10 december 2021
Wie wat woke?
Wie geregeld de artikels op de blog van het Humanistisch Verbond leest, is vertrouwd geraakt met het modewoord woke dank zij de voortreffelijke bijdragen van Martin Harlaar: “Ben ik wel woke genoeg?”. Wie nog meer wil weten - wat woke precies betekent en wat de woke beweging allemaal inhoudt - kan nu terecht bij het boek ‘Wie wat woke?’ van Walter Weyns.
Deze auteur doceert sociologie en cultuurkritiek aan de Universiteit Antwerpen en is zeer vertrouwd met de kritische en postmoderne stromingen binnen dit vakgebied. Deze achtergrond is precies wat je nodig hebt om het verschijnsel woke te begrijpen en te duiden. De ondertitel van zijn boek luidt ‘Een cultuurkritische benadering van wat we (on)rechtvaardig vinden’. Volgens Walter Weyns betekent woke in het kort “een verscherpt gevoel voor onrechtvaardigheid”. Tot die stroming behoren bewegingen als Black Lives Matter, Metoo, de klimaatzaak, de acties tegen zwarte piet in Nederland, de dekolonisatiestroming (die met de witte westerse mentaliteit wil afrekenen), de kritiek op heteronormativiteit vanuit de LGBTQI+-gemeenschap et cetera. Het gaat vooral om een strijd van minderheden die voorheen onderdrukt werden of nog worden, op basis van etnische afkomst, ras, gender, seksuele voorkeur en dergelijke. Zij strijden tegen het onrecht dat hen aangedaan werd en wordt door… de witte man. Over één ding zijn woke personen, in al hun diversiteit qua groepen, het immers eens: de schuldige van alle onrecht dat hun is aangedaan en nog wordt aangedaan is de witte man. In het Nederlands wordt het beschuldigende aspect extra benadrukt door het vervangen van blank door wit om de huidskleur aan te duiden. De witte mens, de man nog meer dan de vrouw, moet zich ervan bewust zijn dat hij tot een ras behoort, dat hij niet zomaar neutraal is. Hij is verantwoordelijk voor veel onrecht: slavernij, kolonialisme, racisme, seksisme; zodat hem alleen nog een schuldgevoel rest als hij in staat is dit allemaal te beseffen.
De auteur bekijkt de woke cultuur niet alleen in onze Europese context, maar meer internationaal. Het is immers vooral in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, de Angelsaksische wereld dus, dat de woke beweging het verst gevorderd is en het invloedrijkst is, met name in de academische wereld, de media en zelfs in het bedrijfsleven in zoverre dat gevoelig is voor woke beschuldigingen en bekommerd is om zijn politiek correct imago. De vraag is of woke een beweging is in de traditionele zin. Het is wel een denkrichting die zijn plaats heeft gevonden in talrijke activistische groepen. Het is vooral een coalitie van minderheden die een gemeenschappelijke vijand menen te hebben. Walter Weyns laat overwegend de woke stemmen spreken: mensen als Gloria Wekker van ‘Witte onschuld’ in Nederland en vooral stemmen in de VS zoals Robin DiAngelo (Witte gevoeligheid), Ibram X. Kendi (How to be an antiracist?) of Ta-Nehisi Coates (Between the World and Me).
Toch laat de auteur ook enkele stemmen aan het woord die kritisch staan tegenover woke. Hij heeft zijn boek ingedeeld in twee delen: het woke geloof en de woke werken, elk met een hele reeks hoofdstukken. Hij tracht te duiden waar woke voor staat zonder er expliciet kritisch of negatief tegenover te staan, maar tussen de regels door lezen we toch dat woke ook problematisch is. Zo is de woke analyse niet gekenmerkt door veel zin voor nuance, wat sowieso al eigen is aan activistische stromingen. “Wie nuance zoekt, verdedigt witheid”, zo citeert Walter Weyns de Nederlandse socioloog Willem Schinkel.
Woke heeft het bijvoorbeeld moeilijk met de klassieke klassentegenstellingen en de onderdrukking van lagere sociale klassen. Ook witte mensen behoren immers tot die lagere klassen. Je kan dit fenomeen niet herleiden tot onderdrukking van minderheden omwille van ras et cetera. Daarom houdt woke zich niet bezig met die sociale ongelijkheid. Liever focust ze op discriminatie waarvan minderheden het slachtoffer zijn en waarvoor ze slechts één onderdrukker kan aanduiden, te weten de witte man. Voor woke zijn historische onderdrukkingen enkel relevant in zoverre ze de witte man als onderdrukker kunnen aanduiden. Andere historische feiten, die dit tegenspreken of op zijn minst nuanceren, worden gewoonweg buiten beeld gehouden. De strijd tegen racisme behoort tot de core business van het woke gedachtegoed. Voor woke is racisme overal aanwezig en de schuldige is per definitie bekend. Veel zin voor zelfkritiek of voor humor kenmerkt de woke mentaliteit niet. “De woke religie wordt vooral beoefend in Academia en in de media en draait rond de heilige waarden diversiteit, inclusie en rechtvaardigheid”, zo lezen we bij Walter Weyns.
Toch laat de auteur ook enkele stemmen aan het woord die kritisch staan tegenover woke. Hij heeft zijn boek ingedeeld in twee delen: het woke geloof en de woke werken, elk met een hele reeks hoofdstukken. Hij tracht te duiden waar woke voor staat zonder er expliciet kritisch of negatief tegenover te staan, maar tussen de regels door lezen we toch dat woke ook problematisch is. Zo is de woke analyse niet gekenmerkt door veel zin voor nuance, wat sowieso al eigen is aan activistische stromingen. “Wie nuance zoekt, verdedigt witheid”, zo citeert Walter Weyns de Nederlandse socioloog Willem Schinkel.
Woke heeft het bijvoorbeeld moeilijk met de klassieke klassentegenstellingen en de onderdrukking van lagere sociale klassen. Ook witte mensen behoren immers tot die lagere klassen. Je kan dit fenomeen niet herleiden tot onderdrukking van minderheden omwille van ras et cetera. Daarom houdt woke zich niet bezig met die sociale ongelijkheid. Liever focust ze op discriminatie waarvan minderheden het slachtoffer zijn en waarvoor ze slechts één onderdrukker kan aanduiden, te weten de witte man. Voor woke zijn historische onderdrukkingen enkel relevant in zoverre ze de witte man als onderdrukker kunnen aanduiden. Andere historische feiten, die dit tegenspreken of op zijn minst nuanceren, worden gewoonweg buiten beeld gehouden. De strijd tegen racisme behoort tot de core business van het woke gedachtegoed. Voor woke is racisme overal aanwezig en de schuldige is per definitie bekend. Veel zin voor zelfkritiek of voor humor kenmerkt de woke mentaliteit niet. “De woke religie wordt vooral beoefend in Academia en in de media en draait rond de heilige waarden diversiteit, inclusie en rechtvaardigheid”, zo lezen we bij Walter Weyns.
Ook de taal wordt scherp in de gaten gehouden. Bepaalde woorden, zoals het zogenaamde n-woord dat al langer taboe is, kunnen niet meer of worden aangepast. “In naam van de sociale rechtvaardigheid moet de taal dus binnenstebuiten worden gekeerd, gereinigd en waar nodig hervormd.” We hadden het al over blank dat vervangen werd door wit, dat in talrijke combinaties kan worden gebruikt: ‘witte privileges’ is het bekendste voorbeeld. Spreek ook niet langer over een slaaf, maar ‘een tot slaaf gemaakte’. Zo creëert woke een eigen newspeak.
Het woke gedachtegoed zwemt in het postmodernisme zoals een vis in het water. Maar postmodernisme wordt ook gecombineerd met andere filosofische bronnen, zoals het marxisme (een snuifje Marx en een vleugje Gramsci) en de kritische theorie van de Frankfurter Schule. Met het toegepaste postmodernisme deelt het woke gedachtegoed de opinie dat alles relatief is, zelfs kennis. De klassieke wetenschap, inclusief de wiskunde, wordt afgedaan als witte kennis. Daar tegenover staat de vaak meer intuïtieve kennis en de narratieven van zwarten, onderdrukten, minderheden allerhande. De claim dat westerse kennis universeel is, wordt verworpen, ze is alleen maar dominant en onderdrukt andere kennis.
Verder gaat het woke gedachtegoed dikwijls samen met de cancelcultuur: sprekers, academici, wetenschappers, beleidsmakers en dergelijke worden vaak aangesproken op hun taalgebruik en standpunten. Als dat niet conform het woke gedachtegoed is, wordt een activistische tsunami van verwijten en aanklachten in gang gezet. Vaak moeten betrokkenen dan een stap terug zetten, een lezing afzeggen, zelfs ontslag nemen uit hun functie. Dat gaat gepaard met een sorrycultuur: soms volstaat het diep te buigen en zijn schuld te betuigen (mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa) om uiteindelijk toch niet gecanceld te worden. Deze hele cultuur, die in de Angelsaksische wereld zeer effectief is, gaat ook gepaard met vormen van zelfcensuur, om zichzelf a priori veilig te stellen voor woke aanvallen.
Strijden tegen onrecht zoals racisme, daar is toch niets op tegen? In principe niets. Maar goede bedoelingen volstaan niet om boven kritiek verheven te zijn. Uit Weyns’ boek blijkt duidelijk dat de woke beweging doorgeschoten is, alsook eenzijdig en ongenuanceerd. Woke academici maken een shift van het bestuderen van wat is, naar ‘wat zou moeten zijn’. Dus een shift van wetenschappelijke studie naar activisme. Feiten doen er dan minder toe, als de resultaten maar kunnen worden gebruikt in activistische zin. De bron van alle onrecht staat immers per definitie vast: de witte man. De onverdraagzaamheid die blijkt uit de cancelcultuur, het gebrek aan zin voor zelfkritiek of voor humor, dragen bij aan een toxische cultuur. In zekere zin kan je de woke cultuur vergelijken met een fundamentalistische religie. In het allerlaatste hoofdstuk van zijn boek is Walter Weyns ook expliciet in zijn kritiek, met zinnen als: “woke logica is vaak een tot in het ongeremde doorgeschoten logica” en “de onmiskenbare zelfgenoegzame trekjes van de woke beweging staan haaks op haar goede bedoelingen”. Verder gebruikt hij het woord apartheid en heeft hij het over “een culturele verschraling en een verlammende hokjesmentaliteit”. Als kritiek kan dat tellen.
Fons Mariën
Fons Mariën
Dit boek werd eveneens gerecenseerd door Nick De Clippel: https://humanistischverbond.be/kritisch-lezen/593/wie-wat-woke-1/
Meer van Fons Mariën