Delphine Horvilleur
Dirk De Schrijver
Non-fictie
  • 1679 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

16 juni 2020 Bespiegelingen over het vraagstuk van het antisemitisme
De auteur is een Joodse vrouw die tevens rabbijn is. Haar cv is vrij ongewoon. Zij maakt deel uit van de vrijzinnige ‘Mouvement juif liberal’, zet zich in voor het secularisme, is betrokken bij Charlie Hebdo, bij interreligieuze dialogen en verdedigt uitgesproken feministische standpunten. Let wel, de uitgever gebruikt het begrip vrijzinnig niet in de betekenis zoals wij het kennen in Vlaanderen.
De formulering van de titel is al onmiddellijk intrigerend. De auteur ziet het antisemitisme als een ‘vraagstuk’. Zij ziet het ook niet in de eerste plaats als een probleem van de joden, maar wel als een fenomeen dat vragen opwerpt over de antisemieten en van zij die het antisemitisme tolereren. Zij wil dit probleem niet oplossen maar er wel een aantal ‘bespiegelingen’ over formuleren. Hiermee wil ze spiegels voorhouden in de hoop dat diegenen die erin kijken iets over zichzelf kunnen opsteken. Ook stelt ze duidelijk dat ze het thema antisemitisme hier niet voor een joods publiek maar wel vanuit een Joods perspectief wenst te behandelen. ‘Hoe kijken Joden aan tegen het fenomeen antisemitisme?’
In een aantal inleidende hoofdstukken tracht zij de lezer uitgebreid te informeren over de bijbelse geschiedenis doorheen alle boeken van het oude testament. Ze doet dat met een grote eruditie, vrij diepgaand en gedetailleerd. Uit haar ‘boekenonderzoek’ blijkt dat antisemitisme van begin af aan aanwezig was en dat het joodse volk dit sinds het prilste begin meedraagt als een soort ‘erfelijke besmetting’ In hedendaagse terminologie kan het gezien worden als een als een ‘meme’ die epigenetisch aanwezig is en die als het ware gelinkt is aan het DNA van het joodse volk.

Studie van de Talmud, de Thora en andere geschriften maken een belangrijk deel uit van de Joodse godsdienstbeleving. Zij nemen ook in dit boek een belangrijke plaats in. Gelukkig worden zij niet letterlijk genomen. Zij laten ruimte voor historische contextualisering zodat anachronismen, tegenstrijdigheden en alternatieve visies niet uit de weg gegaan worden. Ook mythes, legendes, metaforen en andere ficties worden als dusdanig geïdentificeerd en geduid. Delphine Horvilleur aarzelt niet te erkennen dat over sommige thema’s ‘boekenkasten vol wazige literatuur’ vol geschreven zijn.
Feit is in ieder geval dat, zelfs met de nodige caveats vanuit de historische kritiek, antisemitisme doorheen de hele judeo-christelijke geschiedenis steeds aanwezig geweest is en dat het soms in specifieke historische periodes zelfs een belangrijke rol heeft gespeeld. Zowel bij de studie van de politieke geschiedenis als bij de studie van godsdiensten en wereldbeschouwingen botsen onderzoekers dikwijls op het woord “jood”. De connotaties waarmee het begrip telkens belast wordt, maken de bespiegelingen erover er niet eenvoudiger op.

Na de historische beschouwingen buigt de auteur zich vanuit enkele meer hedendaagse wetenschappelijke invalshoeken over het joodse vraagstuk (sommigen spreken van ‘enigma’). De lijst is lang: psychoanalyse is manifest aanwezig maar ook sociale psychologie, gender, seksuologie alsook existentialistische analyses worden onderzocht. Zij verschaffen evenzoveel visies op het antisemitisme. Geen enkele is volledig bevredigend maar elke invalshoek leidt wel tot leerrijke inzichten.
In de laatste hoofdstukken tracht Delphine Horvilleur sommige thema’s uit te klaren die bij discussies over antisemitisme telkens opnieuw opdagen. De grote moeilijkheid hierbij is dat vele van die begrippen emotioneel zozeer geconnoteerd worden dat objectiviteit en sereniteit dikwijls ver te zoeken zijn.
Om te beginnen het amalgaam dat dikwijls gemaakt wordt rond de begrippen Jood – Israël – Zionisme. Zoveel stereotypen, zoveel vooroordelen, zoveel elkaar tegengestelde percepties en meningen. Een kleine, niet-exhaustieve greep over deze en verwante thema’s kan dit illustreren.

  • De perceptie als zou het joodse volk een monolithisch blok zijn, overal en altijd doorheen de hele geschiedenis maar ook over de hele wereld verspreid.
  • De jood als zondebok / uitgestotene (samen met homo’s, ketters, vluchtelingen, vrouwen...) door allerlei totalitaristische bewegingen die ‘ideologie van volks- en identitaire zuiverheid’ belijden en dus niet overweg kunnen met zij die ‘anders’ zijn.
  • Het joodse lijden onder pogroms en onder de shoah de jood als onderdrukte en met daaraan gekoppeld een joods slachtofferdiscours.
  • Het imago van de jood als arme vuile mens, maar ook als rijke kosmopoliet, profiteur en verpersoonlijking van het kwade in allerlei complottheorieën. Diezelfde jood ook als onderdrukker van Palestijnen en de overtuiging dat de staat Israël de belangrijkste hedendaagse bedreiging voor de wereldvrede vormt.
  • De jood in het hedendaags postkoloniaal discours vroeger als slachtoffer en thans als dader-medeplichtige aan het Westerse imperialisme.
  • De idee van joodse uitverkorenheid maar ook de perceptie van joodse arrogantie.
In de laatste pagina’s van haar boek tracht de auteur sleutels aan te reiken voor een breder begrip van het antisemitisme. Zij begint met een poging om te achterhalen wat de specificiteit van de joodse identiteit kan inhouden. Dat blijkt moeilijk. Gemakkelijker is het om te omschrijven wat het begrip niet dekt. Joodse identiteit is geen nationaliteit, het is geen ‘ras’, het is geen etnie, het is geen identitaire groep. De kern ervan is nergens te vinden, niet in Israël en ook niet in de diaspora. Wel duikt het begrip jood steeds op vergezeld van allerlei karikaturen. Door sociale reproductie duiken die een beetje overal ter wereld regelmatig op.

Om het discours over authenticiteit en vooral identiteit te begrijpen, steunt de auteur op Sartre (de invloed van de blik van de ander) en vooral op het baanbrekend werk van Amin Malouff ‘De moorddadige identiteiten’ waarin deze stelt dat identiteit niet eendimensioneel mag gezien worden. Onze identiteit is steeds meerlagig en is de resultante van verschillende sub-identiteiten die bij ieder van ons aanwezig zijn. Het resultaat is een unieke structuur die onze uniciteit uitmaakt.

De auteur breekt finaal een lans voor wat ze noemt een ‘convergerende visie’ op het hele identiteitsdiscours. Hierbij gaat het niet om een visie eigen aan een of andere sectaire groepering maar wel een oproep om dat discours te situeren binnen het bredere mensenrechtendiscours. Zij stelt dan ook: “De enige strijd die het waard is om gevoerd te worden is toch de strijd om de bescherming van de kwetsbaren, als individu, de verdediging van de onderdrukte, en mogelijkheid om iedereen op zijn verantwoordelijkheid te kunnen aanspreken, niet alleen als lid van een clan of een kamp, maar als een persoon die in staat is kritisch naar zijn eigen geschieden is en traditie te kijken om politiek iets te kunnen bereiken in deze wereld”.
Een eenduidige afronding is gewoon niet mogelijk. Commentatoren zijn het over ongeveer niets eens. Men geraakt er niet uit, ook in dit boek over de joodse blik op zichzelf niet. Het antisemitisme blijkt een moeilijk domein dat een zeer genuanceerde aanpak vereist, waarover zovele betrokkenen evenzoveel meningen hebben en waarover het laatste woord nog niet gevallen is.
Delphine Horvilleur
Dirk De Schrijver
Non-fictie
recensent
_Dirk De Schrijver recensent
Meer van Dirk De Schrijver

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies