Guido Vanden Berghe, Dieter Viaene en Ludo Vandamme
Marc De Bock
Non-fictie
  • 139 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

29 februari 2024 Simon Stevin (1548-1620) - Hij veranderde de wereld
In 2020 was het vierhonderd jaar geleden dat de Brugse natuurkundige, wiskundige en ingenieur Simon Stevin (1548-1620) overleed. Hij was één van de belangrijkste en meest veelzijdige wetenschappers die de Lage Landen ooit gekend hebben. Daarom besliste het Brugse stadsbestuur in datzelfde jaar om in samenwerking met de Universiteit Gent een tentoonstelling te organiseren rond zijn leven, werk en standbeeld. Parallel hiermee kwam dit boek tot stand waarmee de auteurs pogen deze ietwat in de vergetelheid geraakte figuur weer van onder het stof te halen en de kennis over Stevin bij het grote publiek te vergroten.
De content beslaat vier hoofdstukken, rijkelijk voorzien van prachtige illustraties. Achteraan aangevuld met een tijdlijn van de gebeurtenissen in de algemene en Brugse geschiedenis gekoppeld aan de levensloop van Stevin, twee kaartjes van zijn verblijfslocaties, de biografische gegevens van de auteurs, een beperkte bibliografie, een overzicht van de recentste boeken over Stevin en de belangrijkste geraadpleegde literatuur voor de samenstelling van het boek. Opmerkelijk is dat hoofdstuk 2 een appendix bevat over Stevins naam in de publieke ruimte vandaag en hoofdstuk 3 een toegevoegde opsomming van Stevins verre verwanten waaruit blijkt dat zij steeds behoord hebben tot de leidinggevende personaliteiten van Nederland.
In het eerste hoofdstuk belicht Ludo Vandamme het “Brugge in de tijd van Stevin, Stevin in zijn Brugse tijd”. Deel twee en drie worden verzorgd door Guido Vanden Berghe, respectievelijk onder de titel “Een levensschets van Simon Stevin” en “Stevin veranderde de wereld”. In het vierde deel, samengesteld door Dieter Viaene, lezen we over “Een standbeeld voor Simon Stevin”.
Wat onthouden we in hoofdzaak uit dit boek over deze “uomo universale” die zoveel meer was dan de medegrondlegger van de moderne natuurwetenschap?

Stevin werd geboren in Brugge en daar was hij best trots op: “Simon Stevin Brugghelinck”, zo presenteerde hij zich graag op de titelbladen van bijna al zijn werken. Hij beleefde waarschijnlijk een onbezorgde jeugd en genoot van beide ouders de nodige financiële en maatschappelijke ondersteuning. Vermoedelijk kreeg hij dan ook een erg goede opleiding. Stevin was een periode werkzaam als boekhouder en kassier in Antwerpen. Hij trad ook een tijdje op als klerk in het belastingkantoor van het Brugse Vrije.
Hoogstwaarschijnlijk maakte hij in de periode 1571-1577 reizen naar Polen, Pruisen en Noorwegen. Tussen 1577 en 1581 zwierf hij vermoedelijk door Europa van de ene universiteit naar de andere om hier en daar colleges van beroemde professoren te volgen. Na 1577 verliet hij Brugge definitief. Zeer waarschijnlijk als gevolg van de spanningen tussen katholieken en calvinisten, waartoe zijn naaste Brugse familie misschien behoorde. Hij trok mogelijk eerst naar Middelburg om zich dan uiteindelijk in Leiden te vestigen. Daar publiceerde hij in 1581 zijn eerste werkje: Nieuwe Inventie van Rekeninghe. Een uiteenzetting over handelspraktijken. In 1582 verscheen Tafelen van Interest. Hiermee kwam hij tegemoet aan de behoefte van kooplui aan overzichtelijke interesttabellen.
Op 16 januari 1583 schreef Stevin zich in aan de universiteit van Leiden. De beroemde Zuid-Nederlandse humanist, filoloog en historiograaf Justus Lipsius beïnvloedde er zijn verdere loopbaan. Deze laatste liet zich niet al te lovend uit over Stevin: hij noemde hem een zuivere wiskundige, zonder andere vaardigheden. Justus Lipsius was een overtuigd humanist en schrijft en praat in het Latijn over wetenschappen. Stevin richt zich daarentegen naar de gewone mens. Daartoe publiceerde hij al zijn werken, op twee na, in het “Neerduyts” of Nederlands en beweerde zelfs dat het Nederlands zich beter dan eender welke andere taal leent voor wetenschappelijke redeneringen. Bovendien verrijkte hij de Nederlandse taal met eigen wetenschappelijke termen, bijvoorbeeld “wiskunde” en “evenaar”, in plaats van het Latijnse “mathematica” en “aequator”.
In 1585 komen drie belangrijke werken uit: Dialectike ofte Bewysconst (over logica en dialectiek), De Thiende (een pleidooi voor de invoering van het decimale stelsel in het dagelijks leven dat vandaag nog doorwerkt in de euro) en L’Arithmétique (een algebraboek). 1586 was een topjaar voor Stevin met drie baanbrekende publicaties. Vooreerst zijn meesterwerk De Beghinselen der Weeghconst waarmee hij na ongeveer 1850 jaar de fakkel van Archimedes overnam en diens statica verder ontwikkelde. Vervolgens verwijst Stevin in De Weeghdaet naar tal van praktische toepassingen van de statica zoals weergegeven in De Weeghconst. En tenslotte leverde hij in De Beghinselen des Waterwichts bijdragen tot de hydrostatica van grensverleggende betekenis. Zo suggereerde hij het begrip “druk” dat Blaise Pascal pas jaren later zou invoeren en bereikte hij met zijn “hydrostatische paradox” een hoogtepunt.
De poging om theorie en praktijk, spiegheling (vergelijk het moderne woord bespiegeling) en daet, met elkaar te verbinden, loopt als een rode draad door zijn hele oeuvre. Stevin verbeterde onder meer de poldermolen en ontwierp in 1601 de zeilwagen, zijn populairste uitvinding. Om zijn hydraulische uitvindingen in de praktijk om te zetten sloot hij een overeenkomst met Johan Cornets de Groot, vader van de beroemde jurist Hugo de Groot. Die de Groot was burgemeester van Delft en een zeer hechte vriend van Stevin. Samen lieten ze op verschillende plaatsen windmolens bouwen en bestaande verbeteren. Tevens is bekend dat hij samen met Simon Stevin de toren van de Nieuwe Kerk (Delft) beklom om een valproef uit te voeren. Ze lieten twee loden bollen van verschillende massa van 30 voet hoogte vallen (1 voet = 0,314 meter) om zo te bewijzen dat zware en lichte voorwerpen even snel vallen. Waarmee ze Aristoteles weerlegden, eerder dan Galileo Galilei.
Omstreeks 1593 trad Stevin als ingenieur in dienst van Maurits van Nassau, de latere prins van Oranje, stadhouder en kapitein-generaal van Holland en Zeeland. Opvallend is dat vanaf dat moment alle werken van Stevin een bijdrage leverden tot de opbouw en versterking van de Noordelijke Republiek, of dat ze speciaal werden geschreven op verzoek van de prins. Het werkje Vita Politica - Het Burgherlick Leven past in deze context. Op het ogenblik dat de Republiek van de Nederlanden vorm kreeg, probeerde hij hiermee de inwoners burgerzin bij te brengen. Een ander voorbeeld is het boek “Sterctenbouwing” over de zogenoemde oud-Nederlandse manier van vestingbouw die veel navolging kreeg in binnen- en buitenland. Daarnaast hield Stevin zich ook bezig met architectuur alsook steden- en huizenbouw. Hij ontwierp zelfs de Indonesische hoofdstad Jakarta naar zijn concept van de ideale stad: een rechthoekige, ommuurde stad, in tweeën gedeeld door de gekanaliseerde rivier de Chiliwung. In opdracht van de prins schreef hij De Havenvinding (1599) over de navigatieproblematiek op zee en een programma voor de opleiding van ingenieurs aan de Leidse universiteit, de zgn. “Duytsche Mathematique”, uniek in Europa.
Stevin ontwikkelde ook een systeem om militair materiaal te identificeren en te classificeren. Het werd niet alleen met succes overgenomen door Napoleon en het Duitse leger in 1940-1945 maar lag ook aan de basis van het NATO Codification System (NCS) dat vandaag door alle NAVO-landen wordt gebruikt.
In 1603 werd Stevin algemeen kwartiermeester bij het Staatse leger van prins Maurits en gebruikte zijn ervaringen in dat leger voor verschillende publicaties, zoals Legermeting, een studie over de inrichting van legerkampen. Rond 1604 maakte hij zich ook op financieel gebied verdienstelijk: hij voerde de methode van het Italiaanse dubbele boekhouden in aan het hof van Maurits en schopte het tot superintendant van de prinselijke financiën. Stevin ondervond echter ook heel wat weerstand - vooral vanuit theologische hoek - omdat hij het heliocentrisch wereldbeeld van Copernicus verdedigde.
In de herfst van zijn leven huwde Stevin de veel jongere Catharina Craiy, met wie hij twee zonen en twee dochters had. Tussen 20 februari en 18 april 1620 overleed Simon Stevin, waarschijnlijk in Den Haag. Zijn graf werd nooit teruggevonden, in tegenstelling tot wat sommigen beweren. Bij zijn overlijden liet Stevin heel wat boeken en manuscripten na over uiteenlopende onderwerpen die ons dagelijks leven op veel vlakken beïnvloeden.
Het laatste kapittel van dit boek wordt gewijd aan de oprichting van het standbeeld van Simon Stevin op het naar hem vernoemde plein in Brugge, en aan de heftige polemiek rond dit initiatief. 

Deze uitgave bewijst overduidelijk dat Simon Stevin de wereld wel degelijk veranderde. En de auteurs zijn erin geslaagd om, ieder vanuit hun eigen perspectief, en ondanks enkele inhoudelijke overlappingen in de hoofdstukken, de onvoorstelbare genialiteit van deze “Leonardo da Vinci van de Lage Landen” voortreffelijk in woord en beeld te doen herleven.

Marc De Bock
Dit boek werd eveneens gerecenseerd door Ignace Claessens
Guido Vanden Berghe, Dieter Viaene en Ludo Vandamme
Marc De Bock
Non-fictie
-
_Marc De Bock - Recensent
Meer van Marc De Bock

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies