24 februari 2023
Met Freud en Darwin op de sofa
Sigaren, regenwormen en de zoektocht naar betrouwbare kennis.
Wanneer je dit boek in handen krijgt, zal je misschien denken dat je een beknopte biografie over Darwin (1809-1882) en Freud (1856-1882) zal lezen. Dat is slechts gedeeltelijk waar. Het is vooral een duidelijk en terecht pleidooi voor wetenschap tegenover de onbetrouwbaarheid van pseudowetenschap. Met Darwin als vertegenwoordiger van wetenschap die de naam waardig is. Zoals evolutietheorie in één adem aan Charles Darwin gekoppeld wordt, zo associëren we psychoanalyse onmiddellijk met Sigmund Freud. Met de vergelijkende oefening tussen beiden, geeft Geerdt Magiels ons een interessant beeld over hun gedachtegoed én toont op heldere en overtuigende wijze aan hoe belangrijk het is om feit en fictie van elkaar te onderscheiden.
Terwijl Darwin minutieus te werk ging en toch twijfelde, ging Freud improviserend en slordig te werk maar was niettemin overtuigd van zijn gelijk. Het boek betoogt wat wetenschap is en wat het vooral niet is. Freuds labo was de sofa, het labo van Darwin was de wereld. Deze laatste formuleerde hypothesen en gebruikte alle creativiteit en inspiratie om ze te testen. Magiels verduidelijkt: het ontbreken van een verklarend werkingsmechanisme hoeft niet te verhinderen dat je de werking onderzoekt. Elke hypothese moet je opzij zetten zodra de feiten op het tegenovergestelde wijzen, Darwin hield zich er nauwgezet aan. Freud daarentegen toetste zijn eigen therapeutische model niet aan de werkelijkheid. Psychoanalytici verdedigen hem en zichzelf nog steeds door te stellen dat een gestandaardiseerde aanpak onmogelijk is en zetten zich daarmee af tegen de wetenschap die ze verwijten alles te reduceren tot een gemiddelde. Door zich “uit de wetenschap” te manoeuvreren diende Freud zich niet te verantwoorden. Daardoor trapt psychoanalyse in de val van de selffulfilling prophecy, de wens is de vader van de gedachte en de voorspelling zorgt er zelf voor dat ze uitkomt. Critici werden en worden nog altijd de mond gesnoerd: “Wie kritiek heeft op Freud heeft het verkeerde boek gelezen of heeft hem niet goed begrepen”.
Darwin daarentegen was nuchter en zijn kritische geest stond altijd op scherp. Hij correspondeerde met wetenschappers, had voortdurend twijfels en zocht naar feiten die zijn uitleg eventueel tegenspraken. Darwin zocht naar falsificatie lang voor het begrip door Karl Popper in de wetenschapsfilosofie een prominente rol zou spelen. Hij beantwoordde volledig aan het profiel van een wetenschapper en stond onomwonden achter de overtuiging dat ‘uitzonderlijke beweringen uitzonderlijke bewijsvoering vergt’. Dat blijkt meermaals uit dit boek. Freud daarentegen geloofde in telepathie en dat bewijst de nuchterheid geen dienst. In zijn spoor voelden velen zich geroepen en gedekt om irrationele, paranormale en pseudowetenschappelijke winkeltjes te openen, concludeert de auteur.
Hij toont in de uitgave aan dat Darwin de wetenschap vertegenwoordigt, men krijgt ook een beeld mee van zijn persoonlijkheid, zijn karakter. De vijf jaren op de Beagle hebben van Darwin een andere man gemaakt. Staande op de schouders van reuzen zoals Von Humboldt en Lyell had hij het over de verbluffende rijkdom van de natuur. Hij gaf zelf aan dat hij opgeruimdheid leerde paren aan geduld, dat hij zich bevrijdde van zelfzucht en zelfstandig leerde handelen. Kortom, hij werd een tevreden mens. Zijn grote kracht was ook zijn manier van communiceren. Hij deed dit zo eenvoudig mogelijk zonder moeilijke woorden of nieuwe termen. Hij wist moeilijke onderwerpen inzichtelijk te maken voor het grote publiek. En dat is ook de verdienste van de schrijver van dit boek, filosoof en bioloog Geerdt Magiels.
Het is zowel boeiend, leerzaam als anekdotisch. En zeer interessant voor wie nog niet vertrouwd is met termen zoals relativisme, evidence based, falsifieerbaarheid enz. En hoe een goed wetenschappelijk onderzoek gebeurt. Het boek is een herwerkte versie van 2006. Heel goed dat het opnieuw is uitgebracht. De vraag ‘wat is betrouwbare kennis’ blijft relevant. Dit boek zou niet misstaan op de boekenplank in alle middelbare scholen. En op die van ieder van ons. Om duidelijk te maken dat pseudowetenschap ter plaatse trappelt, er komt nooit verandering in, zoals bijvoorbeeld in de ayurvedische geneeskunde, de astrologie of de homeopathie.
Het was verrassend te lezen dat in de hedendaagse psychiatrie en psychologie enkele bekende vertegenwoordigers zouden fungeren als hedendaagse invulling van de troostende en inspirerende functie van de pastoor van weleer: ze houden ervan te waarschuwen voor schijnbaar geluk dat slechts ziekelijk hedonisme verbergt. Complotdenkers passen ook in het rijtje, zij zijn eveneens onzekere pessimisten. Ze treden hiermee allen in het voetspoor van Freud, die ook een diepgewortelde cultuurpessimist was. Wetenschap daarentegen houdt nooit op, het is een eindeloze confrontatie met het onbekende. ‘Onze kennis is als een cirkel waarbij de omtrek de grens met het onbekende is.’ In zekere zin zou je dus ook kunnen stellen dat als pseudowetenschap pessimisme in zich heeft, wetenschap blijk geeft van optimisme. De evolutietheorie en de evolutionaire psychologie laten zien dat de mens zich ontwikkeld heeft om goed te kunnen functioneren in een biosociale groep.
Tijdens het lezen van dit boek is het zeer moeilijk om geen sympathie op te vatten voor zowel de mens Darwin als voor de wetenschapper - het nodigt uit om meer te lezen over deze briljante geest. Hij sprong voorzichtig om met de conclusie die hij voor zichzelf getrokken had, verder wilde hij iedereen - waaronder zijn diepgelovige echtgenote - vrijlaten. Hij publiceerde in hoog tempo en zowat alles is bewaard gebleven en te raadplegen. Freud vernietigde zelf veel van zijn manuscripten en correspondentie. Het opgeborgen materiaal wordt slechts bij mondjesmaat vrijgegeven en dat druist in tegen de principiële openheid van de wetenschap.
Hun raakpunten waren dat ze beiden in botsing kwamen met religie en dat ze buiten de gevestigde academische orde bleven. Ook moesten ze allebei opboksen tegen publieke spot.
Hun raakpunten waren dat ze beiden in botsing kwamen met religie en dat ze buiten de gevestigde academische orde bleven. Ook moesten ze allebei opboksen tegen publieke spot.
Geerdt Magiels had geen betere vertegenwoordigers kunnen kiezen om helder uit te leggen wat wetenschap ons oplevert en waar pseudowetenschap misleidt. Darwins theorie is een werkinstrument dat nog dagelijks nieuwe inzichten oplevert terwijl Freud interessant is als retorische krachtpatser en als schoolvoorbeeld van pseudowetenschap.
De grootste verdienste van het boek is dat het focust op werkelijke wetenschap. Het bovendien zeer interessante hoofdstuk over psychotherapie belangt ons allen aan: we krijgen er allemaal mee te maken, in onze omgeving of persoonlijk. Improvisatie in de gezondheidszorg is niet wenselijk en soms gevaarlijk. Gelukkig blijkt een humane, op empirische bewijzen gebaseerde, geestelijke gezondheidszorg in opbouw te zijn. De tweede verdienste is algemener: hoe meer je weet, hoe sterker je staat. Kennis is zo fantastisch dat er letterlijk ‘een wereld voor je opengaat’. Of dixit Oscar Wilde: “Het echte mysterie van de wereld ligt in het zichtbare, niet het onzichtbare”.
Sophia De Wolf
Meer van Sophia De Wolf
Sophia De Wolf