22 november 2024
Draagmoederschap, een ethisch dossier dat smeekt om een wettelijk kader (deel 1)
25 februari 2005. Ergens in Vlaanderen bevalt draagmoeder An van een meisje. Voor de Limburgse wensouders het begin van een gerechtelijke nachtmerrie. De draagmoeder houdt haar woord niet, ondanks de gemaakte afspraken, ondanks de kostenvergoeding die ze van de wensouders kreeg. Ze geeft (verkoopt?) het meisje aan een Nederlands koppel. De wensouders trekken naar de rechtbank om 'hun' kind op te eisen. Een onmogelijke strijd vermits een kind nooit onderwerp kan zijn van een overeenkomst, dit komt namelijk neer op kinderhandel, iets waar bijzonder zware straffen op staan. In 2009 spreekt een rechter in Utrecht zich uit over de zaak: Baby D zal bij haar Nederlandse pleegouders blijven die haar al jarenlang goed verzorgen en haar zullen adopteren. De Limburgse wensouders blijven kinderloos achter, ook al is intussen bewezen dat de wensouder Bart de genetische vader van Baby D is.
_Baby D schudde de politiek wakker, maar net niet genoeg
Baby D schudde de politiek wakker: er zou hier en nu een wettelijke regeling komen voor draagmoederschap. In 2014-2015 deed de Senaat wat toen nog binnen haar bevoegdheden kon, ze organiseerde hoorzittingen over alle aspecten van het draagmoederschap. Een lijvig verslag werd in december 2015 als advies overgemaakt aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers, in de hoop dat de volksvertegenwoordigers hierin voldoende informatie zouden vinden om ermee aan slag te gaan. Het verslag belandde echter in het archief van de bibliotheek, ongelezen. Ook meerdere wetsvoorstellen, hoofdzakelijk om commercieel draagmoederschap te verbieden, werden nooit besproken. We zijn november 2024, er is nog altijd geen wet. Zal het op 23 augustus 2024 door Open VLD² ingediende wetsvoorstel een parlementair debat op gang brengen of wordt het wachten op een voorstel van de toekomstige regering?
_Draagmoederschap verbieden is geen optie
Voor wie het moeilijk heeft met draagmoederschap, voor wie vindt dat er niet zoiets is als het 'recht' op een kind, voor wie draagmoederschap ziet als het instrumentaliseren van het lichaam van de vrouw, ook voor hen moet het duidelijk zijn dat verbieden geen optie is. Draagmoederschap is van alle tijden en kan zeer gemakkelijk na zelfinseminatie, al dan niet met het zaad van een van de wensouders. Als sperma dan toch een probleem blijkt, dan bieden de sociale media en internet soelaas. Een 'besteld' en 'betaald' spermastaal kan netjes aan huis geleverd en met een rietje ingebracht worden. En als zo een 'illegale' poging dan toch lukt, hoe kan een rechter de draagmoeder en de wensouders bestraffen zonder van het geboren kind het grootste slachtoffer te maken? Daarom is er een wet nodig. Een wet die ruim genoeg is zodat er een balans ontstaat tussen het niet bevorderen of ontmoedigen van draagmoederschap en het zo regelen dat de mensen die er toch gebruik van willen maken kiezen voor dit binnenlands, gecontroleerde en veilige traject.
_Een wettelijk kader voor draagmoederschap dringt zich op
Een kinderwens kan groot zijn en wie ongewild kinderloos blijft botst nog altijd op drempels en taboes, zelfs in onze ruimdenkende samenleving. Natuurlijk is adoptie een optie, echter niet voor iedereen en (buitenlandse) adoptie blijkt hoe langer hoe meer problematisch. Gelukkig zijn er dan de fertiliteitsbehandelingen, KI (Kunstmatige Inseminatie), IVF (in-vitrofertilisatie) en ICSI (Intracytoplasmatische Sperma Injectie), al dan niet met donatie van gameten. Ook draagmoederschap is een optie want strikt genomen niet verboden in België. Vijf fertiliteitscentra bieden het trouwens nu al aan, ook zonder wettelijk kader. Bij gebrek aan een duidelijke regeling volgt elk centrum een ander protocol. Zo sluiten ze alle vijf het laagtechnologisch draagmoederschap uit (bij LT-draagmoederschap wordt de draagmoeder zwanger met gebruik van de eigen eicel, zoals bij Baby D), net die vorm van draagmoederschap die misbruik toelaat. Ook eist elk centrum een genetische band met minstens één wensouder, zonder genetische band zou binnenlandse of buitenlandse adoptie immers een optie zijn. Andere voorwaarden variëren van centrum tot centrum, zo laten UZ Gent en UZ Brussel wensouders van hetzelfde geslacht toe. UZ Gent aanvaardt ook alleenstaanden, al werd er nog nooit zo een traject weerhouden en opgestart. Het dossier van wenspapa Sybe werd door de ethische commissie van het ziekenhuis verworpen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat wensouders naar het buitenland trekken of een illegale weg zoeken om hun kinderwens te vervullen.
_Onvervulde kinderwens: een kind adopteren of de zoektocht naar een draagmoeder
Draagmoederschap of toch maar adoptie
De adoptie van een binnenlands of buitenlands kind is een administratief en juridisch zware procedure. Terecht, want het gaat over een reeds geboren kind dat omwille van omstandigheden ouderloos is. Dit kind heeft recht op een thuis en ouders, adoptie is dan ook een jeugdbeschermingsmiddel. Sinds jaren wordt het streng gecontroleerd, de wachttijden zijn lang en de uitkomst onzeker. Bovendien kan het gaan over een kind met een emotioneel rugzakje, al is dit niet altijd zo. Daarbovenop komt nog dat buitenlandse adoptie hoe langer hoe meer in vraag wordt gesteld. Adoptie is bijgevolg niet meer zo evident, zeker niet voor wensouders van hetzelfde geslacht. Draagmoederschap kan dan een optie zijn maar van een totaal andere orde. Het kind wordt immers verwekt omdat er wensouders zijn en iemand die dat kind voor hen wil dragen. De intentie van het draagmoederschap is overduidelijk: zwanger zijn voor een ander. Zonder die 'ander', zonder de kinderwens van de wensouders, zou er geen project zijn.
Een reden om over te gaan tot draagmoederschap kan de genetische band zijn met minstens een van de wensouders. Maar zelfs zonder die genetische band kan draagmoederschap een meerwaarde hebben. De wensouders beleven de zwangerschap immers vanaf het prille begin. Wie deze 'meerwaarde' ontkent, geeft aan dat de niet zwangere partner bij een gewone zwangerschap geen band opbouwt met het ongeboren kind. Ook draagmoederschap zonder genetische band met de wensouders moet mogelijk zijn omwille van medische – genetische – redenen, zoals dit ook voor andere fertiliteitsbehandelingen geldt. Draagmoederschap is dan ook een volgende 'gewone' fertiliteitsbehandeling indien alle andere opties falen. Wensouders moeten de mogelijkheid hebben om een goed geïnformeerde keuze te maken, die tussen binnenlandse of buitenlandse adoptie of een draagmoederschapstraject.
Draagmoederschap en recht op directe afstamming vanaf de geboorte
Echter, zelfs bij draagmoederschap is een adoptieprocedure niet te vermijden. Het huidige afstammingsrecht is duidelijk, de draagmoeder is altijd de biologische én juridische moeder van het kind, ongeacht of ze ook de genetische moeder is. Bovendien kan ze het kind pas afstaan na een bedenktijd van twee maanden na de geboorte. De wensouder die geen genetische band heeft met het kind, is verplicht om een adoptieprocedure op te starten die van hem/haar de juridische ouder zal maken. Een jarenlange, administratief zware procedure, al gaat het hier niet over een jeugdbeschermingsmaatregel in de strikte betekenis van het woord zoals bij een ouderloos geworden kind. Bij draagmoederschap gaat het over een kind dat verwekt werd omdat er een kinderwens is bij wensouders die zelf niet in de mogelijkheid zijn een zwangerschap te doorlopen. Zij gaan op zoek naar een ander die het kind voor hen wil dragen. Deze intentie, zwangerschap voor een ander, moet de kern zijn van een wettelijk kader. Aan hen komt dan ook het ouderschap toe vanaf de geboorte, daartoe moet het afstammingsrecht aangepast worden zodat de draagmoeder, of ze nu zwanger is van haar eigen eicel of niet, geen recht heeft om juridisch ouderschap te claimen. Indien we de adoptieprocedure bij wet toch overeind zouden houden, dan wil dit zeggen dat de wensouders de huidige wettelijke voorwaarden van adoptie moeten volgen. In de praktijk komt het erop neer dat de adoptieouder pas juridisch ouder zal zijn na ongeveer twee jaar, een lange periode van onzekerheid vooral voor het kind. Wat als er iets gebeurt met de wensouders tijdens de lopende adoptieprocedure? Wat als er iets gebeurt binnen de eerste twee maanden na de bevalling? Als we het recht van het kind op ouders voorop stellen dan is er geen andere optie, de afstamming komt toe aan de wensouders vanaf de geboorte en de draagmoeder heeft geen recht op bedenktijd nadat ze haar geïnformeerde toestemming heeft gegeven voor dit project.
Vaak vergeten we het belang van de draagmoeder, ook zij wil de zekerheid dat het kind na de geboorte ouders heeft, vermits ze zelf geen kinderwens meer heeft. Zeker in geval van een handicap bij de baby moet duidelijk zijn wie vanaf de geboorte de juridische ouders zijn. Er kan niet teruggekomen worden op een beslissing genomen bij de opstart van het draagmoederschapstraject.
Draagmoederschap moet beschouwd worden als een 'volgende' vorm van medisch begeleide voortplanting indien alle andere opties falen omdat draagmoederschap op twee niveaus breekt met adoptie. Het afstammingsrecht moet hiertoe aangepast worden.
_En als er dan toch een wet komt …
Een wet moet uitgaan van de huidige praktijk in binnenland en buitenland. Een praktijk die niet altijd over dezelfde kam kan worden geschoren. Het is dan ook niet wijs en zelfs onmogelijk om draagmoederschap te verbieden. Een degelijke wet zorgt voor een kader dat alle vormen van draagmoederschap, zonder onderscheid tussen laagtechnologisch en hoogtechnologisch, mogelijk maakt onder begeleiding van een gespecialiseerd fertiliteitscentrum. Een traject mag pas opgestart worden na een degelijke screening en counseling van de wensouders én de draagmoeder. Beide partijen moeten goed geïnformeerd aan het project beginnen, dat wil zeggen dat ze op de hoogte zijn van de medische, juridische en psychosociale consequenties van hun weloverwogen keuze.
De huidige wet Medisch Begeleide Voortplanting (wet MBV juli 2007) biedt nu al voorwaarden waarop verder gebouwd kan worden. Deze wet bewees ook dat het niet nuttig is om bepaalde 'wensouders' uit te sluiten. De wet MBV laat fertiliteitsbehandelingen toe voor heteroparen, homoparen en alleenstaanden. Aanvankelijk weigerden een aantal fertiliteitscentra lesbiennes en alleenstaanden op basis van de morele clausule die onderdeel uitmaakt van de wet MBV. De geesten rijpten echter en nu worden lesbiennes in alle centra toegelaten. Goed onderbouwd onderzoek wees namelijk uit dat ook homoparen en alleenstaanden bijzonder goede ouders kunnen zijn. In 2014 werd meemoederschap zelfs op dezelfde lijn gezet van het juridische vaderschap. Lesbiennes ondervinden op dit moment geen hindernissen meer om vanaf de geboorte samen het juridische ouderschap van hun kind op te nemen. Voor twee vaders is dit echter nog een probleem, voor hen kan ouderschap alleen door beroep te doen op een draagmoeder. De niet genetische vader zal noodgedwongen zijn eigen kind moeten adopteren, een procedure die meer dan twee jaar onzekerheid geeft voor de wensvader, maar vooral ook voor het kind. Een wet draagmoederschap moet deze discriminatie wegwerken. Homoparen en alleenstaanden uitsluiten van draagmoederschap is geen optie.
Er is één kernopdracht voor de wetgever, een wet moet draagmoederschap zo regelen dat de mensen die er toch gebruik van willen maken kiezen voor dit binnenlands, gecontroleerde en veilige traject. Voor deze keuze moet(en) de wensouder(s) beloond worden met juridisch volwaardig ouderschap vanaf de geboorte.
Een inkijk in een wet 'zwangerschap voor een ander' lees je in deel 2 van dit essay.
Meer van Jacinta De Roeck