22 mei 2025
Het wezen van het christendom
In dit werk ontwikkelt Feuerbach zijn theorie dat religie menselijk is. “Niet god schept de mens, maar de mensen scheppen zich een god naar hun beeld”. “Das Wesen des Christentums” is nu vertaald in een vlot Nederlands tot “Het wezen van het christendom”.
De vertaling is van Karel D’huyvetters en de uitgave van het boek werd mogelijk gemaakt door het Humanistisch Verbond. Het is het eerste deel in de reeks Vrijdenkers van uitgeverij Damon. Hierin zijn vertalingen opgenomen van historisch belangrijke en invloedrijke teksten over het denken over de verhouding tussen mens, God, religie en staat. Na Feuerbach komt John Stuart Mill aan bod met Drie essays over godsdienst en David Hume met Gesprekken over de natuurlijke religie.
Ludwig Feuerbach werd geboren in Landshut in 1804 en overleed in Rechenberg-Neuenberg in 1872. Hij was een Duits filosoof en antropoloog die zichzelf tot doel had gesteld de mens weer terug op aarde te brengen. Hij studeerde theologie in Heidelberg en Berlijn, waar hij werd beïnvloed door Hegel, wiens ideeën hij later zou betwisten.
Het wezen van het christendom wordt ingeleid door Johan Braeckman. In een uitvoerig stuk brengt hij een overzicht van het leven en het werk van Feuerbach. Hij gaat dieper in op de vraag welke de grondslagen kunnen zijn van een religieuze overtuiging. Naast de groepspsychologische benadering, onderzoekt hij die vraag bij de filosofen uit de oudheid. Zo komt hij tenslotte uit bij David Hume en Charles Darwin met hun besluit dat er geen ontwerp van bovenaf is.
Braeckman verwondert er zich over dat na de wetenschappelijke ontwikkeling en het rationele denken het religieuze beleven niet uitdooft. Integendeel, godsdienstige overtuigingen duiken nog steeds op. Blijkbaar is het voor velen zeer moeilijk om het leven zonder goddelijke begeleiding te beleven. Dit is het moment dat hij het belang van het boek van Feuerbach onder de aandacht brengt. Feuerbach verwerpt de persoonlijke onsterfelijkheid en ziet ook geen geldig argument voor de dualistische opsplitsing tussen lichaam en geest. Hieruit vloeide zijn belangrijkste werk voort dat nu eindelijk in een moderne Nederlandse uitvoering verschijnt.
Het wezen van het christendom begint met uitvoerige voorwoorden van Feuerbach bij de eerste en tweede druk. Omdat hij verwachtte dat hij het verkorven had bij God én de wereld schrijft hij hier een handleiding en verdediging bij wat zal volgen. Want uiteraard is het meest opvallende aspect van Feuerbachs werk zijn kritische kijk op religie. Hij betoogt immers dat religie de projectie is van menselijke idealen en verlangens op een buitenaards wezen. Boudweg schrijft hij dat God een uitvergroting is van menselijke eigenschappen. Daarom aanbidden mensen eigenlijk zichzelf in de figuur van de aanbeden God. Feuerbach stelt de mens centraal. Hier gebeurt de grote omwisseling: in de bijbel schiep God de mens, maar bij Feuerbach is het de mens die God creëert naar zijn beeld. Wat de mens ontbeert wordt aan God toegeschreven. God wordt almachtig en beschikt onbeperkt over positieve eigenschappen. God staat zo in het brandpunt van het menselijke verlangen. Dat is de wens van de mens zelf, maar onbereikbaar voor hem. Bij Feuerbach wordt theologie dan vervangen door antropologie.
Feuerbachs ideeën hadden een sterke invloed op latere filosofen. Zo lezen we bij Karl Marx’ dat “religie als het opium van het volk is”. Deze uitspraak weerspiegelt perfect de idee van Feuerbach die religie immers beschreef als een menselijke illusie om angsten en beperkingen te compenseren.
Feuerbachs stelling is helder. De mens als schepper van een God die leidt tot een nieuw zelfbewustzijn van die mens. De vermenselijking van God zegt heel wat over die mens. Primair is zijn gedachte dat heel het christendom slechts een menselijke voorstelling is. Zijn conclusie die hij met dit boek aangeeft, is dan ook dat de inhoud en het ondoorgrondelijke van de theologie de antropologie is en het goddelijke wezen in de grond een menselijk wezen is.
Het wezen van het christendom is rijk aan inhoud. Bijna terloops vermeldt Feuerbach details die in het godsdienstige westen het verloop van de geschiedenis bepaalden. Zo lees je op pagina 253/254: “Hoe begrensder het gezichtsveld van de mens, hoe minder die afweet van geschiedenis, natuur, filosofie, des te inniger hangt die vast aan zijn godsdienst. Daarom heeft de religieuze mens ook geen behoefte in zich aan onderwijs.”
In duidelijke taal, nauwelijks verouderd, schrijft Feuerbach een van de belangrijkste godsdienstkritieken van de moderne filosofie. Het is de verdienste van Karel D’huyvetters om er een vlotte vertaling van te hebben gemaakt. Uitgeverij Damon brengt er dan weer een zeer mooie uitgave van. Zowel bladschikking als lettertype zorgen voor onvermoeid lezen. Toch is het verwonderlijk dat er in deze zo verzorgde uitgave nog druk- en typefouten zijn achtergebleven. Verder gebruikt D’huyvetters enkele woorden die in modern Nederlands niet frequent zijn zoals toeverzicht of wonne.
Het wezen van het christendom is op alle vlakken een schitterend boek, rijk aan inhoud en nog steeds actueel. Feuerbach is de filosoof die hier eindelijk de aandacht krijgt die hij verdient. Ook de inleiding van Johan Braeckman geeft dit boek, deze filosoof en zijn gedachten een meerwaarde.
Paul Van Aelst
Paul Van Aelst
Vertaling: Karel D'huyvetters
Voorwoord: Johan Braeckman
Voorwoord: Johan Braeckman
Dit boek werd eveneens gerecenseerd door Gerda Sterk.
Meer van Paul Van Aelst