Kwintessens
Geschreven door Karel D'huyvetters
  • 7132 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

27 april 2021 Absolute vrijheid van mening?
Spinoza (1632-1677) stelde al dat men in de staat vrij moet zijn om te denken wat men wil en om te zeggen wat men denkt. Dat kan toegelaten worden zonder gevaar voor de staat, en het verbieden ervan betekent de ondergang van de staat.
Toch zijn er belangrijke nuanceringen. Wanneer woorden daden worden, en gevaarlijke daden, zoals het oproepen tot geweld, of mensen valselijk betichten, is dat nog steeds het uiten van een mening, maar kan en moet dat toch verboden worden. Voor het overige zijn er weinig meningen die door de staat moeten verboden of veroordeeld worden. Zo hebben verstandige lieden ernstige twijfels en bezwaren gehad tegen het vervolgen van het Vlaams Blok wegens racisme. Niet dat ze het eens waren met die mening, verre van, maar ze meenden dat ook dat onder de vrijheid van mening valt, zolang men niet oproept tot geweld.
Recentelijk gaan er evenwel luide stemmen op die verder gaan, veel verder zelfs. Allerlei mensen klagen allerlei misstanden aan, en wie hen daarin niet volgt, wordt scherp veroordeeld en uitgesloten of gecanceld. Dan stelt zich een probleem: wat met de vrijheid van mening, als die verschilt van die van de aanklagers? Zelfs indien het om terechte aanklachten gaat, moet iedereen toch vrij blijven om die bij te treden, al dan niet belangrijk te vinden, en zelfs te ontkennen of tegen te spreken? Het is toch niet omdat men niet achter Black Lives Matter staat, dat men een racist is in de opvattingen die men heeft, en nog minder dat men zich schuldig maakt aan daden die getuigen van racisme? Het is toch niet omdat men zich niet geroepen voelt om Me Too te beamen, dat men verkrachting zou goedkeuren, laat staan dat men een verkrachter zou zijn? Het onderscheid tussen gedachten en woorden enerzijds, en daden anderzijds is hier essentieel.
Vrijheid van mening moet dus zeer ruim geïnterpreteerd worden. Dat brengt mee dat men niet alleen zeer tolerant moet zijn tegenover andere opvattingen, het impliceert eveneens dat elke opvatting aan bod moet kunnen komen in een open maatschappij, en in het gesprek tussen burgers. Het betekent evenwel vanzelfsprekend niet dat iedereen gelijk heeft, en het is geen legitimering van ongelijk. Dat is een misverstand dat dezer dagen opmerkelijk vaak de kop opsteekt. Vanuit een verkeerd begrepen tolerantiebegrip verkondigt men dat als iedereen recht heeft op een eigen mening, alle meningen evenwaardig zijn.
En dat gaat zeer ver. Dat is bijvoorbeeld gebleken in de discussies over het coronavaccin. Van hoog tot laag, van de platste discussie onder onnadenkende personen tot in de academische controverses, worden uiterst tegenstrijdige meningen verkondigd. Vooral dat laatste wordt als een argument ingeroepen om te beweren dat er geen één waarheid is, maar vele waarheden, en dat iedereen inderdaad mag denken wat men wil en zeggen wat men denkt. Deze algemene regel heeft evenwel niets te maken met de waarheid op zich. Dan gaat het erom of het vaccin werkzaam is of niet, en of het beter is het te gebruiken, zelfs wanneer het niet altijd, volledig en zonder bijwerkingen is; en of dat zo is, is niet afhankelijk van de mening die men daarover heeft.
Wanneer men op rationele gronden kan aantonen dat iets waar is, kan en mag men daarover nog altijd van mening verschillen, maar dat betekent niet dat het tegenovergestelde ook waar is. De waarheid heeft haar rechten, zegt men. Maar dan begint de discussie! Wat zijn die rationele gronden, en wat is de waarde van een rationeel argument? En zijn er geen rationele gronden voor tegengestelde opvattingen? Vooral met dat laatste is er inderdaad een probleem. Wanneer is een bewijs afdoende en uitsluitend? En is het niet juist een bewijs van intelligentie dat men elke uitspraak en elk onderzoeksresultaat steeds weer in vraag stelt?
Ja en neen. Men kan ook het licht van de zon ontkennen, natuurlijk. We mogen niet vervallen in een absoluut relativisme, wat neerkomt op nihilisme: er zijn geen waarheden meer. Een gezond scepticisme houdt niet in dat men geen enkele vaste waarheid meer aanvaardt.
We zien echter vaak dat precies mensen die er een bepaalde afwijkende mening op nahouden op grond van bedenkelijke argumenten, zich verontwaardigd beroepen op hun vrijheid van mening, en niet zelden dat absoluut scepticisme aankleven, en de anderen beschuldigen van machtsmisbruik en het ontkennen van de rechten van de verdrukte minderheid. Toegegeven, de meerderheid heeft niet altijd gelijk en de stem van enkelingen en minderheden is noodzakelijk in elk debat. Maar er zijn grenzen.
Welke grenzen, dan? In de eerste plaats is er de objectiviteit. Over heel veel zaken kan men het eens zijn wanneer men over de juiste informatie beschikt, en vandaag is dat enerzijds veel gemakkelijker dan ooit, omdat er nog nooit zoveel informatie ter beschikking is geweest, maar anderzijds ook steeds moeilijker, omdat steeds meer informatie en meningen worden aangeboden. Toch kan men vaak door een eenvoudige controle nakijken of de informatie berust op objectieve gegevens, of de cijfers kloppen: factchecken. Van sommige personen weet men na een tijdje of ze enige geloofwaardigheid hebben, of gewoon om het even wat zeggen en herhalen, als dat in hun kraam past.
Vervolgens is er de rationaliteit. Er bestaat zoiets als zindelijk nadenken, soms zegt men logisch nadenken, maar dat heeft een kwalijke reputatie, als zou de logica elke waardering voor het gevoel missen. Twee plus twee is vier, er is oorzaak en gevolg, de aarde draait om de zon, je kan een euro geen twee keer uitgeven. Van heel wat zaken kan men met absolute zekerheid aantonen dat ze onjuist zijn. Dat betekent niet dat de verdedigers daarvan hun stem niet meer mogen verheffen, maar het plaatst hen natuurlijk wel in een moeilijk te verdedigen positie. Wie zich uitdrukkelijk afzet tegen wat evident waar is, of met klem verdedigt wat evident onwaar is, en wie beweert dat er geen waarheden meer zijn, heeft nog steeds het recht op vrije meningsuiting, maar moet er rekening mee houden dat men dan niet meer serieus genomen wordt. En het baat niet om dan verontwaardigd te gaan doen en de anderen te beschuldigen van onverdraagzaamheid, dat maakt het immers alleen maar erger. Het roept namelijk nog meer terechte afkeuring op, en het maakt de betrokkene zelf blind voor wat op goede gronden als waar mag worden aangenomen.
Ten slotte is er nog de waarschijnlijkheid. Het is bijvoorbeeld inderdaad in principe mogelijk dat die flamboyante dokter of die ene dierenarts gelijk hebben wanneer ze het bestaan van het virus of de gevaren ervan ontkennen, maar het is onwaarschijnlijk dat al de andere artsen en alle onderzoekers en alle controlerende instanties zich vergissen wanneer ze beweren dat het vaccin werkzaam en veilig is, en het niet vaccineren tot massale sterfte zou leiden. En dat men dan niet naar Copernicus of Galilei verwijst, die als enigen stelden dat de zon niet om de aarde draait: hun stelling was net de meer waarschijnlijke, en die van de theologen totaal onwaarschijnlijk, ongegrond en onwetenschappelijk.
Het is voor ons niet altijd gemakkelijk, zelfs onmogelijk om van alles de ware toedracht te kennen. We moeten ons echter hoeden voor een overdreven scepticisme tegenover elke opvatting, alsof er helemaal geen zekerheden meer zijn. We moeten ernstig zelf proberen om die ware toedracht te achterhalen. Veelal zullen we dat niet zelf helemaal kunnen naspeuren, en zullen we te rade moeten gaan bij betrouwbare en gezaghebbende bronnen. Ook dan nog kan er soms twijfel blijven bestaan en dat is gezond. Maar gelukkig is ook nog zoiets als gezond verstand.
Kwintessens
Karel D’huyvetters (°1946) legt zich toe op de geschiedenis van het atheïsme en het antiklerikalisme. Van hem verschenen Nederlandse vertalingen van de belangrijkste werken van Spinoza, met uitvoerige commentaren. Hij onderhoudt een website over Spinoza en een persoonlijke website.
_Karel D'huyvetters -
Meer van Karel D'huyvetters

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws