18 mei 2023
Boerenkool met stokjes
Opgroeien tussen twee culturen
Aki Watano is journalist. Zij werd geboren in Amsterdam als kind van Japanse ouders die zich net in Nederland gevestigd hadden. Haar vader was ontwerper-designer en diende om professionele redenen vaak naar Japan te gaan en het contact met zijn geboorteland te onderhouden. Zij studeerde Japans, Japanse geschiedenis en economie aan de universiteit van Leiden.
Aki bevindt zich op een kruispunt tussen twee culturen en is voortdurend verplicht te navigeren tussen twee werelden. Als kind is zij geïntrigeerd door de Hollandse keuken die zij leert kennen uit tijdschriften en bij haar Nederlandse vriendinnen. Tevens is zij ook gek op de Japanse gerechten die haar moeder met veel kunde en toewijding klaar maakt.
Pubers hebben vaak problemen met hun uiterlijk. Aki des te meer. Door haar afkomst contrasteert haar uiterlijk met dit van een doorsnee Hollandse meid. Haar bleke huid steekt scherp af bij de blozende, gebruinde tint van haar vriendinnen. Japanners beschouwen een gebruinde huid nu eenmaal als een teken van armoede. “Boeren en arbeiders zijn bruin”. Hun voorkeur gaat uit naar een witte blanke huid. Ook haar amandelvormige ogen vindt zij maar niks. Zij verkiest de blonde haren van haar vriendinnen boven haar stug gitzwart haar. Jarenlang kan zij geen vrede nemen met haar uiterlijk dat niet aan de westerse normen voldoet.
Zij botst ook met de koele houding van vele Japanners. Met haar vader heeft zij een innige band en een uitstekende verstandhouding. Zij is gek op haar vader en dit is wederkerig. Hij steunt haar ook ten volle wanneer zij besluit zich in Leiden te verdiepen in de Japanse cultuur.
Dit staat in schril contrast met de afstandelijke houding van haar moeder die overkomt als een kil en gevoelloos persoon, niet in staat haar gevoelens te uiten.
“Knuffelen en aanraken was lastig voor haar. Bij mijn moeder had het iets ongemakkelijks, alsof ze het eng vond om me aan te raken.”
Het gereserveerde en emotieloze zou eigen zijn aan de Japanse ziel, waar alles in het teken staat van distantie. Ook dit maakt een verschil uit met Nederland en vergt een aanpassing.
“Knuffelen en aanraken was lastig voor haar. Bij mijn moeder had het iets ongemakkelijks, alsof ze het eng vond om me aan te raken.”
Het gereserveerde en emotieloze zou eigen zijn aan de Japanse ziel, waar alles in het teken staat van distantie. Ook dit maakt een verschil uit met Nederland en vergt een aanpassing.
De moeilijke verstandhouding met haar moeder bereikt een hoogtepunt bij het overlijden van haar vader. Aki heeft de indruk dat zij er alleen voor staat. Bij elk slechtnieuwsgesprek met de artsen is zij alleen. Als haar vader tenslotte op intensieve zorgen belandt, reageert haar moeder niet op haar oproep en verbreekt gewoon de verbinding. De begrafenis moet zij praktisch alleen beredderen. Als gevolg daarvan zal zij jarenlang elk contact met haar moeder verbreken.
Tenslotte ziet Aki in dat het geen zin heeft haar Japanse roots te verloochenen. Zij legt er zich bij neer dat zij haar afkomst gewoon moet aanvaarden.
Uit het voorgaande mag niet besloten worden dat alles kommer en kwel is. De auteur heeft een groot relativerend vermogen. Met veel humor beschrijft zij haar pogingen om zich te verpoppen tot een Hollandse meid. Ook het verslag van haar ontmoetingen met studenten en professoren in Leiden is best leuk. Een lach en een traan kunnen uitstekend samengaan.
De afwisselende korte hoofdstukken dragen bij tot een vlotte lectuur. Het is zeker geen zware kost. Eerder iets voor een tussendoortje. Ideale lectuur voor de komende vakantiedagen. En dit mag zeker niet als negatief overkomen.
Ignace Claessens
Meer van Ignace Claessens
Ignace Claessens