Bernadette Demeulenaere
Ignace Claessens
Non-fictie
  • 436 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

30 december 2024 Inquisitie in de middeleeuwen - Veroordeeld tot de brandstapel
Bernadette Demeulenaere studeerde rechten en criminologie aan de UGent. Zij was meer dan dertig jaar ingeschreven aan de Gentse balie. Zij is gespecialiseerd in gerechtelijk recht wat haar uitstekend van pas kwam bij de beschrijving van de procesrechtelijke kant van de inquisitie. Onder het pseudoniem “Marthe Maeren” schreef zij ook vijf ‘legal thrillers’.
De auteur onderscheidt drie inquisities: de middeleeuwse, onderwerp van het boek, de Spaanse en de Romeinse.
De Spaanse inquisitie is de meest beruchte. Ze richtte zich op de Joden in Spanje, op de protestanten en op al wie het katholieke gezag in vraag stelde.  Deze inquisitie was ook in Vlaanderen actief.
De Romeinse inquisitie is van latere datum, begin 16e eeuw, de tijd van de contrareformatie, en had vooral vrijdenkers in het vizier.
De middeleeuwse inquisitie is de oudste inquisitie. Ze dateert van begin 13e eeuw en vervolgde in eerste instantie de katharen. Toen deze ketters grotendeels uitgeroeid of gevlucht waren, werden er nieuwe slachtoffers gevonden onder de begijnen en de ‘radicale’ franciscanen.
De inquisitie was een uitzonderingsrechtbank die volgens de beginselen van het Romeins Recht actief overtreders van de katholieke leer, zoals gedicteerd door Rome, opspoorde en bestrafte. De afwijking van het katholieke geloof was vaak maar een drogreden om bepaalde groepen te berechten.
De eerste slachtoffers waren de katharen die beschouwd werden als ketters. Bij de vervolging kon de paus een beroep doen op troepen van de Franse Koning die zijn oog had laten vallen op hun bezittingen in de westelijke Languedoc.
Bij het begin van de 14e eeuw kwam de Orde van de Tempeliers in het vizier. Deze Orde had zeer veel bezittingen die de Franse Koning Filips IV de Schone wilde inpalmen. Deze Orde had hem ook aanzienlijke leningen toegestaan. Om aan terugbetaling te ontsnappen leek het hem handig zijn schuldeisers te liquideren.
Tot mijn verwondering waren ook de begijnen niet veilig. In de 13e en 14e eeuw kende deze beweging een spectaculaire groei. Ze werden ervan beschuldigd een liederlijk leven te leiden in tegenstelling tot hun beginselen van eenvoud, armoede en kuisheid. Ze werden beschuldigd van copieuze maaltijden en vleselijke genoegens, in de vorm van homoseksualiteit. Dit laatste was een doorn in het oog van de katholieke kerk, zoals dit nog steeds het geval is bij de meeste religies. Dat zij daarenboven zelf over het geloof schreven en dan nog in de volkstaal, was de spreekwoordelijke druppel.
Sommige Franciscanen predikten extreme armoede. Dit beviel de paus en de Romeinse curie niet. Hun luxueuze leven stak te schril af tegen de armoedeboodschap van Franciscus van Assisi. Deze boodschap moest getemperd worden. De ‘radicale’ franciscanen die volhardden in de regel van uiterste armoede eindigden op de brandstapel.
De dreigende aantasting van de macht van de katholieke kerk en van de paus, samen met hun hebzucht vormde de rode draad bij de vervolgingen. Van zodra een beweging hun positie dreigde te ondermijnen werd ze als ketters beschouwd.
In het tweede deel van haar werk belicht de auteur een aantal schrijvers die een belangrijke rol gespeeld hebben in de middeleeuwse inquisitie, hetzij als instrument ervan, hetzij als slachtoffer.
Dante zou geen kritiek gehad hebben op de inquisitie, die toen blijkbaar breed gedragen werd door de maatschappelijke elite. Deze elite vond een ketterverbranding bovendien een niet te missen spektakel.
De figuur van de kerkjurist Gratianus is vrijwel onbekend. Hij lag aan de basis van het canoniek recht waarop de inquisitie gebaseerd werd. Een kolfje naar de hand van de auteur, gespecialiseerd in procesrecht.
Het hoofdstuk over de inquisitieregisters van Jacques Fournier is veruit het interessants. Deze geestelijke werd eerst benoemd tot bisschop van Pamiers, een stadje in het zuiden van Frankrijk, niet ver van de Pyreneeën. Later werd hij verkozen tot paus Benedictus XII. In Pamiers richtte hij een inquisitierechtbank op die een grote bedrijvigheid aan de dag legde. In zeven jaar tijd werden 98 afzonderlijke zaken behandeld die hoofdzakelijk betrekking hadden op katharen. Hij hield van de meeste gevallen notulen bij die tot op heden bewaard zijn. Zo zien we hoe deze rechtbanken tewerk gingen, welke personen er vervolgd werden en welke bekentenissen de ondervragingen, al dan niet onder tortuur, opleverden.
Onze kennis van de inquisitie is meestal wat oppervlakkig. Wij denken dan vooral aan Alva en zijn Raad van Beroerten en aan heksenvervolgingen. De auteur biedt ons de gelegenheid onze kennis over deze rechtbanken enigszins te verdiepen. De lezer die echter een écht grondige en uitgebreide studie verwacht zal op zijn honger blijven. Vooral het eerste deel dat de inquisitie zelf behandelt mocht grondiger aangepakt worden. Het verloop van de procedure wordt niet gedetailleerd uitgelegd. Dit is ook niet het geval met betrekking tot de rol van de verschillende actoren. Hoe verliep de terechtstelling? Wie waren de beulen? Welke vereisten werden ter zake gesteld? Heel wat vragen blijven onbeantwoord.
De auteur heeft dan wel de verdienste ons in het tweede deel kennis te laten maken met een aantal figuren die, ofschoon vrijwel onbekend, toch een belangrijke rol gespeeld hebben bij de oprichting van deze rechtbanken en bij het functioneren van deze vorm van rechtspraak.
Al met al een interessante studie voor de lezer wiens verwachtingen niet al te hoog gespannen zijn.

Ignace Claessens 
Bernadette Demeulenaere
Ignace Claessens
Non-fictie
recensent
_Ignace Claessens recensent
Meer van Ignace Claessens

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies