Kwintessens
Geschreven door Johan Braeckman
  • 6795 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

2 april 2021 Derde brief van Johan Braeckman aan Ronald Soetaert
Beste Ronald
We wisselden ondertussen al enkele brieven uit over Montaigne. In je laatste epistel citeer je W.F. Hermans over de schrijfmachine: 'De liefste machine ooit uitgevonden'. Ik gebruikte zelf jarenlang een typmachine en begrijp dat volkomen. Wat niet wegneemt dat ik ondertussen een opperbeste relatie heb met mijn laptop. Terwijl ik schrijf, ben ik voortdurend aan het schrappen en het herformuleren. Zodanig veel zelfs, dat ik me afvraag of ik nog wel met een schrijfmachine zou kunnen werken. Als je de manuscripten bekijkt van schrijvers uit het precomputertijdperk, dan zie je dat ze die vaak grondig bewerkten. (Onze collega Yves T'Sjoen weet daar een en ander van af.) Op een eerste manuscript volgde een tweede, daarna een derde, soms ook een vierde of vijfde. Zelfs nu zijn er maar weinig auteurs die een kant en klare tekst bij hun uitgever inleveren. Een goede uitgever doet nog een grondige redactie, en die wil, ondanks de computer, het tekstverwerkingsprogramma en de spellingcorrector, nogal eens afwijken van de oorspronkelijke tekst. Auteurs die men uitgeeft zonder correcties, lijden daar doorgaans onder. Vandaag kan iedereen een bundel beschreven papier als boek publiceren. Er zijn meerdere firma's die zich voordoen als uitgeverij, maar in werkelijkheid een stapel bedrukt papier nummeren en tussen een kaft plakken. Allicht zijn er ook voordelen aan dat eenieder zijn eigen schrijfsels wereldkundig kan maken, in eigen beheer zoals dat heet. Het is een zeer democratisch en betaalbaar systeem, en ongetwijfeld zit er soms eens een parel tussen, waarvan de gevestigde uitgevers de kwaliteit niet erkenden. Het is niet onmogelijk. Maar hoe dan ook, een redacteur met kennis van zaken kan wonderen doen.
Ik wijk te veel af. Ik wou iets zeggen over die uitspraak van Hermans, over de schrijfmachine. Het is misschien de 'liefste machine', maar haar betovergrootmoeder is de belangrijkste. Ik heb het over de drukpers. Zonder die ogenschijnlijk eenvoudige uitvinding hadden onze humanistische vrienden in de renaissance, zoals Erasmus, Thomas More en Montaigne, geen fractie van hun invloed gehad. Ik wil hier absoluut geen afbreuk doen aan het belang van Dirk Martens (ik moet een beetje opletten, want ik heb vrienden in Aalst), maar we kunnen er niet omheen: Johannes Gutenberg (1400-1468) is de man aan wie we allen oneindige dankbaarheid zijn verschuldigd. Daniel Boorstin schrijft in De ontdekkers (1987), zijn zeer leesbare geschiedenis van onze zoektocht naar kennis, het volgende: 'Hij [Gutenberg] was een profeet van een nieuwe wereld waar machines het werk van kopiisten deden, waarin de drukpers het scriptorium zou vervangen en kennis verspreid zou worden over talloze werelden van de geest'. De letterdruktechniek, door Gutenberg ontwikkeld rond 1450, liet een snelle productie en reproductie van boeken toe. Al snel ontstonden er drukkerijen op verschillende plaatsen in Europa. Eind vijftiende eeuw hadden meer dan duizend drukkers reeds tussen acht en tien miljoen exemplaren gedrukt van meer dan veertigduizend boeken! De Schotse schrijver en historicus Thomas Carlyle schreef in 1836: 'Hij die voor het eerst het werk van kopiisten bekortte door middel van losse drukletters, ontbond huurlegers en dankte de meeste koningen en senaten af en schiep een geheel nieuwe democratische wereld'. Het klinkt wat dramatisch, maar er valt veel voor te zeggen.
We mogen ons gelukkig prijzen dat vele briljante geesten uit de vijftiende en zestiende eeuw het belang van kwalitatief drukwerk begrepen. (In sterk contrast met de dubieuze handel in bedrukt papier uit onze tijd.) Erasmus bijvoorbeeld zocht telkens de beste uitgevers en drukkers op, al verzette hij zich vaak tevergeefs tegen roofdrukken.
Over Erasmus gesproken. Eigenlijk hadden we het in onze briefwisseling eerst over hem moeten hebben. Hij is in 1466 geboren en in 1536 gestorven, drie jaar na de geboorte van Montaigne. Zou Montaigne tot zijn Que sais-je? gekomen zijn zonder Erasmus? Allicht niet. Hij verwijst maar één keer expliciet naar Erasmus, maar citeert vaak uit zijn verzameling spreekwoorden, de Adagia. Erasmus was een priester en hij bleef zijn hele leven een diepgelovige christen. Toch zorgde hij ervoor dat men de bijbel als literatuur kon beschouwen, met andere woorden, als mensenwerk. Dat was revolutionair, in zijn tijd. Een moslim die nu zoiets beweert over de koran, riskeert zijn leven, toch in sommige landen. Zijn humanisering van een goddelijk boek bracht Erasmus overigens in de problemen, maar voor zover ik weet is hij nooit moeten vluchten. Al was hij wel voortdurend op reis. Hij had vrienden in heel Europa, reisde van de ene bibliotheek naar de andere en kende iedereen die originele en belangwekkende gedachten had. Hij correspondeerde ook met al die mensen. Lof der zotheid (1511), zijn bekendste werk, is echt zeer geestig. Je las het ongetwijfeld, het behoort tot het soort boeken waar je van houdt. Al het goede op aarde is aan de zotheid, de dwaasheid te danken. Tenminste, toch volgens de zotheid zelve, want in het boek is ze zelf aan het woord, alsof ze een godin is. De inzichten van de zotheid zijn geregeld zo scherp, dat het wijsheden worden. Zoals de hofnar, of in onze tijd cartoonisten en stand-upcomedians, die de waarheid verpakken in humor en haar scherper verwoorden dan om het even wie anders. Erasmus, in Lof der zotheid, vindt de dwaasheid wijzer dan de verzamelde meningen van theologen, monniken en zelfs de paus.
Recent verscheen een nieuwe biografie van Erasmus, geschreven door Sandra Langereis (Erasmus. Dwarsdenker, uitgegeven door De Bezige Bij). Ze schijnt goed te zijn, althans toch volgens enkele recensies die ik las. Maar op dit moment ben ik afgeschrikt door het aantal pagina's: 784. Er staren me hier nog veertig à vijftig andere boeken aan, ongeduldig wachtend tot ik hen oppik. Vroeg of laat plegen er een paar een aanslag op me, aangevoerd door On What Matters (twee dikke delen dan nog) van Derek Parfit. Die liggen hier al meerdere jaren, hun auteur is ondertussen helaas al gestorven. Maar niet getreurd, dankzij de recensies van die biografie, ben ik Lof der zotheid aan het herlezen. Misschien wel het beste wat ik kan doen. Ik bots al meteen op dit soort pareltjes: 'U merkt toch dat al die rechtlijnige mensen die de filosofie of serieuze, verheven zaken toegewijd zijn, vaak nog voor ze volledig volwassen waren al bejaard zijn, en dat komt doordat hun problemen en het telkens heftig werken der hersens zachtjes de kracht van de geest verslappen en de levenssappen aftappen. Mijn eigen Zotten daarentegen zijn "gezellige dikkerds en zitten goed in hun vel", het zijn echte varkentjes uit Acarnanië zoals dat heet, die zeker nooit aan enig ouderdomsgebrek zullen lijden, zolang ze niet besmet worden door contact met Wijzen …' (pag. 25 in de vertaling van Harm-Jan van Dam, uitgegeven door Athenaeum, 2007). Acarnanië is een streek in West-Griekenland, waarvan het varkensvlees blijkbaar befaamd was, zo lees ik in een eindnoot.
Ik neem me voor meer te lezen van Erasmus in de nabije toekomst. Zijn brieven, zijn spreekwoorden, zijn teksten contra Luther over de vrije wil, het kan me allemaal boeien. De hedendaagse neurowetenschappen lijken aan te tonen dat de vrije wil niet bestaat. Op hersenscans kan men reeds zien wat iemand zal beslissen, meerdere seconden vóór hij bewust die beslissing neemt. Wat dat betekent voor het hedendaagse humanisme, daar moeten we het later nog over hebben. Hoe meer ik me erin verdiep, hoe meer ik besef dat Erasmus en Maarten Luther reeds vergelijkbare debatten voerden als diegene die men er vandaag over voert. (Ik hoop niet dat dit aanleiding zal geven tot nieuwe godsdienstoorlogen.) Volgens Luther betekent de alwetendheid van God onvermijdelijk dat elk mensenleven volkomen gedetermineerd is. De mens kan niks doen dat God zou verrassen, dus is er geen vrije wil. Dat wil overigens niet zeggen dat Luther dacht dat wie een misdaad pleegde, daar niet voor verantwoordelijk was. (Ook daarover discussieert men trouwens in onze tijd.) God, aldus Luther, straft terecht zondaars die geen andere keuze hadden dan te zondigen. Dat vond Erasmus maar niks, wat hem in mijn ogen toch iets sympathieker maakt. De bijbel, toch het woord van God, bevat zowel teksten die aangeven dat de mens vrij is, als dat hij niet vrij is. Dat geeft ons speelruimte, volgens Erasmus, ook om de bijbel niet al te letterlijk te interpreteren.
Je kunt je niet voorstellen dat Luther een boek als Lof der zotheid kon schrijven. Maar bij Erasmus past het perfect. In een brief aan zijn goede vriend Thomas More geeft hij aan dat hij zich liet inspireren door het intellect en de humor van More. Het boek is feitelijk aan hem opgedragen. Die brief (gedateerd 9 juni 1508) is overigens opgenomen in het boek, als een soort inleiding. Erasmus plaatst zijn tekst in de traditie van komedies en satirische teksten, zoals onder meer Lucianus, Vergilius en Ovidius die ook schreven. Thomas More (1478-1535), ook een renaissancehumanist, kennen we natuurlijk van zijn boek Utopia (1516). De eerste druk daarvan verscheen in Leuven, dankzij Dirk Martens. Het is een kort, maar complex werk. Misschien kunnen we het ook daarover nog hebben, aangezien we nu toch bij het vroegmoderne humanisme zijn aanbeland.
More zelf was overigens een vat vol tegenstrijdigheden. In Utopia staat hij bijvoorbeeld tolerant tegenover echtscheiding, maar toen koning Hendrik VIII scheidde van Catharina van Aragon, verzette More zich daartegen, vanuit katholieke overwegingen. Hij verzette zich ook tegen de breuk met Rome (1534). Het leverde hem een beschuldiging van hoogverraad op. Hij werd onthoofd in 1535. Hendrik VIII trouwde overigens zes keer en liet ook twee van zijn vrouwen onthoofden. Andere tijden …
Erasmus schreef ook boekjes over etiquette en andere goede manieren, die ik leerde kennen via Norbert Elias' geweldige studie Het civilisatieproces (in 1982 in het Nederlands verschenen, maar hij schreef het boek reeds eind jaren dertig). Voor zover ik me herinner, verwijst Erasmus niet naar koning Hendrik als rolmodel.
Hou je gezond en hopelijk tot gauw!
_Verhalen over Erasmus, met Sandra Langereis
Erasmus is een van de belangrijkste auteurs en denkers van de Lage Landen, en zelfs van heel Europa. Het grootste deel van zijn leven en werk bleef echter tot nu toe onderbelicht, mede omdat hij zijn werken en brieven in het Latijn schreef. Sandra Langereis is de eerste auteur die zijn levensverhaal én persoonlijkheid recht doet.
In samenwerking met het Humanistisch Verbond en Uitgeverij De Bezige Bij organiseert filosofiehuis Het zoekend hert een dubbel videoproject: een interview in de reeks Niet zomaar een boek, waarin auteur Sandra Langereis in gesprek gaat met prof. dr. Alexander Roose, en daarnaast een nieuwe aflevering van Vrij lezen in de natuur, opgenomen in de filosofische tuin van het unieke Erasmushuis in Anderlecht. De opnames zijn beschikbaar vanaf respectievelijk paaszondag 4 april om 14.00 uur, en zondag 25 april om 11.00 uur.
Meer info via www.hetzoekendhert.be
Kwintessens
Voormalig hoogleraar wijsbegeerte, auteur en lid van de humanistische denktank Kwintessens
_Johan Braeckman -
Meer van Johan Braeckman

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws