24 november 2025
Het verleden is voor later
Michael Hompes studeerde sociale psychologie met bijzondere aandacht voor sociale beïnvloeding. Na aanvullende studies bedrijfskunde in Sydney en Oxford ging hij aan de slag als strategieconsultant.
Het besproken werk (2024) is zijn debuut. Het kadert in zijn interesse voor de geschiedenis van en voor verhalen uit de Tweede Wereldoorlog. Deze belangstelling vindt wellicht zijn oorsprong in het verleden van zijn vader, oorlogswees, en van de oma van zijn echtgenote, een verzetsheldin.
Zijn vader Robert werd in maart 1943 geboren. Diens vader was toen al gearresteerd en gedeporteerd. Zijn echtgenote verhuisde met haar twee oudere kinderen uit Zwolle naar Amsterdam waar haar moeder en zusters woonden. Ook daar waren zij niet veilig. Zij werden opgepakt en opgesloten in de Hollandsche Schouwburg aan de Plantage Middenlaan in Amsterdam van waaruit ze gedeporteerd werden om nooit terug te keren.
De kleine Robbie die in Amsterdam geboren werd kampte met gezondheidsproblemen en was opgenomen in het Nederlands Israëlisch Ziekenhuis. Hij werd door één van de verpleegsters, Juffrouw Silverbaum, naar buiten gesmokkeld en ondergebracht op een onderduikadres in Delft, bij de echtgenoten Jongeleen. Zo overleefde hij de oorlog.
Na de oorlog stonden de Joodse oorlogswezen onder de voogdij van de Joodse Voogdijraad. Zij keken toe op het herstel van de Joodse identiteit van deze kinderen. Daarom werd vaak besloten dat de kinderen niet langer bij de niet-Joodse pleegouders mochten verblijven: ze werden opgenomen in een Joods gezin. Zo kwam Robbie terecht in het gezin van zijn toeziende voogd, advocaat Maurits Meijberg in Den Haag. Advocaat Meijberg was wel maar een ver familielid maar bood meer garanties dan het gezin van de zuster van de vader van Robbie in Zwolle.
Hij kreeg er een uitstekende opvoeding en verbleef er tot zijn meerderjarigheid in 1964. In die tijd ontmoette hij ook zijn toekomstige vrouw Esther. Het gezin vestigde zich in Wassenaar en kreeg een zoon Marc.
De verstandhouding van Marc met zijn vader was eerder problematisch. Zijn vader kon moeilijk zijn oorlogsverleden verwerken. Uit een gezin van vijf was hij de enige overlevende. Zijn ouders had hij nooit gekend. Hij wenste enkel vooruit te kijken. Terugblikken confronteerde hem enkel met de ellende van de Shoah. Marc zelf wist niets over het verleden van zijn vader totdat hij het lijvig dossier over de naoorlogse jeugd van zijn vader aantrof. Uiteindelijk zal dit leiden tot een verzoening tussen vader en zoon.
Op het einde krijgt de roman nog een verrassende wending wanneer blijkt dat de oma van de vrouw van Marc, één van de zusters Silverbaum is, die actief waren in het verzet. Zij smokkelden Joodse kinderen uit het ziekenhuis en kinderdagverblijf gelegen tegenover de Hollandsche Schouwburg om hen onder te brengen op onderduikadressen. Robbie zou dus gered zijn door de oma van de vrouw van Marc of door één van haar zussen.
Het trauma van de Jodenvervolging stopt niet bij de generatie die er het rechtstreeks slachtoffer van was. Het werkt door naar hun nakomelingen die op zoek gaan naar hun familie en identiteit. Zo heeft de Tweede Wereldoorlog nog steeds een impact op latere generaties.
Er waren ongeveer 1.100 Joodse oorlogswezen die bij heldhaftige Nederlanders konden onderduiken en zo aan een zekere dood ontsnapten. Hun verdere leven, getekend door het verlies van hun familie, is weinig bekend en niet vaak beschreven. Alleen dit gegeven is al een voldoende reden om het boek te lezen.
Ignace Claessens