20 augustus 2018
In het oog van de klimaatstorm
“De zaak is ernstig.” – Jean-Luc Dehaene, toenmalig premier, na een gesprek met Jean-Pascal van Ypersele omtrent klimaatverandering, reeds in 1992…
'In het oog van de klimaatstorm' is geen keihard klimaatboek, maar wel leerrijk leesvoer voor wie het politiek-wetenschappelijke reilen en zeilen van het “International Panel on Climate Change” (IPCC) wil leren kennen vanuit Belgische insteek. Jean-Pascal van Ypersele, nog steeds hoogleraar klimatologie aan de Université Catholique de Louvain en te volgen op Twitter via @JPvanYpersele, was namelijk van 2008 tot 2015 vicevoorzitter van deze wereldautoriteit. Dat maakt hem inderdaad “de belangrijkste klimaatwetenschapper van België” zoals de flaptekst van het boek aangeeft.
Helaas lijkt de allereerste zin van die flaptekst me nogal misplaatst: “Zijn overgrootvader was advocaat van priester Daens en zijn nonkel kabinetschef van koning Boudewijn en koning Albert II.” Deze referentie geeft van Ypersele aanschijn om de verkeerde redenen, en klinkt zelfs alsof hij zijn carrière te danken heeft aan zijn komaf en figuurlijk lange armen. Die stelling wordt gelukkig passend genuanceerd in het eerste deel van het boek, dat een degelijk portret schetst van de auteur. De anekdotische biografie vertrekt van de kinderdromen van van Ypersele, en gaat via zijn vroege interesse voor klimaat en (gelauwerde) wetenschappelijke vulgarisatie tot zijn rol als succesvol diplomatiek onderhandelaar.
Zijn praktische ingesteldheid komt daarin zeer duidelijk naar voren: “Ik droom van een meer rechtvaardige wereld. Welnu, vandaag kunnen onrecht, armoede en klimaat niet meer los van elkaar gezien worden. Ik heb nooit geloofd dat liefdadigheid de dingen duurzaam kon veranderen. Dat kan alleen het zoeken naar structurele oplossingen.”
De hoofdmoot van het boek beslaat een grondig interview met van Ypersele dat werd afgenomen door de Waalse journalisten Thierry Libaert en Philippe Lamotte. Dit vraaggesprek behandelt hoofdzakelijk de rol van (van Ypersele in) het IPCC en de grote doorbraken ervan in zijn opeenvolgende klimaatconferenties en -rapporten sinds 1990.
Toch doen de auteurs hun best om de achterliggende klimaatwetenschap voldoende te duiden, soms in afzonderlijke tekstboxen. Want (klimaat)wetenschap blijkt nog steeds bijzonder onbegrepen door zowel politiek als groot publiek. Niet voor niets zorgt het IPCC bij elk rapport voor een “samenvatting voor beleidsmakers”. Van Ypersele wijst hen zonder schroom met de vinger: “De politieke leiders over heel de wereld hebben de verantwoordelijkheid een economische context te creëren waarin het gebruik van de atmosfeer als een vuilnisbak vol CO2 niet meer gratis is maar betalend wordt. […] Het probleem is echter het gebrek aan wil en ambitie om deze maatregelen in de praktijk te brengen en dit op een brede geografische schaal.” In deze context is vooral het rapport Stern van groot politiek-economisch belang: het voorkomen (klimaatpreventie) blijkt goedkoper dan het genezen (herstel van klimaatschade)…
Elk hoofdstuk begint met een handige samenvatting, gezien de tekst soms de nodige aandacht vereist voor het volgen van diplomatieke redeneringen. Een enkele vraag van de interviewers lijkt daarbij al eens naast de kwestie, maar de auteurs doen ook hun best om geen enkele controverse te schuwen. Bijvoorbeeld over de voordelen van kernenergie, het uitwisselen van emissiequota, de structuur van het IPCC en kritiek op zijn huidige voorzitter Hoesung Lee, of het type vragen dat klimaatsceptici ook opwerpen.
Voor deze laatsten is van Ypersele niet bepaald mals, en uitzonderlijk legt hij gevoel in zijn antwoorden: “Klimaatsceptici zijn irritant omdat zij zich het monopolie van de twijfel proberen toe te eigenen” (terwijl wetenschap sowieso uitgaat van review en falsificatie). Hij verkiest daarom de term ‘climate confusers’ (het Nederlandse ‘klimaatverwarringzaaiers’ klinkt minder goed). Maar van Ypersele gaat nog verder: “Als hun mening toch nog weerklinkt in het publiek debat is dat te wijten aan sommige media of politieke beleidsmensen.” Toen het IPCC in 2009, twee jaar na ontvangst van de Nobelprijs voor de Vrede, in zijn eigen ‘Climategate’ terechtkwam, was dat volgens een Brits onderzoeksrapport dan ook het gevolg van een “gesofisticeerde en zorgvuldig voorbereide aanslag.”
Een belangrijk lichtpunt is wel dat de attitude van politici zoals Trump de klimaatinspanningen van andere individuen, belangengroepen en landen lijkt de bevorderen! De huidige reële globale temperatuurstijging bedraagt 1.1°C in vergelijking met het begin van de industriële revolutie. Al is het smelten van de ijskappen daarom niet voor direct, dit maakt dodelijke hittegolven wel reeds courant. Het streefdoel dat werd vooropgesteld door het IPCC is dan ook om onder de 2°C te blijven (ter vergelijking, het verschil met de laatste ijstijd bedraagt slechts 4°C). Daarvoor blijkt een nulkoolstofuitstoot nodig vόόr het einde van de eeuw.
Opmerkelijk is dat dit eigenlijk al tegen 2050 zou kunnen, maar belangrijke (politiek-gestuurde) gedrags- en mentaliteitswijzigingen moeten dan wel onmiddellijk worden aangenomen.
(zie www.my2050.be voor mogelijke bijdragen)
(zie www.my2050.be voor mogelijke bijdragen)
Helaas staan nationale en eigenbelangen een globaal gemeenschappelijk streven al te vaak in de weg. Brice Lalonde, voormalig adjunct-secretaris-generaal van de VN, formuleert dit in zijn nawoord als volgt: “Landen verdedigen eerst nationale belangen vooraleer ze denken aan de planeet en aan de mensheid.” Maar het IPCC heeft alvast voor een doorbraak gezorgd: “De gemobiliseerde wetenschappers (“concerned scientists”) maken nu deel uit van het moderne democratische landschap!”
Net als weervrouw Jill Peeters in haar voorwoord sluit Lalonde dan ook af met (terechte) lof voor Jean-Pascal van Ypersele als één van de belangrijkste van deze “concerned scientists” (waar ik mezelf graag bij reken met een meer nederige rol) en voor zijn voorzichtige klimaatoptimisme.
“Let’s all change for the better.”
Meer van Arno Keppens