2 maart 2024
Ruimte - 10 feiten die je zou moeten kennen - 14 miljard jaar voor mensen met weinig tijd
De meeste mensen zijn gefascineerd door sterren, planeten en de mysteries van de ruimte. Niettemin worden ze niet zelden afgeschrikt door boeken over astronomie die ingewikkelde wiskundige formules of ongelooflijk moeilijke concepten bevatten waar ze het lastig mee hebben en uiteindelijk afhaken. De Britse astrofysicus Dr. Rebecca “Becky” Smethurst, onderzoek medewerkster aan de universiteit van Oxford, wou daar wat aan doen en schiep een klein maar bijzonder boeiend boek voor iedereen die op eenvoudige wijze de verwonderlijke fundamenten van ons uitdijend heelal wil leren begrijpen.
In haar opmerkelijk voorwoord verklaart zij onomwonden dat wetenschap draait om het stellen van vragen waarop nog niemand het antwoord weet. Met andere woorden: de feiten en theorieën die in dit boekje de tien dingen zijn die je over de ruimte zou moeten weten, vormen zeker geen eindpunt. Zij worden op dit moment allemaal als correct en steekhoudend beschouwd, maar wie weet wat men hierover de komende 50 jaar zal denken. Misschien zullen toekomstige generaties onze huidige theorie over donkere materie wel bespottelijk vinden, vergelijkbaar met ons huidig ongeloof ten aanzien van hoe verstandige lieden ooit hebben kunnen vasthouden aan het feit dat de aarde in het middelpunt van het heelal staat, of dat je een atoom niet kunt splijten.
Is Ruimte voldoende informatief zonder dat dit ten koste gaat van de leesbaarheid? Dat is inderdaad zo. In tien hoofdstukken wordt kernachtig de ontwikkeling geschetst van enkele van de succesvolste theorieën over de eigenaardige, verbazingwekkende objecten en verschijnselen in de ruimte.
Er is een hoofdstuk over de zwaartekracht, ontstaan en toekomst van het universum, donkere materie, hoe ver de mens nog zal reizen in de ruimte, de speurtocht naar exoplaneten, waarom de nachtelijke hemel donker is, de waarschijnlijkheid van buitenaards leven, het oorspronkelijke kip- en eiprobleem, ons begrip van de ruimte en tenslotte over het stokpaardje van de auteur: zwarte gaten. Dat laatste fenomeen steekt trouwens in bijna elk van de tien essays de kop op. Reeds in het eerste verhaal over zwaartekracht maakt zij gewag van een superzwaar zwart gat in het centrum van de Melkweg dat vier miljoen keer zo zwaar is als de zon. De hele Melkweg, en dus ook ons zonnestelsel, draait rond dat zwarte gat.
Er is een hoofdstuk over de zwaartekracht, ontstaan en toekomst van het universum, donkere materie, hoe ver de mens nog zal reizen in de ruimte, de speurtocht naar exoplaneten, waarom de nachtelijke hemel donker is, de waarschijnlijkheid van buitenaards leven, het oorspronkelijke kip- en eiprobleem, ons begrip van de ruimte en tenslotte over het stokpaardje van de auteur: zwarte gaten. Dat laatste fenomeen steekt trouwens in bijna elk van de tien essays de kop op. Reeds in het eerste verhaal over zwaartekracht maakt zij gewag van een superzwaar zwart gat in het centrum van de Melkweg dat vier miljoen keer zo zwaar is als de zon. De hele Melkweg, en dus ook ons zonnestelsel, draait rond dat zwarte gat.
De schrijfstijl van Dr. Becky maakt het werkje prettig om lezen: eenvoudig maar met gebruik van voldoende zinswendingen, metaforen en zelfs een vleugje humor. Zo wordt bijvoorbeeld de schuine stand van de aardas beschreven als “een hond die liefkozend zijn kop naar je buigt” en het Dopplereffect met een verwijzing naar de wisselende hoorbaarheid van geluidsgolven bij passerende ambulances.
De verklaring van het zogeheten spectrum van een ster of sterrenstelsel gaat gepaard met een verwijzing naar de hoes van het album The Dark Side of the Moon van de Britse muziekgroep Pink Floyd, bij de bespreking van het immense zwarte gat in het sterrenstelsel Messier 87 volgt warempel een vers van de Engelse dichter William Blake en de behandeling van de vraag waarom de hemel toch zo donker is, wordt vergezeld door een fragment uit Eureka: A Prose Poem, een essay over het universum van de Amerikaanse schrijver en dichter Edgar Allen Poe. Het helpt allemaal om kleur toe te voegen aan een onderwerp, hoewel wetenswaardig, ook erg droog kan zijn.
In het laatste hoofdstuk weerlegt Becky Smethurst de kritiek waaraan het astronomisch onderzoek door de belastingbetaler weleens wordt blootgesteld, zoals “Wat hebben astronomen ons nou ooit opgeleverd?” en “Wat draagt het stellen van vragen over onze plek in het heelal bij aan het welzijn van de mensheid?”. Zij erkent ook dat er nog steeds veel meer dingen zijn die we niet dan wel weten, maar onderstreept dat dit ons niet mag beletten om in de toekomst alleen nog maar meer kennis en begrip te verwerven over het universum waarin we leven. En dat verwoordt zij in een treffend citaat: “Misschien zouden we het hectische levenstempo van de eenentwintigste eeuw eens wat vaker achter ons moeten laten om naar de nachtelijke hemel te kijken en na te denken over wat we allemaal nog niet weten. Misschien dat we dan met z’n allen opnieuw voeding zouden kunnen geven aan die natuurlijke kinderlijke nieuwsgierigheid in ons. Want nieuwsgierigheid is de drijvende kracht achter alle wetenschap en zonder nieuwsgierigheid zullen we er nooit in slagen om de geheimzinnige complexiteit van het heelal in al zijn majestueuze glorie te doorgronden”.
Over het geheel genomen zou ik dit boekje ten zeerste aanbevelen als introductie tot astronomie en kosmologie voor een geïnteresseerde lezer zonder veel achtergrondinformatie en… met weinig tijd!
Marc De Bock
Marc De Bock
Dit boek werd eveneens besproken door Gerda Sterk
Meer van Marc De Bock