1 juli 2020
Praktijktest, of een mokkend humanist
Vandaag dacht ik aan het Humanistisch Verbond. Met schuldgevoel, want ik had al een hele tijd geen blogbericht doorgestuurd. Het feit dat het HV niet echt aandrong, deed me vermoeden dat ik niet echt gemist werd. Er kwam ook geen overweldigend protest van de lezers.
Of misschien was het corona? Corona leerde ons dat haast en spoed niet echt een goed motto waren. Dat spreekt me wel aan, maar vandaag dacht ik dus aan het HV. En dat kwam door de radio waar Johan Braeckman (de humanistische filosoof aan wie ik deze berichten richt) aan het woord was. Het programma De wereld van Sofie bezon zich over het probleem dat te veel mensen te veel meningen hebben. Iets waar ik het volmondig mee eens ben (wat ook weer een mening is). Ik kom daar nog op terug, maar eerst luister ik verder naar de radio. Zoals dat vandaag de gewoonte is, hebben ze het in een interview over de sociale media als leverancier van meningen. De drempel is verlaagd, luidt de redenering, en er wordt nog net niet gezegd dat meningen ook van niveau dalen (hoe meer hoe lager). Johan Braeckman mijmert nostalgisch dat je daar vroeger het café voor had. En laat ik het nu daar ook weer volmondig mee eens zijn, zoals de lezers van deze rubriek weten. Bij elk blogbericht eindigde ik immers in het café om mijn meningen te toetsen aan wat de mensen ervan denken, geïnspireerd door Orval of Duvel. Misschien was opnieuw corona de reden dat ik niet meer verder schreef. De cafés waren dicht en ik bleef met mezelf over en zo had ik geen happy ending. Of in elk geval, ik vertrouwde mijn endings niet.
Terug naar Johan, die ik hoorde vertellen (verwijzend naar een expert): onwetend zijn over je onwetendheid is hét probleem. Ook daar ben ik het mee eens, maar mijn blogberichten draaiden rond een ander probleem: ik besef mijn onwetendheid (que sais-je?) en blijf maar uitstellen. Mijn besef is mijn probleem. Voor de politiek blijk ik ongeschikt en ook het toetreden tot een genootschap blijkt problematisch. Ik deed de test van het Humanistisch Verbond en slaagde tot nu toe, maar ik foefelde.
Ik zap nog eens doorheen de stellingen. Stelling 6: 'Vrijheid, gelijkheid of gelijkwaardigheid, en solidariteit zijn belangrijke waarden'. We zitten in quarantaine en ik realiseer me dat we daar misschien moeten aan toevoegen: samen lekker eten en drinken. Ik mis dat in elk geval. En verder lees ik in de volgende stelling (7): 'Ook religies en religieuze gezagsdragers kunnen zinnige bijdragen leveren aan maatschappelijke of ethische debatten'. En ik knik instemmend. Tevreden over mijn humanistische houding klink ik op mezelf (en de mensheid).
Mijn vrouw roept (ik schrijf op een zolderkamer): vergeet niet dat het papier komt morgen. En ik kijk naar de map artikelen die ik bewaard heb voor deze column. Weg ermee. Maar terwijl ik stapeltjes maak, bots ik op een oud interview in Knack, van Rik Torfs met een conservatieve filosoof. Ik lees en krijg zowaar een oprisping van onverdraagzaam humanisme bij zoveel … Ik zoek een verdraagzaam woord.
Mijn vrouw roept (ik schrijf op een zolderkamer): vergeet niet dat het papier komt morgen. En ik kijk naar de map artikelen die ik bewaard heb voor deze column. Weg ermee. Maar terwijl ik stapeltjes maak, bots ik op een oud interview in Knack, van Rik Torfs met een conservatieve filosoof. Ik lees en krijg zowaar een oprisping van onverdraagzaam humanisme bij zoveel … Ik zoek een verdraagzaam woord.
Rik Torfs en Rémi Brague (zo heet die filosoof) ontmoeten elkaar op café (vóór de coronatijd). Ze vragen zich af waarom er toch zoveel atheïsten zijn. Een normaal mens, zelfs een abnormale filosoof denkt dan: misschien omdat God niet bestaat? Niet zo echter onze tooghangers. Volgens hen gaat het niet om een rationele keuze. Koket vraag Rémi aan Rik: 'Mag ik wat provoceren?' Ik hou van provocaties, maar deze keer val ik van mijn stoel. Atheïsme beschrijft hij als een 'een vorm van mokken of pruilen'. Godverdomme, we zijn in onze pubertijd: 'Pubers beroepen zich op hun volwassenheid om zich contrair op te stellen.' En dan zegt die Brague nog: 'Tot zover mijn mening. Iedereen heeft natuurlijk het volste recht er het zijne van te denken.' En ik denk aan stelling 9: 'Fundamentalisme en radicalisme moeten worden getolereerd, in naam van de vrije meningsuiting'. En dommigheid? Ach, waarom niet, denk ik mokkend. Verder voel ik de aandrang om een mokkend humanist te worden. Ik kijk nog even naar de laatste stelling (10) van Doe-de-Test, ééntje om het af te leren: 'Zonder een god zijn normen en waarden betekenisloos’. Maar ja, wij creëren dan normen en waarden die we een goddelijke status geven. Zoals we de tien stellingen kunnen lezen als tien geboden, die gemaakt zijn om van ons allemaal zondaars te maken. Is er plaats in het Humanistisch Verbond voor een zondaar? Misschien was het beter geweest om van Doe-de-test een praktijktest te maken? Het is maar een voorstel.
Praktijktest, of een mokkend humanist
Meer van Ronald Soetaert