10 december 2021
Autonomie
Stel dat Harold Polis een roman zou schrijven, dan staat het vast dat ik die zou lezen. Of hij het nu over popcultuur, fatsoen, Europa of de democratie heeft, een paar van in dit boek gebundelde essays druipen van de mooie zinnen. Zijn hier geëtaleerde schrijftalent botvieren op een goed verhaal, het kan niet anders dan dat dat goede fictie oplevert. Voorlopig is Polis hier in deze uitgave een essayist met een ongelooflijk brede intellectuele kennis en rijke culturele bagage, gecombineerd met doordachte inzichten wat betreft de samenleving. Bovendien Frankrijk- en filosofiekenner. Het boek is een verzameling van zijn hoogstaande essays uit het laatste decennium. Hij begint met de recentste stukken en gaat terug in de tijd. In zijn ‘Vooraf’ geeft hij aan dat het niet nodig is de chronologie te volgen, er mag naar hartenlust ‘gescrold’ worden.
De rode draad doorheen de essays is zijn duidelijk merkbare bezorgdheid, zijn wil bovendien om te begrijpen ‘waarom zoveel mensen in het Westen de lokroep volgen om de liberale democratie los te laten, uit woede, angst, wanhoop, onwil, nonchalance, opportunisme, overtuiging of eenvoudigweg omdat het kan’. De titel van het boek ‘Autonomie’ is het centrale onderwerp omdat onze norm de ongehinderde keuzevrijheid is geworden. Na de kredietcrisis van 2008 is het grote onbehagen op gang gekomen. Hoe complexer de samenleving, hoe radicaler de verkleutering, zo blijkt.
Volgens Polis wordt de liberale vrijheid op drie fronten aangevallen: er zijn de uiteenlopende vormen van populisme, er is de confrontatie met aanhangers van de politieke islam die de klok willen terugdraaien én er valt niet naast het monsterverbond van wetenschap, technologie en kapitalisme te kijken. Onze autonomie is niet absoluut, dat heeft de coronacrisis op een pijnlijke manier duidelijk gemaakt. De stelling van de auteur - die doorheen het hele boek terug te vinden is - is dat echte autonomie misschien wel meer te maken heeft met het zichzelf leren opleggen van wetten, grenzen en beperkingen, met menselijkheid als norm, en met wetenschap en de zoektocht naar waarheid als hulpmiddelen - eerder dan met willekeur of eindeloze zelfredzaamheid. Het boek is in coronatijden eveneens een hulpmiddel. Wanneer Polis de Lets-Amerikaanse politiek filosofe Judith Shklar citeert, wordt dat duidelijk: ‘…de enige plausibele betekenis van liberalisme is dat elke volwassene in staat moet zijn om zonder angst beslissingen te nemen over zijn of haar leven voor zover die verenigbaar zijn met de vrijheid van andere volwassenen.’
Met een sociologische blik meandert hij door de samenleving. De oudste essays lijken qua feiten gedateerd, maar ook weer niet, de dissectie van de maatschappij blijft verbazend actueel. Die feiten zijn weliswaar licht anders, het probleem blijft. Meer zelfs, van op afstand in tijd wordt het totale beeld scherper. Polis spit de verraderlijke adders die onze westerse samenleving bedreigen van onder het gras. Opbeurend is het allemaal niet, maar het biedt massa’s stof tot nadenken, niet in het minst voor politici en beleid.
Niet alles is nieuw wat de auteur vertelt, maar hij toont feilloos aan waar de gaten in ons ‘succesverhaal’ zitten. Bijlessen in fatsoen zouden niet ongelegen komen. Beseffen ook hoe broos de democratie kan zijn. Na 9/11 waren we ons collectief westerse gevoel van veiligheid kwijt, maar we deden verder waar we goed in zijn, namelijk welvaart creëren en verdelen. Ondertussen klonk maatschappelijk onbehagen als achtergrondgeruis. En moesten we beseffen dat er wereldwijd veel meer mensen willen meespreken dan vroeger. De wereld was groter dan Europa. Net daarom moeten we beseffen dat ‘Europa’ altijd meer oplossing dan probleem zal blijven, alle Brusselbashen ten spijt.
Enkel herverdeelde welvaart maakt vrede mogelijk. Migratie wordt, zo stelt Polis, samen met klimaatverandering, de politieke, economische en sociale convergentie, de grote toetssteen voor de toekomst van de Europese Unie. Dat Syrië is afgezakt tot de kringen van de hel, waardoor er nu dichte drommen mensen aan onze grenzen staan, hebben we deels aan onszelf en onze slappe benadering te danken. De auteur pleit er ook voor om kapitaal vooral in innovatie en mensen te investeren, en niet in synthetische financiële producten die bijzonder weinig economische en maatschappelijke toegevoegde waarde hebben.
Onnodig om te benadrukken dat Polis begaan is met de principes van de verlichting. Om dat te staven citeert hij Susan Neiman: ‘Waar de verlichting in het geding is, staat de moderniteit op het spel’. Hij roept op om die verlichting voort te zetten door nieuwe bedreigingen te onderzoeken en sociale rechtvaardigheid te bevorderen.
Het is goed dat de essays van Polis die hij schreef voor het in 2020 opgedoekte tijdschrift ‘Streven’ in boekvorm voorhanden zijn. Omdat het de lezer kennis laat maken met zijn ‘vogelperspectief’ zoals op de achterflap te lezen is. Omdat het de broodnodige aandacht vestig op de geschiedenis. Omdat Polis het door hem geciteerde citaat van pragmaticus Konrad Adenauer goed begrepen heeft: ‘De geschiedenis is de som van de dingen die vermeden hadden kunnen worden’.
Lezen, dat boek van Harold Polis. Ik wacht ondertussen op zijn roman.
Sophia De Wolf
Meer van Sophia De Wolf
Lezen, dat boek van Harold Polis. Ik wacht ondertussen op zijn roman.
Sophia De Wolf