26 mei 2025
Academische gezelligheid
Het is geen eenvoudige zaak een boek te bespreken dat om andere dan literaire redenen in de publieke belangstelling is komen te staan. De media — het journaille happig op sensatie — hebben er zich tijdelijk meester van gemaakt. Het boek ‘Academische gezelligheid’ is, om het met een komisch woord te zeggen, in opspraak gekomen. Niet zijn essentiële inhoud en zijn velerlei gelaagdheid. Niet de levensbeschouwelijke fundamenten die door de auteur, Hilde Van Liefferinge, uitdrukkelijk onder de aandacht worden gebracht. Wel ‘een geschiedenis’ is in ‘het nieuws’ gekomen. Het verhaal van een gebeuren heeft, ook al omdat de auteur er geen doekjes om wond, die essentiële inhoud verdrongen. Dat zou kunnen doen besluiten dat dit een boek is uitsluitend over een voorval van ongewenste intimiteit, een boek over de geschiedenis van seksueel grensoverschrijdend gedrag in een gezagsverhouding.
Nadat ik het boek had uitgelezen, leunde ik zoals dat gaat, achterover in mijn zetel. En ik bedacht het volgende. Voorbij het verhaal van de seksuele aanranding van een jonge kwetsbare vrouw door haar baas, vind ik in de roman volgende verhalen terug. Ik som ze op. Het verhaal van systemisch gezag en structureel geweld. Het verhaal van media en politiek en hun sulligheid. Het verhaal van individueel tekort en innerlijke onenigheid. Het verhaal van de kwetsuur vanwege de ongewenste maar niet verhinderde intimiteit. Het verhaal van een aliënatie in de draaimolen van schrikbeelden. Het verhaal van het overmeesteren van geestelijke wonden. Het verhaal van het herwinnen van persoonlijkheid. Het verhaal van de genezende krachten van de natuur. Het verhaal van ‘het leven dat wil leven’. Het verhaal van de vader en van de moeder. Het verhaal van de moeder en van de zoon. Het verhaal van het herstel door vergeving. Dat is heel wat zal men zeggen. En toch is het geenszins overdreven. Vanzelfsprekend, het is aan de lezer die bereid is empathisch te lezen om die verhalen te ontdekken. Maar is dat in belangwekkende literatuur niet al altijd zo? Een roman, zelfs indien gebaseerd op waar gebeurde ‘feiten’, is een decor waarachter het schouwtoneel met personages, ervaringen en belevingen moet worden gezocht en gevonden. Ik heb getracht dit in gedachte te houden bij het lezen van Hilde Van Liefferinges roman, om geen slachtoffer te worden van de mediageilheid die ook mij zou kunnen hebben parten gespeeld. De smerigheid van de op sensationele gebeurtenissen beluste journalistiek.
Vooraleer daarop verder in te gaan wil ik verduidelijken waarom ik de uitgeverij EPO verzocht om een presentexemplaar ter recensie. En waarom ik dat misschien beter niet had gedaan. Ik ben een gewezen personeelslid van dezelfde universiteit waar de schrijfster aan het werk was en waar haar vervelend voorval heeft plaatsgevonden. Ik was zelf eens (lang voor 2011, het jaar van mijn pensionering, emeritaat genoemd) betrokken in een met gezag beladen gebeurtenis die een vrouw — een personeelslid — in verlegenheid bracht. Ik bezocht dezelfde rectorale ‘suite’ als de schrijfster van dit boek, en ik zat er op mijn beurt ook eens tegenover een op de punt van zijn stoel zittende opperbaas die me probeerde uit te leggen waarom ‘het voorval’ beter met ‘de mantel der liefde’ — de collegialiteit en de reputatie van de instelling — werd bedekt. En zoals wijlen Romain De Coninck dat zo mooi kon zeggen: ‘dat is nog niet alles’.
Ik nodigde in mijn functie van hoogleraar van de Universiteit Gent een internationaal bekende en gelauwerde academicus, specialist global justice, uit voor een door mij en mijn medewerkers georganiseerd colloquium, om jaren later te lezen dat deze universitaire vedette door ten minste één VS-universiteit werd wandelen gestuurd na aanklachten van vrouwen wegens seksuele aanranding. Een andere VS-universiteit negeerde de zaken en de terugslag — backlash — viel in de man zijn voordeel uit. Maar niet nadat een groep al even vermaarde buitenlandse academici in een open brief zich van de gerenommeerde politiek filosoof had gedistantieerd. Opmerkelijk is dat de man in kwestie — net zoals Hilde Van Liefferinge verkies ik geen naam te noemen — werd aangeklaagd door jonge vrouwelijke academici die hem als promotor van hun doctoraten hadden gevraagd. Een positie waarvan hij gebruik zou hebben gemaakt om hun oneerbiedige voorstellen op seksueel gebied te doen. Grensoverschrijdend gedrag inbegrepen, iets wat werd verzwaard door de gezagspositie die hij bekleedde. Zoals ondertussen meervoudig is gebleken ging en gaat het geenszins om een alleenstaand geval. De wetenschappelijke literatuur hierover is, zoals bekend, omvangrijk.
Academische gezelligheid — mijns inziens geen geslaagde titel — is het verslag in drie delen (met een epiloog) van de pijnlijke gebeurtenis die het leven van een jonge vrouw overhoophaalt, en van de persoonlijk bevochten overwinning op de kwetsuren die deze gebeurtenis heeft nagelaten. Het gegeven is intussen al breed uitgesmeerd in de media: in de persoonlijke relatie met de promotor van haar doctoraal proefschrift wordt de promovenda door hem aangerand zonder dat zij weerstand biedt. Geen weerstand, precies zoals een konijn dat wordt geïmmobiliseerd bij een onverhoedse bedreiging. De dagen en weken daaropvolgend blijven beide personen erdoor getekend. Maar op een verschillende manier.
In het eerste deel van het boek — de droom —: het verhaal van de met intimiteit beklede gezagsverhouding tussen promotor en promovenda, van haar illusie van een vriendschappelijkheid die academisch werk niet in de weg treedt, van de uiteindelijke verdediging van het doctoraat, van de eenzijdig aanmaning dat ‘het nooit is gebeurd’ en het onrealistische verzoek ‘dat alles bij het oude is gebleven’. De vrouwelijke hoofdpersoon, de promovenda, heeft net zoals ‘de andere’, de promotor, geen naam. De schrijfster verhaalt over een ‘zij’ die misschien zijzelf is. Hoewel de evidentie zelf, wordt dat tot aan het einde van de roman nooit expliciet gemaakt.
De schrijfster heeft met haar schrijven afstand willen nemen, terwijl de lezer al lang door had dat dit schrijven (zoals later ook toegegeven in een hoofdstuk over het gesprek met een psychiater-hoogleraar) de geneeswijze is die ter heling van de kwetsuur wordt nagestreefd. Maakt dat van de roman een breed uitgesponnen therapeutisch verslag? Ongetwijfeld. Niet zelden misschien te breedvoerig door veel herhalingen. Soms levert het mooie passages op, zoals deze (p. 63): ‘Haar tranen voerden met het kraanwater mee onder de grond, naar daar waar alle nooit-gebeurde feiten samenhokken, de niet-erkende spoken, bastaards van het leven zelf; waar tijd geduldig is, de stilte schrikbarend en de lucht zinderend van hoogspanning. Zodat in de bovenwereld alles kan blijven zoals het is’. Fraaie samenvatting van de breuk tussen beide hoofdpersonen, zoals die werden opgevoerd in het eerste deel van de roman, en met wier uiteenlopend lijden de begrijpende lezer paradoxaal kan meevoelen. Verschillende werelden. Werelden die elkaar wederzijds uitsluiten. Werelden die nooit kunnen worden samengebracht, maar die toch op elkaar betrokken blijven door het menselijk bestaan zelf met de daaraan verbonden hartstochten. ‘Leven moet leven’?
De schrijfster vertelt eerlijk hoe het vrouwelijk hoofdpersonage door de haar geweld aandoende man werd geboeid en vertederd. Dat levert een schets op van een dubbele binding die op verschillende plaatsen in verband wordt gebracht met de relatie tussen de vrouw in kwestie en haar vader. Overdracht van haar diepe gevoelens voor de vader op de gevoelens voor haar promotor en diensthoofd. Dubbele binding waarin haat en verachting raken aan bewondering en adoratie. Dubbele binding die tot een persoonlijke catastrofe leidt.
Ongetwijfeld is ‘het voorval’ tussen promovenda en promotor de trigger voor de verhalen van deze roman. Maar het is niet de belangrijkste inhoud ervan. In de twee daaropvolgende delen komt de thematiek van de kwetsuur en van de genezing centraal te staan. Voor mij maakt dit de waarde uit van dit vlot en in duidelijke taal geschreven boek. Voorbij de droom, de schaamte, en voorbij de schaamte de heling. Op weg naar de herovering van de persoonlijkheid van het hoofdpersonage: ‘zij’ die aan het einde van het boek haar naam krijgt. ‘Hilde’, zoals haar moeder — de verguisde — haar dan liefdevol toespreekt. Misschien vergis ik me, het lijkt mij het cruciale moment van de genezing, wat rechtstreeks voert naar de emotionerende bladzijden over Hilde en haar zoon. Ogenschijnlijk was die in de verhalen slechts passim ter sprake gekomen.
Aan het einde van de verhalen over de aanranding, de kwetsuur, de moeizame opstanding, de genezing in het aanschijn van de liefdevolle relatie met haar vader, en de al even liefdevolle aanvaarding van de moeder die zelf ooit slachtoffer was van nonnen en dwaas geloof, aan het einde van die opstanding staat de toekomst. De toekomst is de hoop. De hoop is in het leven. Het leven is in de zoon die lezend in het boek van Dostojewski zijn moeder verzekert dat hij haar begrijpt. Mij heeft die uitkomst van de vele verhalen die de roman herbergt ontroerd. Mij overtuigd van de uiteindelijk vergevingsgezinde intenties van de schrijfster. Mij verzekerd van haar finaal begrijpende groothartigheid die veel van de scherpte vergoelijkt van haar door haat ingegeven beschrijvingen van de man die haar ‘dit’ heeft aangedaan zonder dat zij misschien echt weerstand heeft geboden.
Ik vroeg mij af: ‘is dit nu een goed boek?’ Goed niet in een ethische betekenis. Eerder zoals men spreekt over een goede maaltijd of een goede voetbalwedstrijd. Toen ik het zat te overdenken bedacht ik dat de vraag niet correct is. Of het een goed boek is of niet, daarover kan het niet gaan. Dit is een schoon boek. En is dat niet belangrijker?
…
…
Ik las laatst nog eens opnieuw in werk van José Ortega y Gasset, een oude liefde van me. In zijn prachtig Die Aufgabe unserer Zeit (ik lees zijn werk in Duitse vertaling van El tema de nuestro tiempo, 1923) vond ik het volgende (ik vertaal vanuit het Duits):
‘Het ware een ernstige vergissing te denken dat het leven, aan zichzelf overgelaten, neigt naar egoïsme; omdat het in zijn diepste essentie altruïstisch is. Leven is de realisatie van altruïsme in de schepping; het bestaat enkel als de eeuwige migratie van het zelf naar de ander’.
‘Het ware een ernstige vergissing te denken dat het leven, aan zichzelf overgelaten, neigt naar egoïsme; omdat het in zijn diepste essentie altruïstisch is. Leven is de realisatie van altruïsme in de schepping; het bestaat enkel als de eeuwige migratie van het zelf naar de ander’.
Is het niet daarom dat de schoonste bladzijden van de roman deze zijn waar ‘zij’ — ‘Hilde’, de promovenda — met haar vader is? Het is als het ware haar ‘in de naam van de vader’. Bladzijden waarin ook de stad en de universiteit, het doctoraat en de studenten, vervangen zijn door ‘het leven op de boerderij’, vaders ‘voorjaarswerk’ met de wijsheid zijnerzijds: “De lente kan je niet tegenhouden… Het leven wil leven”. Heling — heel worden — door de natuur, zoals ‘zij’ het beleeft wanneer zij zich op het warme gras van het gazon nestelt met ‘nog die zachte frisheid van de lente’. De schrijfster vat in een mooie passage het wezenlijke ‘altruïsme’ van het leven: ‘Een glimlach krulde zich in haar mondhoeken en ze legde haar armen iets wijder naast zich op het gras. De herinneringen vervaagden (mijn cursief). In haar lichaam zakte een zwaarte, als trok de aarde het naar zich toe. Alsof die fluisterde: “Kom, leg je lichaam maar op dat van mij, ik draag je wel”.’ Het woord van de dichter wordt erin gespiegeld: ‘Moeder, ik ben niet dan in uw aarde’.
‘Kom … ik draag je wel.’ Het wordt verderop in de roman vervolledigd met: ‘Lief lichaam. Het spijt me, voor alles. Lief lichaam. Dankjewel, voor alles’. Immers ‘het leven wil leven’ en in leven ‘de eeuwige migratie van het zelf naar de ander’. Het ‘in de naam van de vader’ mondt uit — als vanzelf — in ‘zoon, ik heb dit boek ook voor jou geschreven’. Zo spreekt de moeder. Het lijk mij dat dit meer is dan een ‘epiloog’. Het is een proloog. Eeuwig zoals de migratie van het zelf naar de ander, in vrijheid en met hoop.
Ronald Commers
Meer van Ronald Commers
Ronald Commers