20 november 2025
Wereldburgers. Over verbeelding, identiteit en een plek om te wonen
Kan een meer filosofisch gedragen parcours ons helpen om betere wereldburgers te worden? In een wereld die meer en meer verloren loopt en verdeeld raakt in polarisatie, nationalisme en uitsluiting blijven politicologische, economische, sociologische en dito antwoorden onmisbaar en nuttig, maar blijken ze ook onvoldoende. Want veelal rationeel en verklarend, dat wel, maar ook weinig ethisch. Een de(r)gelijk antwoord ligt – blijkbaar - vooral in elk van ons. En dus in meer zelfkritische ethische reflectie…
Het afscheidscollege ter gelegenheid van het emeritaat van Marc Van den Bossche (VUB 10/10/2025) ging over Het Engagement van de Filosoof en was meteen ook het geschikte moment voor de boekpresentatie van Wereldburgers. Want het is de neerslag en bevestiging van het engagement van alvast déze filosoof.
Verbeelding
In Wereldburgers gaat filosoof Marc Van den Bossche op zoek naar “verbeelding, identiteit en een plek om te wonen” (kaft). Verbeelding is voor hem het instrument waarmee mensen ‘verhalen en waarheden’ aanleveren van waaruit zij de wereld en de ander verstaan. Verbeeldingen kunnen tot een anders verstaan van de wereld leiden, tot een ander beeld van de wereld. Het gaat daarbij om het vermogen om alsnog voorbij gegeven overtuigingen, identiteiten en grenzen te denken (om zo alternatieve manieren van samenleven, gemeenschap en wereldbewoning te ontwerpen) en vorm te geven aan de ‘waarheden en levenspraktijken’ waarmee we samen leven. (Zie ook: Waarheid als verbeelding VUBpress 2023 p.22) Zodat Van den Bossche ook zal kunnen zeggen dat politiek een strijd is tussen verbeeldingen. (p.82)
Wereldburgers is dan het parcours van een verbeeldende filosofische zoektocht (verbeelding!) naar zingeving, gedeelde ervaringen en de mogelijkheden van een empathische dialoog: “Mijn voorstel luidt om mensen en de culturen of gemeenschappen waarin ze ingebed zijn te bekijken vanuit die vraag naar zin en betekenis en hoe ze die kunnen voltrekken.” Ingebed? Het betekent al meteen dat wij bij onszelf en anderen wel wat starheid en weerstand mogen verwachten. En dat Van den Bossche zelf enigszins aarzelt over de mogelijkheden en beperkingen van verbeelding. Dus: “Of misschien niet.” (p.14)
In zijn zoektocht vertrekt hij immers van de aperte gegevenheid dat wij belichaamde, kwetsbare en beperkte wezens zijn. Lijfelijkheid. Maar toch met dat pluspunt dat wij naast de beperkingen daarvan ook - ietwat naïef maar hoopvol misschien - fundamenteel betrokken zijn op anderen. Van daaruit kan verbinding groeien...
Met het lijf
Marc Van den Bossche staat verstaand in de wereld in de traditie van de fenomenologie en de existentiefilosofie. Daaraan ontleent hij ook een mensbeeld dat dan wel een rationele mens vooropstelt, maar steeds een zoekende is naar betekenis, zingeving en morele authenticiteit… Vanuit die geworpen gegevenheid legt hij in Wereldburgers een filosofisch parcours af langs vragen over identiteit, gemeenschap en verantwoordelijkheid.
Reeds in eerdere teksten positioneerde Van den Bossche zich levensbeschouwelijk als vrijzinnig en humanistisch, maar nam hij afstand van welk religieus of verlichtingsfundamentalisme dan ook. Tegelijkertijd pleitte hij voor een dialoog zonder absolute waarheden, maar met oog voor context, pluriformiteit en democratische openheid. Meteen ook een oproep voor elk humanisme om op dat vlak meer engagement op te nemen.
Wij zijn echter ook wezens met een hang naar - en behoefte aan - spiritualiteit. Spiritualiteit die voor Van den Bossche geen bovennatuurlijk iets is, maar een lijfelijke behoefte, verankerd in onze lichamelijkheid en onze gedeelde existenties. Een humane gegevenheid van waaruit hij pleit voor een heroriëntatie van de rol van religie in de publieke ruimte en de mogelijkheden van een open dialoog.
De keuze voor lichamelijke ervaringen verraadt een fenomenologische inslag. Als kwetsbare, belichaamde wezens zijn we hoe-dan-ook verbonden met anderen. En juist daar ligt het begin van onze betrokkenheid. Door te stellen dat we objecten van verbondenheid zijn - en niet louter rationele actoren - zet Van den Bossche de fenomenologische traditie van Merleau-Ponty en Heidegger verder. Ook bij hen vormt het belichaamde bewustzijn de basis voor het ervaren van gemeenschap.
Van den Bossche is geen zweverige idealist. Al vlug in Wereldburgers maakt hij duidelijk dat een louter rationele ingesteldheid niet de betere manier is om meer wereldburger te zijn. (p.18) Welke open geest of rationalistische stand we ook nastreven, onze persoonlijke en collectieve verbeelding houdt ons gevangen. Steeds blijft er een mate van Geworfenheit (Heidegger): wij staan van bij de aanvang in een voorgetekende om-wereld. Zo kan je niet zondermeer uit een eurocentrische, westerse stand stappen en vrij-zwevend beslissen tot een zelfkritische zoektocht. De Bril van Kant kan dan wel een gedecideerde zelfkritische bril zijn, je zit als westerse mens - ook als filosoof - gevangen in een eurocentrische kooi. Ondanks alle voluntarisme voor een dekoloniserend bewustzijn blijkt die als vanouds paternalistisch, bevoogdend en zelfvoldaan. Maar het bewust zijn daarvan kan ons wel op weg helpen naar een andere verbeelding…
We slaan een spiegel stuk
Een andere verbeelding? Graag. Maar met die beperkende opdracht die Van den Bossche reeds elders stelde: “Het denken zou zich niet mogen onderwerpen aan één verbeelding.” (Zie: Waarheid als verbeelding (VUBpress 2023 p.22). Een opdracht die hij duidelijk maakt met suggestieve titels en aan de hand van een rist inspirerende denkers.
Met Richard Rorty herneemt hij de postmoderne kritiek op het essentialistische denken: we kunnen zowel individueel - en al zeker niet collectief – geen vaste identiteit hebben. Charles Taylor herinnert ons eraan dat er meer dan één moderniteit denkbaar, mogelijk én bestaande is. (p.65 e.v.) Zygmunt Bauman leert dat de westerse moderniteit “een project van controle, van rationele heerschappij (bijvoorbeeld over de natuur) en van planning en sturing” (p.122) was. én het alibi en de hautaine legitimering vormde voor koloniale verovering en uitbuiting. Maar ook dat er weinig verandering ten goede merkbaar is…
In De hoop van het nihilisme (p.44) geeft Van den Bossche aan de hand van Gianni Vattimo andere invullingen van het nihilisme. Met een pleidooi voor meer waardering en tolerantie voor religiositeit (p.50 e.a.)
Horizonten
Die westerse denkers confronteert en verdiept Van den Bossche met niet-westerse stemmen en verbeeldingen. Waarvan hij sommige pas zeer recent leerde kennen. Een deemoedige bekentenis die hij tijdens het afscheidscollege Het engagement van de filosoof meegaf als een zoveelste symptoom van hoe eurocentrisch en eigengereid de westerse verbeeldingen - dus ook de zijne - wel zijn… Zodat Van den Bossche in Wereldburgers tracht de monologen en dovemansgesprekken tussen westerse en niet-westerse denkers open te breken. Met de hoopvolle verwachting op een polyfone filosofie waarin diverse wereldbeelden met elkaar in dialoog treden - met waarderende aandacht voor verschil, zonder vervreemding en verbondenheid zonder uniformiteit. Het zijn confrontaties en ontmoetingen in de geest van de (gedeeltelijke) horizonversmelting van Georg Gadamer. Zoekende naar een plek tussenin waar nieuwe ideeën en identiteiten kansen krijgen en kunnen groeien. Voorbeelden van die ontmoetingen genoeg in Wereldburgers… Bijvoorbeeld in de (h)erkenning en wederzijdse bevestiging bij Achille Mbembe en Zygmunt Bauman over de (aan)klacht van Mbembe inzake het hautaine westerse koloniale denken en hoe dat nog steeds machtig het wereldgebeuren overheerst. Een (h)erkenning die aansluit bij wat Bauman daarover stelde…
Waarheid
Herkenning? Zeker. Toch stelt zich met die veelheid en verscheidenheid aan verbeeldingen de filosofische (én politieke) vraag naar wat waarheid dan wel mag zijn. Is een gedragen en eendrachtige waarheid - middels een compromis, een vergelijk of een metastandpunt - überhaupt wel bestaande of haalbaar? In het verleden was er immers vooral die paternalistische westerse waarheid. Die blijft vandaag nog doorwerken in verbeeldingen over de-kolonisering en de-globalisering.
Marc van den Bossche hoopt echter dat zich een denken over wereldburgerschap kan ontvouwen dat zich niet laat opsluiten in naïeve consensus of gemakzuchtige idealen. Een wereldburgerschap dat de illusie van harmonie loslaat, maar zich richt op de spanning tussen verschillen en verbondenheid in het besef van ongemakken die samengaan met werkelijk samenleven. Verbondenheid staat dan niet voor gelijkvormigheid, maar verdraagt wrijvingen en erkent ongelijkheid en macht. Kan verbeelding als uiting van kritische vermogens om ‘dingen anders te kunnen zien dan ze zijn of zich het afwezige als aanwezig te kunnen voorstellen’ (p.59) daarbij een rol spelen? Ondanks de moeilijke zelfkritiek van de verbeelding - zo eigen aan het westerse denken van het eigen groot gelijk - blijft zij voor Van den Bossche een politiek instrument voor meer inclusieve ontmoetingen en manieren van samenleven. Met mogelijkheden voor een breed gedragen kosmopolitisme waarbij verschillen en diversiteit niet ervaren worden als bedreigend. Voorbij de starre kaders van nationalisme(n), etnische canons, culturele paradigma’s, identiteiten, …
In Wereldburgers komen heel wat denkers aan bod die kunnen bijdragen aan de verrijking van onze verbeelding(en) van wereldburgerschap. Zo ontmaskert Annibal Quijano de Westerse rationaliteit als een valstrik (p.151) en bevraagt Walter Mignolo “het idee van universaliteit” en is volgens hem “de fel gekoesterde idee van de universaliteit van het eigen denken of van de eigen hermeneutiek” niet langer houdbaar. (p.147). Kwame Anthony Appiah onderzoekt de slaagkansen op wereldburgerschap bij het samenbrengen van “het particuliere en het universele - het ergens zijn en het nergens zijn.” (p.106).
Voor Gloria Anzaldúa is het zondermeer oké om een meervoudige identiteit te hebben - én te zijn - en zo bij verschillende werelden te horen. Zo ervaart de Chicana-feministe de fysieke en symbolische grens tussen Mexico en de VS dan wel als een plek van conflict, maar ook als een van creativiteit: je hoeft als meervoudig individu niet zelfbeperkend te kiezen tussen wie of hoe je bent. Aandachtspunten bij het debat over migratie, vluchtelingen, asielzoekers, … Assimilatie? Integratie? Identiteit?
In zijn afscheidscollege Het engagement van de filosoof schonk Marc Van den Bossche bijzondere aandacht aan Gloria Anzaldùa.
Poincaré herdacht
Was politiek - ook geo-politiek - immers niet altijd al “een strijd om de verbeelding”? (p.82) Waarbij voor Van den Bossche deze bezorgdheid fundamenteel is: “Wij kunnen onze verbeelding niet zomaar opleggen aan anderen.” (p.67) Niet zozeer omdat er geen universele paradigma’s bestaan, dan wel omdat daarbij geen rekening wordt gehouden met andere tradities en geschiedenissen. Blijft over: een pragmatisch standpunt om het cordon rond de eigen waarheid te doorbreken. Of men wat dat betreft wel out of the box kán denken beantwoordt men echter best behoedzaam met: “Ja en neen.” (p.18) Maar ondanks de Standortgebundenheit van elkeen van ons zijn er ontmoetingen en openingen mogelijk naar ‘de ander’ en ‘het andere’. Maar pas dan na een introspectief kijken naar zichzelf. De ontmoeting met andersdenkenden, overtuigingen, gewoonten, enz. blijft hoe dan ook een nuttige oefening voor meer wereldburgerschap… Zodat de filosoof - met een knipoog naar Poincaré – voor deze opdracht opteert: “Het denken zou zich niet mogen onderwerpen aan één verbeelding. Niet alleen maar aan een verifieerbare waarheid.” Marc Van den Bossche is een VUB-er.
Karel Van Dinter