16 juli 2020
De geheime oorlog. Spionnen, codes en verzet 1939-1945
Sir Max Hugh Macdonald Hastings (°1945) is een Britse journalist en militair historicus die werkzaam was als buitenlandse correspondent voor de BBC, hoofdredacteur van Daily Telegraph, redacteur van de Evening Standard en auteur van meer dan 20 boeken, voornamelijk over defensiezaken, waarvoor hij verscheidene grote onderscheidingen in de wacht sleepte.
De Tweede Wereldoorlog is op vele fronten uitgevochten: op slagvelden in en op het water en in het luchtruim. Maar van even vitaal belang was de “geheime oorlog”: de strijd die zonder ophouden ondergronds werd geleverd door inlichtingendiensten, spionnen, codebrekers, infiltranten en partizanen.
In deze meesterlijke kanjer bestudeert Max Hastings de geschiedenis van deze geheime oorlog in een mondiale context. Het resultaat is een caleidoscopische blik op een vrijwel onontgonnen landschap. Zijn analyses zijn prikkelend, soms verbazingwekkend en niet zelden zelfs vermakelijk.
In deze meesterlijke kanjer bestudeert Max Hastings de geschiedenis van deze geheime oorlog in een mondiale context. Het resultaat is een caleidoscopische blik op een vrijwel onontgonnen landschap. Zijn analyses zijn prikkelend, soms verbazingwekkend en niet zelden zelfs vermakelijk.
Het relaas van Hastings over de geheime oorlog neemt reeds een aanvang voor het gewapend conflict. Met de spectaculaire overgang van “Humint” (Human Intelligence) naar “Sigint” (Signals Intelligence). Humint is de wereld van de spionnen, sexy en spannend. Befaamde spionnen in dienst van de Sovjet-Unie waren onder meer de Duitse journalist Richard Sorge, de Amerikaanse regeringsfunctionaris Alger Hiss en de Oekraïense undercoveragent Pavel Soedoplatov. Ook de “Cambridge Five” was een groep van Britse spionnen die tijdens de tweede wereldbrand en de jaren 50 geheime informatie doorspeelde naar de Sovjet-Unie.
Sigint is het ietwat saaie terrein van de afluisteraars en cryptoanalisten die inlichtingen verzamelen door het onderscheppen van elektronische signalen. Vooral Sigint was belangrijk en is het vandaag nog steeds. Het meest indringende en bekendste voorbeeld is de rol van Alan Turing. Deze Britse wiskundige, computerpionier en informaticus werkte ten tijde van de Tweede Wereldoorlog in het geheim bij de GCCS (Government Code and Cipher School), gehuisvest op het Zuid-Engelse landgoed Bletchley Park. Die organisatie had als doel onderschepte gecodeerde berichten van de Duitsers te ontcijferen zodat de geallieerden de vijand een stap voor konden zijn. De ontcijfering van het Duitse Enigma-apparaat wordt vaak aangehaald als een van de grootste prestaties in de Tweede Wereldoorlog die de alliantie de uiteindelijke overwinning zou hebben opgeleverd.
Met dit volumineus werk is Hastings er als eerste geschiedkundige in geslaagd een diepgaande kijk te bieden achter de schermen van alle inlichtingendiensten in Groot-Brittannië, de Sovjet-Unie, Japan, de Verenigde Staten en het Derde Rijk. Voorop Bletchley Park, dat op het hoogtepunt van de activiteiten meer dan 7000 personeelsleden telde. Dan de Russische netwerken die uitstekende informatie hadden vergaard over de op til zijnde Operatie Barbarossa, helaas stuitend op het halsstarrig ongeloof van Stalin. Vervolgens de weigering van Japan om strategische informatie te verzamelen, voor hun rampzalige koers waarvoor het land op 7 december 1941 de aanval op Pearl Harbor koos.
Aansluitend belicht Hastings de schier onbekende Amerikaanse officier Joseph Rochefort, nochtans de man die door het kraken van de Japanse communicatiecode JN-25 de Amerikaanse overwinning bij Midway (tussen 4 en 7 juni 1942) mogelijk maakte, door veel historici beschouwd als het keerpunt in de slag om de Stille Oceaan. Maar ook het gerommel en geknoei bij de geheime diensten blijft niet onbesproken, zoals de bedenkelijke operaties van de Russische NKVD, het Volkscommissariaat van Binnenlandse Zaken. Dit in schril contrast met de successen van de Britse inlichtingendiensten, vooral op zee. Met het voorbehoud dat zij nooit iets te weten kwamen over de precieze aard van de Duitse vergeldingswapens, omdat de Duitsers niet zo bereidwillig waren om deze informatie via de radio te verspreiden. En met als pittig detail dat Bond-schrijver Ian Fleming werkzaam was bij de Naval Intelligence Division.
Het geklungel van de Abwehr wordt evenmin gespaard. Het verzamelen van inlichtingen in het buitenland liep bij de Duitse inlichtingendienst met een lachwekkende sisser af. In eigen land wist zij wel “Die Rote Kapelle” op te rollen. De acties van de Britse Special Operations Service (SOE), aangestookt door Winston Churchill om bezet Europa in “vuur en vlam” te zetten door middel van sabotage en guerrillacampagnes, leverden eerder een propagandavoordeel op dan een militaire bijdrage. Hetzelfde kan gezegd worden van de Amerikaanse Office of Strategic Services (OSS), de voorloper van de CIA.
Hastings relativeert het belang van het verzet. Hij noemt het “militair theater” en schrijft: (…) “Europa zou zonder het verzet geen dag later zijn bevrijd van de tirannie van de nazi’s.” In militair opzicht waren de prestaties van het verzet zeer bescheiden, maar op moreel vlak was de betekenis voor de bevolking in de bezette gebieden enorm. Maar helaas werden verzetsacties dikwijls vergezeld van vreselijke terreurdaden – zowel bij de Duitsers als de partizanengroepen, vooral achter de Duitse linies in het oosten.
Naar het einde toe besteedt Hastings aandacht aan enkele inlichtingenfiasco’s die de geallieerde zegetocht in Europa hebben bezoedeld. Deze lagen aan de basis van de vertraagde bevrijding van de Schelde en Antwerpen, de mislukte luchtlandingsaanval bij Arnhem en het verrassende Ardennenoffensief. Terwijl de oorlog tegen de Japanners in Azië ernstig gehinderd werd door de concurrentie tussen de Britse en de Amerikaanse inlichtingendiensten evenals door het gebrek aan medewerking vanwege de inheemse bevolking.
Het voorlaatste hoofdstuk omvat het allerbelangrijkste spionnenverhaal van de oorlog: het grootschalig verraad van het Manhattan-project door Britse en Amerikaanse atoominformanten. Dit had geen invloed op de uitkomst van de strijd, maar wel een grote betekenis voor wat er daarna gebeurde…
Het voorlaatste hoofdstuk omvat het allerbelangrijkste spionnenverhaal van de oorlog: het grootschalig verraad van het Manhattan-project door Britse en Amerikaanse atoominformanten. Dit had geen invloed op de uitkomst van de strijd, maar wel een grote betekenis voor wat er daarna gebeurde…
De slotbladzijden wijdt Hastings aan de naoorlogse lotgevallen van de geheime diensten en hun trawanten. En aan de uiteindelijke impact van de geheime oorlogvoering die in de periode 1939-1945 nog in haar kinderschoenen stond: “Inlichtingen over wat de vijand van plan is te doen verandert niets aan het feit dat de soldaten, het marinepersoneel en de piloten hem nog steeds op het slagveld zullen moeten zien te verslaan”, zo concludeert hij. Niet zonder een vooruitzicht te schetsen van wat ons nog te wachten staat: “Misschien dat de geheime oorlogvoering tussen de landen die betrokken waren bij het conflict van 1939-1945, wel de oorlog van de toekomst zal zijn.”
Waarmee Hastings het bewijs levert van een sterk historisch en visionair inzicht…
Meer van Marc De Bock
Waarmee Hastings het bewijs levert van een sterk historisch en visionair inzicht…