Kritische Klassieken
Victor De Raeymaeker
Non-fictie
  • 2535 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

26 november 2018 Rebel. Politieke herinneringen 1869-1938.
Eigenaardig toch hoe de “geschiedenis” – of tenminste de geschiedschrijving- bepaalde belangrijke en zelfs “grote” figuren gewoon overslaat. Net alsof ze amper bestonden of onbelangrijk waren. Angelica Balabanoff is er zo eentje.
Ze was nochtans betrokken bij de tweede en derde Internationale, was kort na de Russische revolutie lid van de Bolsjewieken en zelfs (tussen 1919 en 1920) secretaris van het Komintern (de Derde internationale, nvdr), ze kende Lenin en ook Mussolini persoonlijk, evenals Rosa Luxemburg en Clara Zetkin, en maakte Jaune Jaurès mee. Zij was een zeer gekend iemand, hield lezingen en toespraken over heel Europa, maakte iedere fase mee in de ontwikkeling van het socialisme/communisme - zowel in Rusland als in Europa – en ze kende John Reed en alle mogelijke andere “groten” ten tijde van de Russische Revolutie.
Dit boek schreef ze trouwens op aanraden van John Reed, en het is een merkwaardige memoire geworden over dat kantelpunt van de geschiedenis: het Rusland van Alexander waarover toen geschreven werd dat het “die de boeren had bevrijd en gelukkig gemaakt, terwijl ze daarvoren als dieren of koopwaar eigendom van de landheren waren geweest…”. De eerste Russische revolutie met Kerenski, en natuurlijk de (tweede) Revolutie van 1917, “een gebeurtenis waar je het grootste deel van je leven hebt naar uitgekeken” en die “eindelijk plaatsvindt”.

Lenin die meteen naar Rusland wil om als leider van de Bolsjewieken de Mensjewieken voor te zijn en alvast zoveel mogelijk invloed op de Russische Revolutie uit te oefenen. Wat hem bijzonder goed lukt.
Angelica, die daar natuurlijk ook naartoe wil maar eerst nog verder moet werken in Europa, correspondeert met Lenin over het financieren van een tijdschrift. Waarop Lenin zegt: “Hou geen rekening met de kosten. Geef miljoenen uit en als dat nodig is, tientallen miljoenen. We hebben meer dan genoeg geld ter onzer beschikking.” Een van de eerste daden van het revolutionair regime was immers het overnemen van de banken geweest, naast het overnemen van de industrie en het confisqueren van eigendommen van de aristocratische en welgestelde klassen.” Je zou het boek al enkel hiervoor lezen, want het is een prachtig geschreven relaas dat je te midden van de Oktoberrevolutie plaatst, zoals die écht was.
Wat zo opvalt is de warmte van de solidariteit en de kameraadschap van die onstuitbare beweging waarin iedereen recht kent en helpt, in het belang van dat grote ideaal het Communisme, dat eindelijk de wereld gaat veranderen, ongelijkheid afschaffen, rechtvaardigheid doen heersen, de “gewone” mens waardigheid geven. Je wordt als lezer doordrongen van het belang van het Communisme, het Uitvoerend Comité, het geloof in die andere wereld die ging komen.
Balabanoff bewondert eerst Lenin, “slim, scherpzinnig, meester van de polemiek, geen demagoog maar een politieke strateeg, onverbiddelijk als het er op aankwam”, dan duidelijk de strateeg voor wie het doel de middelen zal heiligen – iets waarmee Angelica helemaal niet akkoord gaat. Even nog overmand door schrik na de moordpoging op Lenin, probeert ze zelfs de terreur goed te praten (vooral voor zichzelf) die erop volgt (de tegenstanders van de Bolsjewieken worden doodgeschoten). Maar haar diepe morele waardeoordeel krijgt de overhand en ze confronteert Lenin daarmee. Waarna hij Angelica opzij schuift en ze verplicht is terug te keren naar Italië.
De opkomst van het fascisme (onder leiding van de Mussolini die ze nog ooit onder haar vleugels nam en met wie ze misschien zelfs een intiemere relatie had) verplicht haar naar Zwitserland te trekken. Ze wijdt een volledig hoofdstuk aan Mussolini trouwens, aan diens pathologisch gedrag, (zo was hij bang voor de geur van ontsmettingsmiddelen en ging er prat op dat hij belachelijk gemaakt werd zodat hij zich dan erg minderwaardig kon voelen…). Een dokter noemt hem een “lafaard” onder zijn patiënten en hij is bang om naar een lijkhuis te gaan…
Het boek staat ook vol van merkwaardige historische inzichten en meningen, zowel over de vooroorlogse periode als over het Communistisch tijdperk. Bijvoorbeeld: “Terugblikkend denk ik dat Jean Jaurès en Rosa Luxemburg de enige twee afgevaardigden waren, die, net zo als Adler, ten volle de onvermijdelijkheid van een wereldoorlog inzagen en de verschrikkingen die dit met zich mee zou brengen”.

Zo stelt Balabanoff ook duidelijk dat elke revolutionaire beweging “intellectuele voorlopers” nodig heeft, waarna “De wederzijdse aantrekkingskracht tussen de pas ontwaakte massa’s en deze intellectuelen die hun zaak onderschreven, zorgde voor een atmosfeer van krachtig en vruchtbaar idealisme dat alle lagen van de stedelijke en plattelandsbevolking bereikte.”
Dit is een boek van 350 bladzijden, het leest als een roman, en werd geschreven door een merkwaardig lucide, scherp intelligente en geëngageerde vrouw. Een soort (meeslepende) autobiografie die ondertussen toch een merkwaardig historisch document werd. Zeker lezen.
Kritische Klassieken
Victor De Raeymaeker
Non-fictie
-
_Victor De Raeymaeker - Recensent
Meer van Victor De Raeymaeker

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies