26 september 2025
Terugdringen ondoelmatige zorg: Nederland is ons twee stappen voor
Ondoelmatige zorg is een groot probleem in de medische wereld: het is zorg die niet bijdraagt aan de gezondheid van de patiënten maar wel veel geld kost, vaak belastend is voor patiënten en soms zelfs schadelijk. In Nederland nemen artsen zelf het initiatief. De artsenverenigingen beslisten om een aantal routinebehandelingen niet meer toe te passen omdat er onvoldoende bewijs is dat ze werken. Elf wetenschappelijke artsenverenigingen schrappen dertien gebruikelijke vormen van zorg uit hun handleiding. En dit is nog maar een eerste stap zeggen ze.
Deze maatregelen passen in het Less-is-More-traject dat werd opgezet door de Nederlandse ‘Federatie Medisch Specialisten’. Zij beslisten om kritisch te kijken naar hun eigen handelen omdat door de toenemende zorgvraag de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg onder druk staat. Het doel van de maatregelen is het op een verantwoorde manier reduceren van zorg die weinig of minder toevoegde waarde heeft voor de patiënt. Op die manier willen ze als beroepsgroep bijdragen aan passende zorg.
Dit is opmerkelijk omdat men in Nederland al strikter omgaat met richtlijnen dan in ons land. Van vele van deze maatregelen zullen Belgische collega’s gruwen. Toch zijn ze zorgvuldig onderbouwd. Enkele voorbeelden maken dat duidelijk. Een simpele blindedarmontsteking zal men niet standaard opereren: ben je onder de 50 jaar en niet chronisch ziek, is de ontsteking niet gecompliceerd en wordt de blindedarm niet afgesloten door een bolletje stoelgang (faecoliet), dan zijn antibiotica een goede oplossing. Ook in België komen hier jaarlijks 3500 patiënten voor in aanmerking. Neurologen zullen stoppen om alle patiënten met een licht herseninfarct op te nemen. In Nederland worden ieder jaar 35.000 mensen opgenomen met een herseninfarct. Dat is meestal terecht: bij erge gevallen moet het stolsel in de hersenen zo snel mogelijk worden opgelost of verwijderd. Maar er is ook een groep, van zes- tot tienduizend patiënten per jaar waarbij de klachten, zoals moeilijk uit de woorden komen of gevoelloosheid in een arm na korte tijd weer overgaan. Met de aanwezigheid van een mantelzorger en goede informatie kunnen deze mensen veilig thuis blijven en moeten ze geen dure onderzoeken of observatie ondergaan. Een laatste voorbeeld: terwijl in België een echocardiogram (geluidsfilmpje van het hart) zeer routinematig wordt gebruikt, stopt men in Nederland met dit onderzoek voor analyse van een mogelijke cardiale emboliebron na een herseninfarct. Immers, in 2023 bleek dat van elfhonderd patiënten die zo'n echocardiogram hadden gekregen er maar bij één persoon iets te zien was wat men niet al wist. De enorme kosten voor een op de elfhonderd patiënten vindt men niet te verantwoorden.
Men bespaart met de 13 maatregelen bijna 70 miljoen euro aan kosten, geld dat kan worden gebruikt voor andere patiënten met hogere noden of voor de terugbetaling van dure geneesmiddelen.
Uitgangspunt van Less-is-More is dat artsen veel zorg leveren waarvan nooit wetenschappelijk is bewezen dat het een meerwaarde voor de patiënt oplevert. De huidige artsenrichtlijnen zijn grotendeels opgesteld in een tijd dat er nog geld en menskracht genoeg was. De basisgedachte was dan vaak: baat het niet, dan schaadt het niet. Nu komen we tot de conclusie: als het niet baat, dan schaadt het wel. Een patiënt gaat natuurlijk niet dood van een extra controlebezoek, maar dat bezoek belast wel de patiënt en het zorgsysteem, en overbodige interventies kunnen wel degelijk mislopen en schade berokkenen. De gedachte dat de patiënten staan te springen om ‘alle mogelijke zorg’ te krijgen geldt alvast niet in Nederland. Een patiëntenorganisatie aan het woord: ‘Er heerst af en toe het beeld van de patiënt als rupsje-nooit-genoeg, dat altijd maar meer zorg wil, dat beeld herkennen wij totaal niet. Als er minder zorg mogelijk is, zonder dat dit de kwaliteit schaadt, is dat goed voor zowel de patiënt als voor de zorg als geheel’.
In België kénnen we ook vele vormen van overconsumptie, het RIZIV bracht die in al beeld. Als je in West-Vlaanderen woont heb je bijvoorbeeld 50% meer kans om een rugoperatie te ondergaan. Ook andere operaties zoals een kijkoperatie aan de knie of oorbuisjes scoren in vele streken abnormaal hoog. Diagnostische handelingen zoals echocardio waarop in Nederland wordt bespaard, gebeuren bij ons zonder enige rem. Ondanks de stralingsrisico’s staan we in Europa aan de top van CT-scans. Waarom geven artsen geen voorzet, zeker nu het politieke debat over de betaalbaarheid van zorg begint: er is onvoldoende ruimte voor dure maar nuttige medicijnen of voor psychische zorg omdat het geld aan onnodige zorg wordt besteed. Zelfs het debat over hoger remgeld duikt op. Onze artsenorganisaties nemen in tegenstelling met de Nederlandse collega’s de handschoen niet op, ze liggen liever dwars. Al vlug roept men het principe van therapeutische vrijheid in. De therapeutische vrijheid wordt echter vaak door allerlei financiële besognes beïnvloed. Alleen een ontkoppeling van de rechtstreekse relatie tussen een technische prestatie en de vergoeding kan soelaas brengen. Ik twijfel er niet aan dat Belgische artsen dan zoals de Nederlandse collega’s op zoek zouden gaan naar de meest doelmatige zorg. Nu graven artsenorganisaties zich in loopgraven in, wachtend op elke nieuwe stap die de overheid zelf zal moeten zetten.
(Dit artikel verscheen eerder in de krant De Standaard, 11 september 2025. Overgenomen met toestemming van de auteur.)