Herfried Münkler
Karel Van Dinter
Non-fictie
  • 1003 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

18 april 2023 Marx Wagner Nietzsche. Het tijdperk van revoluties.
Reis door de dynamische wereld van drie toonaangevende denkers en hun controversiële invloed op onze tijd.
‘Wat stellen wij nog voor als geleerde, geplaatst tegenover zulke culturele aardbevingen!’ F. Nietzsche
Bayreuth 
Augustus 1876. De eerste Wagner-Festspiele. Een stateloze Karl Marx is onderweg naar Karlsbad voor de behandeling van zijn leverziekte. In een brief aan Friedrich Engels noemt hij Richard Wagner ‘een staatsmuzikant’ en Bayreuth ‘een narrenfeest’. (p.21) Met de Wagner-Festspiele anno 1876 en de toekomstmuziek van Wagner wilde Marx blijkbaar niets te maken hebben.  (p.35) In 1848 konden Marx en Wagner elkaar echter nog beschouwen als revolutionaire medestanders…
Herfried Münkler wijst de ambitieuze première van het Gesamtkunstwerk van Wagner aan als het momentum waarop de verwijdering (distantie) van Marx en de breuk tussen Nietzsche en Wagner zichtbaar werden. Want ook Friedrich Nietzsche zou in Bayreuth de eerste megalomane en navrante impressies van Wagner ervaren - ‘Ik herkende Wagner nog nauwelijks’ - om hem slechts enkele jaren later te verwijten een ‘knieval voor het christelijke kruis’ te hebben gemaakt. Van ‘het grootste genie’ en ‘de grootste mens van onze tijd’ tot ‘Wagner, u bent een ziekte’. Decadentie…
Marx Wagner Nietzsche
Dat klinkt! En zorgt voor een toegespitste aandacht. Meer nog dan de ondertitel Het tijdperk van de revoluties?
Karl Marx. Richard Wagner. Friedrich Nietzsche. Drie bouwmeesters met revolutionaire ideeën in de periode tussen de revolutie van 1848, de oprichting en eenwording van het Duitse Rijk en de première van de Ring des Nibelungen (1876). Mensen van de negentiende eeuw… In een ‘wereld in beroering’ en aan de vooravond van ‘een eeuw van extremen en politieke catastrofes’ (kaft) confronteert politicoloog Herfried Münkler hun levensverhalen en revolutionair gabarit met elkaar. ‘Alle drie waren sterren die een lange roodgloeiende staart achter zich aan sleepten die nog steeds fonkelt of na tussentijds verbleken in de eenentwintigste eeuw opnieuw is begonnen fonkelen.’ (p.9) Dapper, want over alle drie zijn bibliotheken vol geschreven met mythologieën en hagiografieën. En wat kan daar dan nog aan toegevoegd worden? Na de corrupte toe-eigening door nazisme en marxisme-leninisme - en de lopende zuiveringen daarvan - nog heel wat blijkbaar…
Münkler was reeds vertrouwd met Marx. Sinds 1993 leidde hij de voortzetting van de Marx-Engels-Gesamtausgabe (MEGA). Met Wagner was hij vooral op het academische vlak bezig. Nietzsche heeft hij minder in de vingers, maar werd toch aan dat duo toegevoegd. Een verknoping om van ‘het hele oude plotseling iets compleet nieuws’ te maken… Want was Nietzsche als jongere generatiegenoot dan niet kritischer voor zijn tijd en profetischer dan Wagner of Marx?
Knooppunten
Marx Wagner Nietzsche Het tijdperk van de revoluties van Herfried Münkler is geen onderzoek, maar wel een verdiepende ideeëngeschiedenis die knooppunten, verbindingen en tegenstellingen van wat de titelpersonages bezig hield zichtbaar wil maken. Münkler bouwt  het boek op met thematische hoofdstukken over o.a. het teruggrijpen naar de klassieke oudheid, burgerlijkheid, de eenwording van Duitsland, de opkomst van sociale bewegingen, religiekritiek, antisemitisme... Voor wie het oeuvre van het drietal ietwat kent, koos Münkler echter voor weinig verrassende en evidente thema’s. Té evident? Als tegemoetkoming belooft hij echter ‘een grotendeels imaginair gesprek’ (p.13) dat poogt de parallellen en verschillen tussen het drietal op te sporen en te accentueren. Het komt er dan op aan om ‘gebeurtenissen en ontwikkelingen te identificeren waaraan alle drie aandacht hebben geschonken en waarover ze meer of minder gedecideerde uitspraken hebben gedaan.’ In de loop van het boek zullen Marx, Wagner en Nietzsche dan telkens weer opgevoerd worden als ‘anderen of veranderd’ in hun beoordelingen van de significante gebeurtenissen van hun tijd. Maar ook met de dynamische gevolgen van hun kleine en grote ongemakken - grappig, maar voldoende bekend - die ergens toch wel minimaal aansprakelijk zijn voor de ontwikkeling van hun revolutionair engagement. Zodat het tussen de lijntjes ook eventjes kan gaan over de geldstroperij, hoogmoed en winderigheid van Richard Wagner, de leverziekte, aambeien en geldperikelen van Karl Marx of de druiper en migraine van Friedrich Nietzsche. Grote geesten in hun onderbroek…
Thema’s
Na de summiere biografieën volgen negen themahoofdstukken die de overeenkomsten en verschillen van het trio op het politieke, economische, maatschappelijke, esthetische en het geestelijke vlak beschrijven en illustreren. Daarbij komt voor Marx de focus op de revolutie van de sociaaleconomische verhoudingen te liggen, voor Wagner op de culturele wedergeboorte en voor Nietzsche de schepping van een nieuwe mens. Dat levert geen spannende verhalen of nieuwe inzichten op. Veel is immers al geschreven en gezegd. Het laat wel veel ruimte voor spielerei en een diagonale wandeling doorheen de ideeëngeschiedenis van de 19e eeuw.
Naargelang de belangstelling kan elk hoofdstuk afzonderlijk gelezen worden. De hoofdideeën van elke denker worden impliciet, vaak ook expliciet, herhaald. Vervelend misschien voor wie het boek liever lineair leest, maar een hulp voor beginnelingen. Zo herinnert Münkler in hoofdstuk 2 De wedergeboorte van de klassieke oudheid er bij herhaling aan dat politiek en kunst een centrale betekenis hebben voor een vergelijkende beschouwing tussen Wagner, Marx en Nietzsche. (p.49) Het teruggrijpen van Nietzsche en Wagner naar een ‘wedergeboorte van de oudheid' en de Griekse tragedie, én ‘een geprononceerde rol die weggelegd was voor de Duitsers bij het scheppen van een nieuwe orde in Europa’ zijn bekend genoeg. Wagner en Nietzsche - op dat moment nog vrienden - geloofden in een teruggrijpen naar de tragedie à la Aeschylus en het eerherstel van de Dionysische betovering en roesbeleving van de wereld met behulp van de Duitse muziek en cultuur. Het misbruik daarvan door het nazisme en de rol die de entourage van Nietzsche daarbij speelden zijn genoegzaam bekend. (p.68) Een verdiepend onderzoek naar waarom het demagogische en ideologische klimaat in het toenmalige Duitsland het ontvangst van de malafide naasting faciliteerde, omarmde dan wel toeliet zou nog interessanter geweest zijn. Kwestie van diagonale ideeëngeschiedenis…
Marx zag voor kunst en cultuur dan weer geen eigen rol weggelegd tegengesteld aan of los van de sociaaleconomische ontwikkelingen. Hij geloofde in vooruitgang en zag die in de richting van transnationaliteit. Een summiere overtuiging die in de ontwikkeling van de monumentale kunst in de Sovjet-Unie en andere totalitaire regimes straal genegeerd werd…
Oudheid en religie
In hoofdstuk 5 Tussen religiekritiek en godsdienststichting voert Münkler de kritiek op religie van Marx, Wagner en Nietzsche terug op de vuurstroom van Ludwig Feuerbach. Een terechte verknoping. Feuerbach beschouwde goden en godsdienst als menselijke constructies gericht op het streven naar geluk. Marx zag het echter als een mechanisme van onderdrukking en geloofde dat religie zou verdwijnen door klassenstrijd en revolutie. Vooruitgang was voor Marx mogelijk zonder religie. Precies daarom ging hij in Het Kapitaal dieper in op het uitdovende quasi-religieuze karakter van het warenfetisjisme.
Wagner had dan wel weinig op met een geïnstitutionaliseerd christendom, maar religie was voor hem onmisbaar voor het Gesamtkunstwerk als een medium voor volksverheffing. Münkler mag hem dan wel graag een verlichtingsdenker in de lijn van Feuerbach noemen (p.181), maar dat was zeker niet de overtuiging van een verbolgen Nietzsche. Voor hem was de Parsifal van Wagner die druppel teveel: ‘Knieval voor de gekruisigde!’ Decadentie… De filosoof met de hamer verzette zich immers levenslang tegen het christendom. ‘God is dood!’ Slavenmoraal… 
Naasting
Een andere verknoping valt uiteraard niet te vermijden: antisemitisme. Vermoedelijk gezien de toenmalige tijdsgeest en die van nu kiest Münkler daarbij voor een eerder afstandelijke benadering: duiding in plaats van ophef of controverse.
Marx, zelf uit een Joodse familie, was volgens Münkler retorisch de meest onverdraagzame. Vooral in zijn briefwisseling - de ‘joodse nigger Lasalle’-  vinden we ‘een reeks invectieven waarmee Joden vernederd en aan verachting prijsgegeven worden’. (p.346) De antisemitische kapitalismekritiek is reeds vroeg te vinden bij Marx, maar verdwijnt wanneer hij het meer en meer heeft over de wetmatigheden van de kapitalistische maatschappij. Geen uitdovingsproces, maar wel ver verwijderd van het ‘manifeste antisemitisme’ van Wagner. Bij hem is een volhardend antisemitisme aanwijzen gemakkelijk. Het verklaren ook. Maar bij vele auteurs blijft het dan bij het aanduiden ervan in Das Judenthum in der Musik (1850), Religion und Kunst (1880) en Erkenne dich selbst (1881). Of het blijft bij een exegetisch geneuzel over welk soort Jood de schertsfiguren Sixtus Beckmesser in Die Meistersinger von Nürnberg en Alberich in Der Ring des Nibelungen door Wagner op de korrel worden genomen. Die satire is dan - volgens nog anderen – verklaarbaar door de traumatische rancune ten aanzien van Giacomo Meyerbeer en kunstcriticus Eduard Hanslick, de rabiate invloed van Cosima Liszt en schoonzoon Houston Chamberlain, de lectuur van de Gobineau of, gewoonweg, de tijdsgeest. Toch al heel wat…
Karl Marx van zijn kant noemde Wagner in 1876 echter niet voor niks ‘een staatsmuzikant’. Een geniale intuïtie? Immers, samen met de demagogie van zijn oeuvre en enkele andere autocratische en megalomane trekjes maakte het antisemitisme van Wagner hem niet toevallig tot de lievelingscomponist van het nazisme. Een naasting die als ‘een rode draad van het antisemitisme van Wagner naar het nationaalsocialisme loopt’.
Een evidente naasting die dan echter voor wat de kwestie Nietzsche betreft ‘op vervalsingen en misverstanden berust en achteraf gefabriceerd is in strijd met Nietzsches eigen project van de ontwikkeling van een over Europa heersende kaste waarvan de Joden deel zouden uitmaken’. (p.387) Een gekend verhaal van vervalsing en van ‘vijandelijke overname’. Waarbij men zich echter kan afvragen wat Münkler elders in zijn boek dan wel bedoelde met ‘wie Nietzsche letterlijk neemt, vergist zich meestal in hem’. (p.489) Dat wordt een moeilijke… Kan Münkler dan de échte Friedrich Nietzsche eventjes laten opstaan? Want, ook al beschouwde die de Joden als ‘dragers van het door hem bestreden waardesysteem’ en als wegbereiders van de christelijke slavenmoraal, misschien kreeg Nietzsche van Münkler dan wel een terecht, maar te gemakkelijk eerherstel…
Wegbegeleider
Münkler wou in Marx Wagner Nietzsche Het tijdperk van de revoluties laten zien ‘dat wij in onze tijd de ideeën van Marx, Wagner en Nietzsche opnieuw moeten interpreteren om ze te laten spreken’. (kaft) Onze tijd. Interpreteren. Marx beriep zich in zíjn tijd op de politiek-sociale revolutie, Wagner op de revolutie door de kunst, Nietzsche op een herwaardering van alle waarden. Maar Marx trok zich weinig aan van Wagner en al helemaal niks van Nietzsche. Nietzsche en Wagner waren dan weer niet geïnteresseerd in Marx. Nog iemand iets over leerrijke, maar vergeten dovemansgesprekken in de 19e eeuw?
Voor ons, in de 21e eeuw, volstaat het alvast niet om de heren tot een ‘imaginair gesprek’ te verleiden. Münkler laat daarmee wel zien hoe sommige revolutionaire ideeën al dan niet tot stand komen en doorwerken in onze tijd, maar vooraleer ónze eigen samenspraak en actie mogelijk worden, is het nodig om de inhoudelijke reikwijdte ervan helder in te schatten. Om ze pas dan te betrekken bij onze humanistische afwegingen en realistische keuzes voor deze 21e eeuw. Dat blijft - ondanks de inspiratie vanwege Marx, Wagner of Nietzsche - nog steeds een heikele oefening…

Karel Van Dinter
Over de auteur en vertaler
Herfried Münkler (1951) is een bekende Duitse politicoloog en veelgevraagd commentator over wereldpolitiek. Hij is emeritus hoogleraar politieke wetenschappen aan de Humboldt‑Universität zu Berlin. Veel van zijn boeken gelden als standaardwerken, zoals Machiavelli (2004) en Der Grosse Krieg (2013). 
Peter Claessens is classicus, filosoof, auteur en vertaler. Hij schreef uitgebreid over de filosofie en receptie van Friedrich Nietzsche.
Origineel: Marx, Wagner, Nietzsche. Welt im Umbruch (Rowohlt Verlag, 2021)
Herfried Münkler
Karel Van Dinter
Non-fictie
Moraalfilosoof
_Karel Van Dinter Moraalfilosoof
Meer van Karel Van Dinter

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies