Benjamin Duerr
Nest Van Ginderen
Non-fictie
  • 99 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

4 april 2025 De droom van Den Haag
Soms zijn levens surrealistisch. Koppels die de honderd halen, en dan plots als in een apocalyps 24 uur na elkaar sterven. Of gewoon mensen die veel te vroeg sterven aan ziektes allerhande. Als de tijd het leven achterhaalt, is geen mensenleven nog veilig. Enfin, een naam die we schaamteloos bij het voorgaande rijtje mogen aanvullen is die van Bertha Suttner. Heel haar leven streed deze Oostenrijkse barones voor duurzame vrede in de wereld. En wanneer sterft ze… Juist, één maand voor het uitbreken van de door haar zo gevreesde Eerste Wereldoorlog. Een week voor de aanslag op kroonprins Frans Ferdinand in Sarajevo.
Suttner is een spil van de vredesbeweging die onder andere op de conferenties van Den Haag in 1899 en 1907 de kaart trok van een onverkorte vredespolitiek in Europa, tegen de opbodpolitiek van de heersende machten in. Men werd daarin lichtjes gevoed door een nijpende oorlogsindustrie. Haar laatste woorden waren: “Wapens neer”. Zelfs Spielberg had haar die woorden niet in de mond kunnen leggen. Een toevalligheid die nog altijd pijn doet als je ziet hoe Oekraïne en Palestina vandaag in de lappenmand liggen.
In zijn boek De droom van Den Haag gaat diplomaat Benjamin Duerr op inspirerende wijze op zoek naar het mislukken van de Conferenties van Den Haag in 1899 en 1907. Terwijl de 20e eeuw een eeuw van vrede diende te worden, waren er bepaalde internationale krachten aan het werk die ervoor zorgden dat Den Haag wel moest mislukken.
Ten eerste zaten we eind 19e eeuw met een wereld van machtsblokken. ‘The British Empire’ waar bijna de zon niet onderging, de Fransen die driftig opzoek gingen naar nieuw (vooral Afrikaans land), de Amerikanen die wel een passie voor macht begonnen te ontwikkelen en ook macht begonnen te veroveren op de economische scène. En niettegenstaande een economie die aan dwerggroei leed, een Russisch Tsarenregime dat altijd maar meer en meer wilde. Combineer dat nog aan het zwakke karakter dat de laatste Tsaar, Nicolaas II, tentoonspreidde… En de cocktail lijkt gemaakt. Oh pardon, inderdaad, nog afwerken met het narcistische karakter van de Duitse keizer, die zijn tekortkomingen diende recht te trekken met oorlogszucht en paranoia.
Deze plot voor een Oscar winnende film in ware ‘Armageddon’-stijl lijkt gemaakt, alhoewel alle lichten niet op rood stonden. Men wilde vrede behouden. In 1898 stuurde het Kremlin zelfs aan op een vredesconferentie. Uit de mond van Buitenlandminister Moeravjev sijpelden de volgende woorden: “De keizerlijke regering denkt dat het huidige moment geschikt zou zijn voor onderzoek, door middel van een internationale discussie, naar de meest effectieve manieren om alle volkeren van echte en duurzame vrede te verzekeren, en, bovenal, een grens te stellen aan de toenemende bewapening”.
De Russen sloegen iedereen met verstomming over hun wil tot vrede. De Engelse Koning Edward VII verweet Rusland dat “dit een nieuwe truc was die de sluwe vos van een Moeravjev de tsaar had ingefluisterd.”
Duerr legt het zo uit: “Sommigen gingen ervan uit dat tsaar Nicolaas slechts aandacht wilde trekken, en in de lijn van zijn grootvader Alexander II, als vredestichter de geschiedenisboeken wilde ingaan. Anderen meenden dat hij met het voorstel de militaire tekortkomingen van Rusland wilde verhullen.”
Maar waar zo’n conferentie te houden? Al snel circuleerde de naam ‘Den Haag’ als stad waar de wereld de nieuwe ‘vredevolle’ eeuw zou worden ingeblazen. Louis Couperus voelde terzelfdertijd niet dezelfde vibe die de wereld zou moeten overspoelen: “Den Haag maakte mij slaperig en suf, er hangt iets soezigs in de lucht. Je loopt hier altijd rond in een klein kringetje, net als een paard in een tramwayspel op de kermis.” Voor ondergetekende Nederland-watcher en fervent Den Haag-ganger klinkt dit wat vreemd in de oren, maar Den Haag klinkt voor mij meer als in het liedje van Annie M.G. Schmidt, indertijd gezongen door Conny Stuart: “Welk weer zou het zijn in Den Haag? Zijn de bloemen al groen op het plein.” Maar inderdaad, eind de 19e eeuw was elke gloed uit Europa verdwenen. Alle hoop was stilletjes verdampt om als stoom de rumoerige 20e eeuw op gang te trappen.
Den Haag kreeg haar conferentie, wellicht vanwege haar neutrale houding en wat kleurloos imago in de diplomatie. Maar geconfereerd zou er worden. Alleen nogal willekeurig om te beginnen. Rusland nodigde iedereen uit. Behalve de Latijns-Amerikaanse landen. Zuid-Afrika werkte ook op menig systeem vanwege de ‘Boerenoorlog’. En Bulgarije leverde een probleem omdat de Bulgaren nog maar pas onafhankelijk waren van het Ottomaanse rijk. En men natuurlijk de Ottomanen niet wilde ontstemmen. De onvrede van de wereld moest toegedekt worden met een verzoenend lappendeken. Een steek los, en heel het lappendeken valt uit elkaar. Voor een zorgvuldig geweven deken dat heel de wereld beschermt, zal het wellicht altijd te laat zijn. Toen zeker, omdat grote delen van de wereld ook nog uit de handen van Europese grootmachten moesten eten. Afrika mocht nog niet bestaan.
Maar de conferentie begon verdeeld. Eigenlijk was iedereen het wel eens over vrede. Dat was trouwens het uitgangspunt. Maar niemand wilde toegeven op de manier van oorlogsvoeren. En als je gaat marchanderen over het gebruik van bepaalde wapens en als bepaalde oorlogsspoken nog altijd in de kamer rondfladderen… Dan kun je er gegarandeerd zeker van zijn dat onderhandelingen te pletter slaan op de keien. Komen daar nogmaals de machtsblokken bij waar ik het straks over had.
Frankrijk en Duitsland waren meer niet dan wel met elkaar in oorlog geweest in het verleden. De twee landen waren in één of meerdere verschillende uitvoeringen, erfvijanden sinds het uitéénvallen van het Rijk van de Karel de Grote. En vooral het recente conflict in 1870 was nog lang niet verteerd. Zeker niet bij de licht ontvlambare kleinzoon van Queen Victoria, Wilhelm, die in 1888 na het plotse overlijden van zijn vader Keizer van Duitsland was geworden. Wilhelm had door een sterk aanwezige vorm van minderwaardigheid voor zichzelf een argwanende, narcistische wereld gecreëerd, waar iedereen in moest passen. Wat uiteindelijk ook zou blijken.
In Londen was men heel tolerant en trapte men tegelijkertijd op de rem. ‘The British Empire’ stond op het spel. Door teveel toe te geven “it would all come to an end.” Dat moest natuurlijk koste wat het kost vermeden worden. Ook in Washington dacht men er overigens zo over. Waar natuurlijk nog niet zo’n wereldverovering had plaatsgevonden, maar waar men het overigens ook niet erg vond om op het hoogste schavot te staan.
En dan natuurlijk ook nog industriële belangen. Sinds de 19e eeuw had de industrie de boeren uit de stallen gejaagd, als het ware recht de staalovens in. Het begrip stad kwam dichter bij de mensen. En de mensen werden naar de stad gezogen. De industrie die vroeger vaak door handwerkers elk apart in hun eigen woning werd gebezigd, werd nu vervangen door de arbeid van veel van die mensen samen in één veel groter gebouw. De fabriek was geboren. En daarmee een heel nieuwe denkwijze over het productieproces van materialen en afgewerkte producten. En natuurlijk begon men door te hebben dat oorlogsmaterieel ook in serie kan geproduceerd worden in een fabriekshal.
Ik zal niet zeggen dat vrede onmogelijk zou zijn, maar het oorlog voeren werd er toch in zekere zin gemakkelijker op gemaakt.
Waren het allemaal onweerswolken in den Haag tijdens die twee conferenties, want in 1907 werd het werk nog eens dunnetjes overgedaan. Wat wel belangrijk was, is de officieuze geboorte van het internationaal recht. Voor het eerst praatten landen echt met elkaar over vrede. Oorlog was altijd al de hefboom bij uitstek, naast huwelijkspolitiek, om land te veroveren. Maar aan dat landveroveren was eind 19e eeuw, weliswaar in vertragend tempo, een einde aan het komen. Men voelde wel dat de wind van ergens anders kwam. Er kon ook profijt gehaald worden uit vrede. Langdurige vrede. Alhoewel dat een ijdele hoop zou blijven.
In het recht zat natuurlijk ook een ontzaglijk hiaat als het op supranationaal recht aan kwam. De landen hadden hun rechtsstelsels, maar boven de landen had je eigenlijk niets om dat hiaat dicht te solderen. Of zoals de Russische jurist Martens het formuleerde: “Alles op deze planeet is ondergeschikt aan bepaalde wetten. Alleen de betrekkingen tussen naties niet.” En laat dit de verdienste zijn van Den Haag. Op militair en pacifistisch vlak bakten de pannen in Den Haag nu niet bepaald goudgeel. Maar voor het vaststellen van bepaalde regels was er toch een ingang die men niet gemist heeft. “De taal en het denken veranderden, maar ook de praktijk. Waar in de negentiende eeuw, na de Napoleontische oorlogen, de internationale politiek gedomineerd werd door het ‘concert’ van grootmachten, vormden zich nu de contouren van een evenwichtiger stelsel, waarin kleine en grote staten een gemeenschap vormden, vrijwillig samenwerkten, normen instelden en organisaties oprichten.” Duerr kon het niet mooier samenvatten op pagina 183 van zijn boek.
Duerr schreef een puik werk met mooie beschrijvingen. Je kan zo het gekrakeel in het 19e-eeuwse Den Haag ruiken. De tegenstellingen, de combines, het gehakketak. Alles staat er fijn in beschreven. Je zou het zo door kunnen trekken naar vandaag. Dat Duerr zijn boek maar opstuurt naar Washington, Moskou en Peking. Want zowel toen als nu was vrede zeldzaam en zal het altijd blijven. Hopelijk krijgen we ook nog eens echt een vrede. Geen duif die eenzaam tegen de wind in vliegt, maar een hele vlucht duiven die in groep naar Barcelona vliegen. Duivenmelkers voor de vrede. Zoiets.

Nest Van Ginderen
Benjamin Duerr
Nest Van Ginderen
Non-fictie
recensent
_Nest Van Ginderen recensent
Meer van Nest Van Ginderen

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies