7 januari 2021
Mijn Leven als mushamuka. Schetsen van Rwanda, Burundi en Congo
We kennen Kris Berwouts waarschijnlijk vooral van ´Congo’s gewapende vrede´, zijn vorige boek, waarin hij schrijft als kenner van de politieke situatie, het historisch verleden, de Afrikaanse manier van denken en de eigen reflexen in (vooral) centraal-Afrikaanse landen zoals Rwanda, Burundi en Congo.
Dat boek was zo buitengewoon, omdat het ons een Afrika toonde zoals we het niet kenden. Niet wilden kennen eigenlijk, want daarvoor moesten we eerst onze zelfingenomenheid afleggen en willen inzien dat Afrikanen niet alleen anders dachten dan wij - die immers de erfgenamen waren van een hoogstaande, superieure Westerse cultuur - maar dat hun denken dikwijls juister, meer waardevol en wijzer was dan onze kapitalistische drang naar meer, naar winst, productie en succes.
Kris Berwouts was duidelijk voorbestemd om “iets” met Afrika te hebben. Om te beginnen behaalde hij een BA Afrikaanse Talen en Geschiedenis aan de Universiteit van Gent. Hij kent niet alleen Nederlands, Frans en Engels, maar ook Swahili en heeft een “Master’s degree Afrikaanse talen” behaald aan de Gentse Universiteit en werkte aan het Centrum van de Studie van het Swahili. Hij was van 1997 tot 2000 in Afrika voor het Rode Kruis, van ’89 tot ´98 werkte hij aan het opzetten van een internationale jeugdbeweging voor de vrede, aan verzoeningsprogramma’s in Burundi, van 2004 tot 2007 voor 11.11.11 en was er observator van de verkiezingen van 2006. Sinds 2007 is hij “opgeklommen van straatverkoper tot directeur van Neurac”, een netwerk van 50 Europese ngo’s. Zegt hij zelf: “Ondertussen was ik redelijk goed geworden in het inschatten en beoordelen van politiek complexe situaties in Midden-Afrika, iets waar ik dan mijn core-business van gemaakt heb.” Kris Berwouts wordt dan ook regelmatig aangesproken als “Afrika-kenner.” Met reden, want hij kent ondertussen Afrika heel goed, ook van binnenuit.
Het aantal boeken, sprookjes (Swahili), verhalen, artikels, programma’s voor de BRT die allemaal betrekking hebben op Centraal-Afrika is te veel om op te noemen.
Mijn leven als Mushamuka is wel een heel ander boek dan Congo’s gewapende vrede. De ruggengraat waarop zijn “vertellingen” stevig en geloofwaardig zijn neergezet, is nog altijd zijn kennis, inzicht, vermogen tot objectief analyseren. Maar deze keer is niet de expert aan het woord, maar de man die vertelt vanuit de neerslag van meer dan 25 jaar fulltime bezig zijn met Centraal-Afrika, die door de jaren een netwerk van aanspreekpunten en nuttige contacten opgebouwd heeft, de zeer betrokken buitenstaander die toch deel uitmaakt van het gebeuren en niet als observator aan de zijlijn blijft staan. Het is geen autobiografie, maar een reeks artikels, herinneringen en verhalen van hoe hij in de dagelijkse realiteit staat, met aandacht voor de menselijke relaties. In dit boek is Kris Berwouts, de verteller, aan het woord. Hij beschrijft daarin zijn leven en werk in Afrika, over de jaren en besteedt dus meer aandacht aan emoties, anekdotes en persoonlijke meningen.
Mijn leven als Mushamuka is wel een heel ander boek dan Congo’s gewapende vrede. De ruggengraat waarop zijn “vertellingen” stevig en geloofwaardig zijn neergezet, is nog altijd zijn kennis, inzicht, vermogen tot objectief analyseren. Maar deze keer is niet de expert aan het woord, maar de man die vertelt vanuit de neerslag van meer dan 25 jaar fulltime bezig zijn met Centraal-Afrika, die door de jaren een netwerk van aanspreekpunten en nuttige contacten opgebouwd heeft, de zeer betrokken buitenstaander die toch deel uitmaakt van het gebeuren en niet als observator aan de zijlijn blijft staan. Het is geen autobiografie, maar een reeks artikels, herinneringen en verhalen van hoe hij in de dagelijkse realiteit staat, met aandacht voor de menselijke relaties. In dit boek is Kris Berwouts, de verteller, aan het woord. Hij beschrijft daarin zijn leven en werk in Afrika, over de jaren en besteedt dus meer aandacht aan emoties, anekdotes en persoonlijke meningen.
We komen ook te weten dat hij niet meer welkom is in twee Afrikaanse landen (“Door als analist en opiniemaker te gaan werken heb ik veel gewerkt rond democratisering, veiligheid en corruptie en had contacten met de Congolese oppositie, wat machtshebbers nooit prettig vinden.”) Ongelooflijk zijn daarbij de verhalen over zijn perikelen met paspoorten en papieren. In Midden-Afrika worden kritische stemmen en vrije meningsuiting vaak onderdrukt. In al die landen blijkt er een “degelijk” werkend repressie-apparaat te bestaan waar de schrijver woorden op toepast zoals ”Congo’s Onveiligheidsdiensten”; hij heeft het over in gevaar zijn, politiek vervolgd en bedreigd worden, onder de zoeker blijven, bescherming nodig hebben, dicht op de hielen gezeten worden, moeten onderduiken, gemarteld worden, verdwijnen,… Dat netwerk heeft vingers tot in het buitenland. De artikels in het boek die daarover handelen, zijn gewoonweg hallucinant.
Rwanda is onder Kagame in een dictatuur verzand, Congo blijft bijzonder wisselvallig en Burundi is er ook niet in geslaagd het verleden achter zich te laten. De “gekaapte” toespraak van Lumumba tijdens de onafhankelijkheidsviering en na de plechtige speech van koning Boudewijn is nog altijd buitengewoon actueel en zet de gevolgen van zijn moord nog eens duidelijk in reliëf. Door die moord in 1961 en de “kleptocratie” onder “baobab Mobutu” en diens 32 jaar lange alleenheerschappij, is er in Congo geen enkele politieke legitimiteit meer.
Hij laat ons kennismaken met drie “oude, witte mannen ”die hem inspireerden tot een “niet betuttelend engagement” voor Afrika en hem toonden hoe Afrika eigenlijk was en wat iets totaal anders blijkt te zijn dan wat wij, “gewone” Belgen, kijkend door de oude, versleten bril van het Belgisch kolonialisme, er ons bij kunnen voorstellen.
Hij laat ons kennismaken met drie “oude, witte mannen ”die hem inspireerden tot een “niet betuttelend engagement” voor Afrika en hem toonden hoe Afrika eigenlijk was en wat iets totaal anders blijkt te zijn dan wat wij, “gewone” Belgen, kijkend door de oude, versleten bril van het Belgisch kolonialisme, er ons bij kunnen voorstellen.
Het blijft pijnlijk te moeten vaststellen dat “onze” Democratische Congo Republiek, niettegenstaande de naam, sinds de onafhankelijkheid nog altijd geen democratie is, maar een arm land met een massaal arme bevolking niettegenstaande de onmetelijke rijkdom aan grondstoffen. Er heerst anarchie, het is een gewelddadige maatschappij, rommelig, complex, onvoorspelbaar, een land zonder monumenten, zonder archieven, zonder een echt bestuursapparaat, die de ene crisis na de andere kent, geplaagd door altijd maar nieuwe conflicten en “vredesakkoorden” die nooit stand houden. Oorlogen, opstanden, rellen, verkrachtingen, internationale tussenkomsten, buitenlandse troepen, gevaarlijke onlusten, plunderingen (“ze namen alles mee wat niet te heet of te zwaar was”), moorden, … het hoort er allemaal bij. Dit is ook een land waar geen quorum bestaat op het doden van olifanten, en waar Belgische tomaten en kippen verser en voor de helft goedkoper zijn dan de plaatselijke producten, waar partijkaarten, geld en postjes belangrijker zijn dan bekwaamheid, waar de Kerk een centrale rol speelt, armoede het grootste probleem is van het land (“De tijdbom van de armoede”), verkiezingen waarbij de gekste geruchten de ronde doen, de verkiezingen altijd “vervalst” zijn volgens de verliezende fracties, de “anderen” altijd liegen. En eentje waar de zittende president alle mogelijke trucs uitvindt om toch nog herkozen te kunnen worden of gewoon de verkiezingen blijft uitstellen… (hier kan Trump nog een lesje van leren…), een president die openbaar verkondigt dat hij door God aangesteld is…
Dit is een boek dat soms leest als een grondige analyse, soms als een reportagereeks of een mémoire, raak, met humor verteld en scherp. Een werk dat de lezer achterlaat met een totaal gewijzigd zicht op (Midden) Afrika. Hoogtepunten zijn de reeks herwerkte artikels zoals die in de Standaard verschenen ten tijde van de verkiezingen in 2006 (die de achtergrondgeschiedenis schetsen van het post-koloniale Congo-Zaïre) en diezelfde geschiedenis nog eens krachtig samengevat in een vijftal bladzijden aan het einde van het boek.
Lezen, en “men zegge het voort”.
Meer van Victor De Raeymaeker
Lezen, en “men zegge het voort”.