Kwintessens
Geschreven door Lieven Pauwels en Ann De Buck
  • 401 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

22 augustus 2025 Richard D. Alexander – De evolutiebiologie van samenwerking en moraliteit (deel 2)
'Society has to be a network of lies and deception — and my gosh, everyone thought that was a horrible statement.' (Richard Alexander)
In het eerste deel van dit artikel stonden we stil bij Richard D. Alexander, een invloedrijk evolutionair bioloog die een grote bijdrage leverde aan ons begrip van menselijke samenwerking en moraliteit. Alexander liet zien dat morele regels niet zomaar culturele afspraken zijn, maar diepe wortels hebben in onze evolutionaire geschiedenis. Ze zijn geen willekeurige gedragsregels, maar strategieën die zijn ontstaan om individuele belangenconflicten binnen groepen te beheersen en samenwerking mogelijk te maken.
In dit tweede blogdeel richten we ons op een van de belangrijkste inzichten uit zijn werk: het mechanisme van reputatiemanagement. Volgens Alexander is de samenleving, hoe ongemakkelijk het ook klinkt, in zekere zin een netwerk van leugens en misleiding. Een scherpe observatie, die op het eerste gezicht misschien cynisch lijkt, maar volgens hem essentieel is om te begrijpen hoe morele systemen in complexe samenlevingen functioneren. Want hoewel eerlijkheid als de morele norm wordt gezien, draait veel van ons sociale gedrag juist om strategische zelfpresentatie, het managen van indrukken en subtiele vormen van bedrog. Dat reputatiemanagement zo'n grote rol speelt, blijkt wel uit de vele publicaties en populaire boeken over dit thema. Er zijn zelfs reputatiecoaches!
Volgens Alexander zijn mensen evolutionair afgestemd op het bewaken van hun reputatie, omdat die bepaalt hoe anderen op hen reageren. We letten voortdurend op elkaars gedrag, praten over elkaar, vormen oordelen en onthouden wie betrouwbaar is en wie niet. Alexander koppelde dit aan het idee van indirecte wederkerigheid: we helpen niet alleen degenen die ons eerder hebben geholpen, maar ook mensen die bekendstaan als behulpzaam, eerlijk of loyaal. Een goede reputatie verhoogt de kans op samenwerking, vriendschap, hulp of toegang tot hulpbronnen. Een slechte reputatie kan leiden tot wantrouwen, uitsluiting of straf.
Reputatiemanagement speelt zich af op vele niveaus: van het trouw naleven van sociale normen en het tonen van empathie, tot het vermijden van openlijk egoïsme. Zelfs gedrag dat oprecht lijkt – gulheid, solidariteit, morele verontwaardiging – kan deels voortkomen uit de wens om goed over te komen bij anderen. Roddelen speelt hierbij een opvallende rol: het is geen tijdverspilling, maar een krachtig middel waarmee groepen sociale normen afdwingen en reputaties bewaken. In Alexanders visie is reputatiemanagement een evolutionaire strategie die samenwerking binnen groepen mogelijk maakt, ondanks botsende belangen. In een sociale omgeving waar iedereen voortdurend op iedereen let, fungeert reputatie als een vorm van selectiedruk: wie zich coöperatief gedraagt, krijgt kansen; wie dat vertrouwen schaadt, wordt gemeden.
Moraliteit is in deze context geen verheven ideaal, maar een functioneel systeem dat helpt om sociale interacties te reguleren. Alexander beschouwde morele normen als mechanismen van sociale goedkeuring en afkeuring, die gedrag sturen in de richting van wat voordelig is voor het collectief. Reputatie is hierbij de spil: ze bepaalt welke gedragingen worden beloond en welke worden gestraft.
Een bijzonder aspect van Alexanders theorie is zijn uitleg van het menselijke geweten. In plaats van een innerlijke morele gids die ons vertelt wat goed of fout is, zag hij het geweten als een evolutionair ontwikkeld sociaal waarschuwingssysteem: een stem die inschat hoe ver we kunnen gaan in het najagen van eigenbelang zonder sociale sancties te riskeren. We zijn dus niet per se geneigd om 'eerlijk' te zijn, maar vooral om slim om te gaan met de risico's van sociale afwijzing. Dat klinkt ongemakkelijk – en dat is het ook. Alexander wees erop dat theorieën die ons zelfbeeld uitdagen, zoals het idee dat we onszelf misleiden over onze motieven, vaak op weerstand stuiten. Ons bewustzijn is slechts het topje van de ijsberg; veel van ons gedrag wordt gestuurd door onbewuste strategieën die ooit evolutionair voordelig bleken. Toch hield Alexander geen pleidooi voor cynisme. Juist omdat we dankzij indirecte wederkerigheid en reputatiemanagement in staat zijn om langdurige samenwerking tot stand te brengen, kunnen morele systemen functioneren, zelfs als de drijfveren erachter niet puur altruïstisch zijn. Dit spanningsveld – tussen schijnbaar moreel gedrag en onderliggend eigenbelang – vormt de kern van Alexanders visie op de evolutie van menselijke samenwerking.
Zijn werk bleef niet zonder kritiek. Sommige wetenschappers wijzen erop dat zijn theorieën soms te reductionistisch zijn, doordat ze moreel gedrag vooral verklaren vanuit genetisch eigenbelang en evolutionaire strategieën. Critici zoals Stephen Jay Gould benadrukken dat menselijke moraliteit ook sterk wordt gevormd door culturele, historische en sociale factoren, die volgens Gould in Alexanders modellen onvoldoende worden meegenomen. Toch is Alexanders invloed onmiskenbaar. Zijn werk vormde de basis voor latere modellen van reputatie en samenwerking, onder andere door Karl Sigmund en Martin Nowak, die met wiskundige precisie aantoonden hoe indirecte wederkerigheid evolutionair stabiel kan zijn.
Alexander geloofde dat we door het bestuderen van onze evolutionaire aard beter kunnen begrijpen waarom we handelen zoals we doen. Die kennis is geen theoretische luxe, maar volgens hem essentieel voor het aanpakken van hedendaagse uitdagingen zoals overbevolking, ongelijkheid, klimaatverandering, milieuvervuiling en polarisatie. Hij zag deze moderne problemen als nieuwe verschijningsvormen van een oeroud spanningsveld: dat tussen individueel eigenbelang en het collectieve welzijn. In zijn werk wilde hij geen ideaalbeeld van moraliteit schetsen, maar juist de realiteit blootleggen. In de introductie van The Biology of Moral Systems (1987) benadrukt Alexander dat moraliteit niet simpelweg gaat over eerlijkheid en goedheid, maar over complexe evolutionaire strategieën die samenwerking mogelijk maken – ook als die strategieën bedrog, eigenbelang en conflicten omvatten. Door deze realiteit te erkennen, kunnen we moraliteit beter begrijpen zoals die werkelijk is, en leren we hoe we met de spanningen tussen individuele belangen en groepsbelangen kunnen omgaan. Zijn inzichten helpen daardoor niet alleen om ons verleden te doorgronden, maar geven ook praktische handvatten om samenlevingen rechtvaardiger en stabieler te maken, juist omdat ze de menselijke natuur niet verdoezelen maar ermee aan de slag gaan.
_Verder lezen
  • Alexander, R.D. (1979). Darwinism and human affairs. University of Washington.
  • Alexander, R.D. (1987). The biology of moral systems. Routledge.
  • Alexander, R.D. (1990). How did humans evolve? Reflections on the uniquely unique species. Museum of Zoology, The University of Michigan.
  • Cliquet, R., & Avramov, D. (2018). Evolution, Science and Ethics in the Third Millennium. Challenges and choices for humankind. Springer.
  • Dawkins, R. (2016/1976). The selfish gene. 40th Anniversary edition. Oxford University Press.
  • Hamilton, W.D. (1963). The evolution of altruistic behaviour. The American Naturalist, 97(896), 354–356.
  • Hamilton, W. D. (1964). The genetical evolution of social behavior (I, II). Journal of Theoretical Biology, 7(1), 1–52.  
  • Nowak, M. A. (2006). Five rules for the evolution of cooperation. Science, 314(5805), 1560-1563.
  • Nowak, M. A., & Sigmund, K. (2005). Evolution of indirect reciprocity. Nature, 437(7063), 1291-1298.
  • Trivers, R.L. (1971). The evolution of reciprocal altruism. The Quarterly Review of Biology, 46(1), 35-57.
  • Trivers, R.L. (1974). Parent-offspring conflict. American Zoologist, 14(1), 249-264.
  • Trivers R.L. (2006) Reciprocal altruism: 30 years later. In Kappeler P.M., van Schaik C.P. (Eds.), Cooperation in Primates and Humans (pp. 67-83). Springer.
  • Williams, G.C. (1966). Adaptation and natural selection. Princeton University Press.
Kwintessens
-
_Lieven Pauwels en Ann De Buck -
Meer van Lieven Pauwels en Ann De Buck

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws