16 april 2025
De Landwacht - Paramilitaire terreur in bezet Nederland
De auteur was journalist en historicus. Hij promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam op een proefschrift over radicalisering en extremisme onder de collaborateurs in de Tweede Wereldoorlog. Hij publiceerde verschillende boeken over dit onderwerp.
In 2020 verscheen In dienst van de nazi’s, een verhaal van gewone mensen als gewelddadige collaborateurs. Daarna volgden in 2021 Langs de lijn over de rol van Nederlandse en Vlaamse sporters in de Tweede Wereldoorlog en in 2022 Foute vrouwen. Het besproken boek zal helaas het laatste zijn in deze reeks. Het verscheen in 2023 postuum nadat de auteur op 8 december 2022 overleden was.
De Landwacht is een minder bekende paramilitaire organisatie in dienst van de nazi’s. Ze werd opgericht op 12 november 1943 om de openbare orde te handhaven en het leven en goed van de ordelievende bevolking te beschermen. De Duitsers beschouwden de Landwacht als een politionele organisatie die onder de vleugels van de SS de taken van de door hen gewantrouwde Nederlandse politie kon overnemen.
Anton Mussert, leider van de NSB, zag de Landwacht eerder als een onderdeel van de NSB ter bescherming van de NSB’ers en hun bezittingen tegen aanslagen van het verzet. Immers naarmate de bezetting langer duurde, groeide, radicaliseerde en professionaliseerde het verzet tegen de Duitse bezetter en zijn handlangers. De toenemende deportaties van Joden en de Duitse maatregelen op het gebied van gedwongen tewerkstelling in Duitsland, lokten meer en meer verzetsdaden uit.
Aan de hand van een korte biografie van 26 landwachters schetst de auteur de beweegredenen om toe te reden tot de Landwacht, hun interventies, hun gedrag bij tussenkomsten en tenslotte hun berechting.
De mannen die zich aansloten bij de Landwacht – vrouwen waren uitgesloten – deden dit meestal uit opportunisme, zelden uit ideologische overtuiging. Zij handelden uit maatschappelijke onvrede, vaak het gevolg van hun opvoeding in armoedige omstandigheden in gemarginaliseerde gezinnen. Zij hadden een beperkte opleiding genoten, soms slechts enkel de lagere school, en hadden moeite een goed betaalde job te vinden en te behouden. Zij hoopten dat het nationaalsocialisme een positieve invloed zou hebben op hun maatschappelijke positie.
Volgens het oprichtingsbesluit werden de landwachters belast met taken van bewaking en controle. De bewaking van distributiecentra en bevolkingsregisters was belangrijk gezien de toenemende overvallen van het verzet. Zij waren ook bevoegd om persoonsbewijzen te controleren, bagage te onderzoeken, zwarthandelaren, illegale kranten en radio’s op te sporen en op heterdaad betrapte personen te arresteren. In de praktijk interpreteerden zij hun opdracht veel ruimer en niemand legde hen een strobreed in de weg.
Zij werden ingezet om ondergedoken joden en werkweigeraars op te pakken. Op eigen houtje voerden zij huiszoekingen uit en verhoorden zij zelfstandig de arrestanten, waarbij zeer veel geweld gebruikt werd. Zij mishandelden en martelden hen en aarzelden niet tot standrechtelijke executie over te gaan. Bij de huiszoekingen werden de woningen geplunderd. Gevangenen werden vaak afgeperst om vrij te komen. Vooral in het opsporen van onderduikers waren zij zeer succesvol. Daarbij valt op dat zij vaak getipt werden door o zo keurige landgenoten, anoniem uiteraard.
Hun berechting na de oorlog nam heel wat tijd in beslag. Gemiddeld dienden zij twee jaar te wachten op hun vonnis. De feiten waren nu eenmaal divers en omvangrijk. De rechtbanken werden geconfronteerd met duizenden dossiers. De onderzoekers hadden de handen vol met het opsporen van benadeelden en getuigen.
Ze werden best wel ernstig bestraft. In de 25 door de auteur beschreven strafzaken werden er 12 doodsvonnissen uitgesproken. Vier ervan werden ook effectief uitgevoerd. De anderen kregen levenslang of een langdurige vrijheidsberoving. Allen kwamen vervroegd vrij. De laatste rond 1960.
De bestraffing was wel rechtvaardig: er werd weinig disproportionaliteit vastgesteld tussen feiten en straf. Alleen de verdediging kon beter. De betichten konden vaak geen advocaat betalen en werden verdedigd door toegevoegde advocaten. Die werden karig vergoed en konden op weinig sympathie rekenen van de bevolking. Hun dossierkennis liet te wensen over, zij lieten na getuigen à décharge op te roepen en getuigen à charge te ondervragen.
De auteur laat een vlot leesbaar en doorwrocht werk na over een onderbelichte Nederlandse paramilitaire organisatie. De analyse van de maatschappelijke achtergrond, de opleiding, de drijfveren en de sociale status van de beschreven landwachters en de door hen gepleegde misdrijven is uitermate boeiend. Daarbij ontbreekt het sluitstuk niet: hun berechting en bestraffing.
Tenslotte werd ook de rol van alcohol belicht. Voor de gepleegde feiten diende jenever om zich moed in te drinken, achteraf om ervan te bekomen en te vergeten. Alcoholmisbruik is in oorlogsomstandigheden een constante, dit zowel in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog, als aan het Oostfront in de Tweede Wereldoorlog en momenteel bij de gewelddaden in Oekraïne.
Met dank aan uitgeverij Omniboek die de auteur de mogelijkheid gaf zijn zeer interessante studie te publiceren tot genoegen van de lezer.
Ignace Claessens
Meer van Ignace Claessens
Ignace Claessens