man (transman) kan een kind dragen en baren. Een wet die uitgaat van het respect voor ieders genderbeleving zal dan ook neutraal zijn én genderneutraal.
_Omdat de intentie van de zwangerschap voor anderen (ZVA) duidelijk is: een aangepast afstammingsrecht
De 'intentie' van een zwangerschap voor anderen moet centraal staan. Bij ZVA is er een onvervulde kinderwens bij de wensouder(s), zelf zijn ze medisch of biologisch niet in de mogelijkheid om een zwangerschap door te maken. Andere fertiliteitsbehandelingen werden overwogen of reeds doorlopen, zonder de gewenste zwangerschap. ZVA kan dan een volgende optie zijn, zij zullen een beroep moeten doen op een draagpersoon. Zonder de kinderwens van de wensouders zal er geen kind zijn. Het is dan ook overduidelijk dat de draagpersoon enkel en alleen een kind draagt voor die ander en zich daar ten volle van bewust is. Twijfelen is geen optie. De draagpersoon heeft immers zelf geen kinderwens, daarom moet het van bij de aanvang van het project duidelijk zijn dat de draagpersoon niet de juridische ouder van het kind zal zijn. Het juridische ouderschap zal vanaf de geboorte toekomen aan de wensouders, ook als het kind omwille van een handicap niet zou voldoen aan de wensen van de wensouders. Dit is de intentie van de ZVA: een kind dragen voor anderen (de wensouders), aan wie het juridische ouderschap vanaf de geboorte zal toekomen. Dit wetsvoorstel breekt bijgevolg met de huidige praktijk van adoptie door de niet-genetische wensouder en een bedenktijd van twee maanden voor de draagpersoon. Het voorstel kiest resoluut voor een afstammingsband met de wensouders vanaf de geboorte. Dit kadert in de visie dat 'zwangerschap voor anderen' een van de medisch begeleide voortplantingsmethoden is. Door het wijzigen van het afstammingsrecht zorgt dit wetsvoorstel dan ook voor rechtszekerheid voor de wensouder(s), de draagpersoon en het toekomstige kind. Het werkt bovendien de discriminatie weg voor meevaders die in de huidige wettelijke context 'hun' kind nog altijd moeten adopteren, wat een jarenlange onzekerheid tot gevolg heeft. Voor meemoeders werd deze discriminatie al in 2014 weggewerkt.
_Ook een liberale wet bevat zorgvuldigheidsvoorwaarden
ZVA kan enkel en alleen omwille van medische aanwijzingen bij de wensmoeder die een zwangerschap onmogelijk maken: de baarmoeder die ontbreekt, de inplanting van de vrucht die onmogelijk is, een zwangerschap zou levensbedreigend zijn of de wensmoeder had verschillende onverklaarbare miskramen. Anderzijds is ZVA uitgesloten omwille van andere reden zoals esthetische redenen of carrièreplanning.
Wat betreft andere voorwaarden voor wensouders en draagpersoon sluit een wetsvoorstel nauw aan bij de voorwaarden zoals ze gelden in de wet Medisch Begeleide Voortplanting (MBV). Toch zijn er bijkomende voorwaarden die direct verbonden zijn aan de specificiteit van de ZVA. Net zoals de wet MBV sluit de wet ZVA niemand uit. Voor homoseksuele mannen of alleenstaande mannen die zelf niet beschikken over een baarmoeder, is beroep doen op een draagpersoon de enige manier om hun kinderwens te vervullen. Ook een alleenstaande man kan een kinderwens hebben, hij kan als wenspapa een verzoek indienen bij een fertiliteitscentrum en zal dezelfde screening en begeleiding doorlopen als andere wensouders. Wij behouden echter de gewetensclausule zoals nu al gestipuleerd in de wet MBV. Een fertiliteitscentrum kan een verzoek om morele redenen weigeren maar moet dan wel doorverwijzen.
ZVA wordt in deze wet beschouwd als een fertiliteitsbehandeling, adoptie is immers niet voor iedereen een alternatief. De meeste wensouder(s) kiezen voor ZVA omwille van de genetische band tussen het kind en minstens een van de wensouder(s). Dit wordt echter niet als voorwaarde opgenomen indien een genetische band onmogelijk is omwille van medische (genetische) redenen.
Het wetsvoorstel legt ook geen strengere voorwaarden op wat betreft nationaliteit of verblijfplaats dan de geldende voor andere fertiliteitsbehandelingen. Natuurlijk spreekt het voor zich dat het hele traject in een fertiliteitscentrum naar keuze niet belemmerd kan worden door een onoverkomelijke afstand tussen verblijfplaats/land en het fertiliteitscentrum.
_Omdat er maar één vorm van zwangerschap voor anderen is
Het is opmerkelijk dat de meeste politieke partijen het laagtechnologische ZVA (LT-ZVA) niet willen opnemen in een wet ZVA. Een vreemde redenering vermits het net deze vorm is die tot problemen kan leiden omdat het bij wijze van spreken thuis kan na zelfinseminatie. Baby D is hiervan een voorbeeld. Hoogtechnologisch ZVA (HT-ZVA), nu al in vijf fertiliteitscentra toegepast, heeft nog nooit tot problemen geleid, mede omwille van de goede omkadering. Het is bijgevolg wenselijk om, op basis van de huidige expertise, geen onderscheid te maken tussen beide vormen, wat ook het advies is van het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek.
Het feit dat de draagpersoon in geval van LT-ZVA een genetische band heeft met het kind, hoeft geen onoverkomelijk probleem te vormen vermits het gaat over een vorm van eiceldonatie en een KI (wet MBV). LT-ZVA onder begeleiding van een fertiliteitscentrum is aangewezen om impulsieve en onveilige zwangerschappen na zelfinseminatie te voorkomen of minstens te beperken. De praktijk toegepast in de fertiliteitscentra, bewijst dat medische, psychosociale en juridische informatie, screening en counseling ertoe leiden dat wensouder(s) en draagpersoon een weloverwogen geïnformeerde keuze maken. Voor homoseksuele mannen is HT-ZVA een onmogelijke zoektocht naar een draagpersoon én een eicel, terwijl een zus of een goede vriendin hun kind wil dragen met de eigen eicel. HT-ZVA heeft bovendien een aanzienlijke meerkost voor de wensouder(s) en de sociale zekerheid.
Wie een traject aflegt onder begeleiding van een fertiliteitscentrum en onder de voorwaarden van de voorliggende wet, ongeacht laag- of hoogtechnologisch, zal genieten van de voordelen van deze wet, waaronder de directe afstamming valt.
_Omdat zorgvuldigheid belangrijk is: een taak voor gespecialiseerde fertiliteitscentra
Het wetsvoorstel stipuleert dat elk ZVA-traject begeleid moet worden door een daartoe bevoegd fertiliteitscentrum. De fertiliteitscentra blijven echter de gewetensclausule behouden zoals nu al wettelijk vastgelegd in de wet MBV. Wij beseffen dat er in eerste instantie weinig centra zullen zijn die LT-ZVA, een zwangerschap zonder genetische band met minstens één van de wensouders of een verzoek van een wensvader zullen toelaten. We zijn er echter van overtuigd dat deze weigering een evolutie zal doormaken indien duidelijk wordt dat dit niet zal leiden tot problemen omwille van de goede wettelijke omkadering. Zo werd MBV voor homoseksuele vrouwen of alleenstaanden geruime tijd uitsluitend aanvaard in bepaalde centra, intussen evolueerde dit en kunnen lesbiennes en alleenstaanden overal terecht.
Wensouders en de draagpersoon die een ZVA-traject willen opstarten kiezen een fertiliteitscentrum en bezorgen documenten die aantonen dat een gewone zwangerschap niet mogelijk is. Op basis van deze informatie kan een uitnodiging volgen om een traject aan te vatten. Deze uitnodiging betekent echter niet dat er groen licht is, het is wel de startlijn met – hopelijk – een ZVA als eindpunt.
Er zijn twee overeenkomsten nodig. Tussen de wensouder(s) en de draagpersoon moet er een overeenkomst zwangerschap voor anderen worden afgesloten. Deze overeenkomst-ZVA, opgesteld onder begeleiding van een advocaat of notaris, moet een aantal afspraken bevatten; bovenop de bij wet opgelegde afspraken kunnen er tussen de partijen bijkomende afspraken gemaakt worden.
Daarnaast is er de behandelingsovereenkomst met het oog op ZVA. Dit is de overeenkomst tussen de wensouder(s), de draagpersoon en het fertiliteitscentrum. Deze overeenkomst houdt onder andere een medische en psychologische screening in van zowel de wensouder(s) als de draagpersoon. Ze voorziet ook in een volledige informatie van wat een ZVA-traject inhoudt en in een toelichting van de juridische aspecten.
Vervolgens is er een rechterlijke homologatie nodig. Deze twee overeenkomsten en de rechterlijke homologatie zijn in een duidelijk stappenplan vastgelegd, zodat er pas gestart kan worden met de fertiliteitsbehandeling op het moment dat er voor elk onderdeel een akkoord is en er een wachttijd gerespecteerd werd. Op die manier wordt wettelijk vastgelegd dat het kind het juridische kind zal worden van de wensouder(s) vanaf de geboorte. Er wordt echter geen afbreuk gedaan aan de rechten van een zwangere vrouw: het recht op zwangerschapsafbreking blijft bij de draagpersoon.
_Omdat ook buitenlands draagmoederschap mogelijk moet blijven
Ook al zal een juridisch kader voor vele wensouder(s) een oplossing bieden, het is een utopie te denken dat er geen wensouder(s) meer naar het buitenland zullen trekken op zoek naar een draagpersoon. Hiervoor zijn er verschillende redenen. De voornaamste zal zijn dat wensouder(s) in België geen geschikte draagpersoon vinden. Zelfs een 'draagpersoonsbank' zal dat niet oplossen. Toch is niet elk buitenlandse ZVA verwerpelijk en een vorm van kinderhandel. In deze context is het belangrijk om verlonend ZVA onder bepaalde voorwaarden toe te laten. Voor buitenlands ZVA, dat binnen de (ethische) visie valt van voorliggende wet, moet er dan ook een regeling getroffen kunnen worden. Ook deze kinderen uit ZVA verdienen direct na de geboorte een thuis bij de wensouder(s), hier in België. De wet geeft de ambtenaren van de burgerlijke stand een duidelijke omkadering, die hen zal helpen in hun beoordeling over de al dan niet erkenning. Hierdoor zullen er minder wensouder(s) naar de Belgische rechtbank moeten trekken, en zal het kind sneller een vastgestelde afstammingsband ten aanzien van de wensouder(s) hebben in België.
_En dan nog dit …
Laat ons hopen dat de wetgever kiest voor een evenwichtige wet. Enerzijds kan het niet de bedoeling zijn de rode loper uit te gooien voor elke impulsieve kinderwens. Anderzijds is het niet wenselijk een wet op te stellen die zich verdrinkt in details en ZVA in de praktijk onmogelijk maakt.
Een goede wet is een wet die ruim genoeg is zodat er een balans ontstaat tussen het niet bevorderen of ontmoedigen van draagmoederschap en het zo regelen dat de mensen die er toch gebruik van willen maken kiezen voor dit binnenlands, gecontroleerde en veilige traject. Het voorliggende wetsvoorstel is alvast een poging hiertoe.
Lees hier deel 1 van dit essay.
Meer van Jacinta De Roeck