6 september 2023
De maniac
Al lang verwacht en aangekondigd was deze publicatie “De maniac” van Benjamín Labatut. Dat de verwachting hoog is, is begrijpelijk na dat buitengewone vorige boek van hem: “Het blinde licht” dat vertaald werd in zo maar even 22 talen (in Duitsland, China, Verenigde Staten, Frankrijk, Nederland, Engeland, Italië…) finalist was voor de Booker Prize, bij tien beste boeken van het jaar New York Times, enz.
De schrijver zegt zelf in een interview dat De maniac “een vreemd boek” is. Het is een boek over vreemde ideeën. Die zijn vreemd omdat ze gaan over de wetenschappelijke gedachtewereld wanneer we de grenzen van die wetenschap overschrijden en alle kennis waar het wetenschappelijk denken op gebaseerd was, onjuist blijkt te zijn.
En nog: “Dit boek is een op feiten gebaseerde roman.”
En nog: “Dit boek is een op feiten gebaseerde roman.”
Wat gebeurt er wanneer we de grenzen van de wetenschap bereiken en wat gebeurt er met de mensen die wetenschappelijke wetten formuleerden zoals de relativiteitstheorie en die nu moeten erkennen dat die wetten niet juist waren. En wat gebeurt er met de mensen die de veilige fundamenten van de gekende wetenschap er onderuithaalden? En, natuurlijk, wat ligt er dan voorbij die grenzen?
De maniac is ook “vreemd” omdat het een mengeling is van feiten en fictie; een soort non-fictie roman, dus.
Het boek begint met een tekst die leest zoals een essay, maar geen essay is. Die tekst wordt gevolgd door twee verhalen over wiskundige ontdekkingen, dan verschijnen er ergens “black holes” en het eindigt met twee tegengestelde versies van kwantummechanica en hoe de strijd tussen die twee onze moderne wereld vormgaf.
Het boek begint met een tekst die leest zoals een essay, maar geen essay is. Die tekst wordt gevolgd door twee verhalen over wiskundige ontdekkingen, dan verschijnen er ergens “black holes” en het eindigt met twee tegengestelde versies van kwantummechanica en hoe de strijd tussen die twee onze moderne wereld vormgaf.
Zeer bijzonder is de uitleg die Benjamín Labatut geeft over waarom hij zijn boek zo begint en dan geleidelijk overschakelt naar fictie. Al schrijvend werd het hem duidelijk dat je geen recht kon doen aan deze verhalen zonder fictie te gebruiken omdat het een boek is over de grenzen van begrip. De verhalen gaan net over het punt waarop ons begrip het niet meer kan vatten en de feiten zijn erg beperkend. Ze vertellen niet het volledige verhaal. Ze kunnen het niet vertellen. Ze gaan niet over het denken en de innerlijke levens van de mensen die deze ontdekkingen gedaan hebben. De meeste ideeën in dit boek zijn uiterst abstract, zowel voor mijzelf als voor de lezers. Ze zijn geschreven in een taal waar de meeste mensen geen weg mee weten. Fictie lukt erin die kloof te overbruggen en schept een intuïtieve ruimte waarbinnen je je kan verhouden tot die moeilijk te begrijpen begrippen. Als je geen toegang hebt tot de dingen door het toepassen van de wiskunde, gebruik je best fictie. Dat is trouwens het “gereedschap” dat de meeste wetenschappers gebruiken. Verbeelding, esthetica, aanvoelen. Een wiskundige formule is “mooi”, de gedachtestroom gaat een” bepaalde” richting uit en is “elegant” of lijkt “juist” en “stel je nu eens voor dat.”
Labatut doet dit uitstekend, dat gebruik van gevoelens, van intuïtie, van verbeelding. Je leest je ongemerkt binnen in het gebied van de verbeelding en die overgang is zo miniem dat je blijft “begrijpen” wat hij schrijft. Alhoewel de kans klein is dat je het daarna zou kunnen uitleggen als men je het zou vragen. Je “weet ”instinctief, intuïtief, je voelt aan… met je verstandelijke vermogens. Van het ogenblik dat je begint te lezen, kom je in de ban van Labatut. Hij schrijft rustig en zeker, bijna meetkundig en toch zit iedere zin vol met een spanning, met zoeken, met dat opstellen van het schriftelijk monument van het verslag van de zoektocht van de mens naar het onbegrijpelijke. De zoektocht die de mens al een paar keer naar de rand van de zelfvernietiging bracht, maar die hij toch verderzet, niet in staat te stoppen.
Het verslag van die zoektocht is opgebouwd uit drie delen:
- De grenzen van de logica.
- Het delicate evenwicht van doodsangst.
- Spoken in de machine.
Het laatste deel heet gaat over de waanideeën van kunstmatige intelligentie. Ieder van deze delen zetten een persoon op het toneel van wie de ontdekkingen een stap zetten in het volgend stadium van de zich onvermijdelijk voortzettende tocht.
- De grenzen van de logica.
- Het delicate evenwicht van doodsangst.
- Spoken in de machine.
Het laatste deel heet gaat over de waanideeën van kunstmatige intelligentie. Ieder van deze delen zetten een persoon op het toneel van wie de ontdekkingen een stap zetten in het volgend stadium van de zich onvermijdelijk voortzettende tocht.
Voor de gewone, ontwikkelde lezer schuiven er een reeks personen voorbij van wie je er maar weinige zal kennen, maar die Labatut daar neerzet als de dragers van een onvermijdelijke verder groeideeltje.
Om je een idee te geven, haal ik er enkele aan. Het eerste moderne synthetische pigment, Pruisischblauw, gemaakt in de achttiende eeuw dankzij een alchemist die het Levenselixer zocht door wrede experimenten op levende dieren, en die “toevallig” de “vinder” wordt van waterstofcyanide, een dodelijk gas dat van de Duits-Joodse chemicus Fritz Habe de vader maakt van chemische oorlogvoering. Hij gebruikte het om het pesticide Zyklon te maken, niet wetende dat de nazi's het uiteindelijk in de vernietigingskampen zouden gebruiken om leden van zijn eigen familie te vermoorden. We zijn ook getuige van Alexander Grothendiecks wiskundige verkenningen, die hem naar mystiek delirium, sociaal isolement en waanzin leidden. We leren van de brief die een stervende vriend uit de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog aan Einstein stuurde, met de oplossing van de relativiteitsvergelijkingen en het eerste voorteken van zwarte gaten. We leren van de strijd tussen de twee grondleggers van de kwantummechanica – Erwin Schrödinger en Werner Heisenberg – wat het onzekerheidsprincipe opleverde en het beroemde antwoord dat Einstein naar Niels Bohr riep: "God speelt geen dobbelstenen met het universum.”
Om je een idee te geven, haal ik er enkele aan. Het eerste moderne synthetische pigment, Pruisischblauw, gemaakt in de achttiende eeuw dankzij een alchemist die het Levenselixer zocht door wrede experimenten op levende dieren, en die “toevallig” de “vinder” wordt van waterstofcyanide, een dodelijk gas dat van de Duits-Joodse chemicus Fritz Habe de vader maakt van chemische oorlogvoering. Hij gebruikte het om het pesticide Zyklon te maken, niet wetende dat de nazi's het uiteindelijk in de vernietigingskampen zouden gebruiken om leden van zijn eigen familie te vermoorden. We zijn ook getuige van Alexander Grothendiecks wiskundige verkenningen, die hem naar mystiek delirium, sociaal isolement en waanzin leidden. We leren van de brief die een stervende vriend uit de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog aan Einstein stuurde, met de oplossing van de relativiteitsvergelijkingen en het eerste voorteken van zwarte gaten. We leren van de strijd tussen de twee grondleggers van de kwantummechanica – Erwin Schrödinger en Werner Heisenberg – wat het onzekerheidsprincipe opleverde en het beroemde antwoord dat Einstein naar Niels Bohr riep: "God speelt geen dobbelstenen met het universum.”
Het meest fascinerende personage in het boek is voor mij Alexander Grothendieck, de man van de algebraïsche geometrie en de theoretische grondslag die die meetkunde twee keer heroprichtte en een gevoel had voor het goddelijke, een relatie met iets dat veel groter is dan wij en daar probeerde hij in zijn werk mee om te gaan.
De beschrijving van de laatste uren van die geleerde bij wie de groten der aarde rond zijn bed zaten om zeker te zijn dat ze dat ene belangrijke ding niet zouden missen dat hij misschien nog zou zeggen.
De beschrijving van de laatste uren van die geleerde bij wie de groten der aarde rond zijn bed zaten om zeker te zijn dat ze dat ene belangrijke ding niet zouden missen dat hij misschien nog zou zeggen.
Om er doodeng koud van te worden, zijn de teksten die gaan over de angstaanjagend groot opgezette ontwikkeling van de waterstofbom, het Manhatttanproject. Hoe diegenen die erbij betrokken waren zeer goed wisten wat een onuitsprekelijk woest en gevaarlijk ding ze aan het maken waren, dat ging gebruikt worden en dat een radicale ommekeer in het verloop van de geschiedenis zou betekenen. Ze wisten dat het verder ontwikkelen ervan onstopbaar was, net alsof een boze geest de mensheid beheerste.
De schrijver wijdt een bijzondere brok aandacht aan het idee dat we hebben over de verhouding tussen genialiteit en waanzin. Zowel gekken als genieën kunnen over de wereld immers dingen zien die andere mensen, of de rationele geest niet kan zien. Maar van het ogenblik dat we ze gezien hebben, is het alsof we niet meer zomaar kunnen wegkijken. Het wordt onderdeel van onze wereld.
Mensen die genieën zijn, hebben de neiging om dat obsessief te zijn, net zoals waanzinnigen maar de enige persoon in dit boek die krankzinnig is, is een wiskundige. “Er is een zeer directe relatie tussen wiskunde en waanzin”.
Mensen die genieën zijn, hebben de neiging om dat obsessief te zijn, net zoals waanzinnigen maar de enige persoon in dit boek die krankzinnig is, is een wiskundige. “Er is een zeer directe relatie tussen wiskunde en waanzin”.
Labatut schenkt veel aandacht aan lay-out. Zo is er veel wit rond titels en aangehaalde zinnetjes en tekstjes. Zoals het volgende, dat over zes pagina’s verspreid werd.
“Voor hij niet meer reageerde en zelfs met zijn familie en vrienden weigerde te praten, werd Von Neumann gevraagd wat er voor nodig zou zijn om te zorgen dat een computer of een andere mechanische entiteit, ging denken en zich gedragen als een mens.
Het duurde een hele tijd voordat hij antwoordde, met een stem die niet luider klonk dan een fluistering.
Hij zei dat die zou moeten groeien, niet gebouwd zou moeten worden.
Hij zei dat die taal zou moeten begrijpen, zou moeten lezen, schrijven en spreken.
En hij zei dat hij zou moeten spelen als een kind.”
“Voor hij niet meer reageerde en zelfs met zijn familie en vrienden weigerde te praten, werd Von Neumann gevraagd wat er voor nodig zou zijn om te zorgen dat een computer of een andere mechanische entiteit, ging denken en zich gedragen als een mens.
Het duurde een hele tijd voordat hij antwoordde, met een stem die niet luider klonk dan een fluistering.
Hij zei dat die zou moeten groeien, niet gebouwd zou moeten worden.
Hij zei dat die taal zou moeten begrijpen, zou moeten lezen, schrijven en spreken.
En hij zei dat hij zou moeten spelen als een kind.”
Het suggereren en doen aanvoelen bevordert hij met kleinere, “bepeinzingen-bepalingen’ die het personage van een volgend hoofdstuk meekrijgt. Een voorproevertje van wie of wat zij zijn.
- Eugene Wigner (Alleen hij was helemaal wakker)
- Gabor Szegö (Een godvormig gat)
- Eugene Wigner (Een nachtmerrie voor een wiskundige)
- Richard Feynman (Ik zag alleen maar licht.)
- Oskar Morgenster (Een vreemde engel)
- Eugene Wigner (De Hongaarse ruiter van de Apocalyps)
- Eugene Wigner (Alleen hij was helemaal wakker)
- Gabor Szegö (Een godvormig gat)
- Eugene Wigner (Een nachtmerrie voor een wiskundige)
- Richard Feynman (Ik zag alleen maar licht.)
- Oskar Morgenster (Een vreemde engel)
- Eugene Wigner (De Hongaarse ruiter van de Apocalyps)
Dit boek is veel meer dan ik geprobeerd heb weer te geven. Het zit zo boordevol met dingen die je inzichten en denken door elkaar schudden en je kennis laat maken met zoveel interessante en bijzonder belangrijke figuren in de ontwikkeling van een nieuwe werkelijkheid voor de mensheid, waarvan de meesten amper gekend zijn.
Zo is het buitengewoon knap geschreven levensverhaal van John Neumann er eentje waarvan je, ironisch genoeg, gaat denken dat het er wel een zal zijn die behoort tot de fictieve verhalen van dit boek. Dan blijkt dat ieder ongeloofwaardig feit van zijn leven gewoon echt is. Als jongeman verblufte hij al iedereen door zijn maniakale jacht op de zogezegd onveranderlijke grondvesten van de wiskunde. Hij stelde zijn talenten ten dienste van het ontwikkelen van de atoombom en van de ontwikkeling van een kunstmatige intelligentie die niet gewoon meer kan gebruikt worden om een mens te verslaan bij schaak- of Go-spelletje. Die kan componeren zoals Bach en schrijven zoals Shakespeare, maar weldra in staat zal zijn het menselijk rationeel denken te vervangen tot op een punt dat totale chaos mogelijk is. En dat is blijkbaar geen fictief einde aan een “roman” maar ijzingwekkende werkelijkheid.
Een boek dat je het gevoel bezorgt dat je er drie gelezen hebt.
Nog even dit: ik ken helaas geen Spaans, maar ik kan me niet ontdoen van de indruk dat Dirk-Jan Arensman een bijzonder knappe vertaling heeft geleverd.
Lezen en met anderen bespreken.
Victor De Raeymaeker
Meer van Victor De Raeymaeker
Nog even dit: ik ken helaas geen Spaans, maar ik kan me niet ontdoen van de indruk dat Dirk-Jan Arensman een bijzonder knappe vertaling heeft geleverd.
Lezen en met anderen bespreken.
Victor De Raeymaeker