Frank Westerman
Arno Keppens
Non-fictie
  • 3063 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

7 mei 2019 Wij, de mens
Frank Westerman is een Nederlandse onderzoeksjournalist en schrijver, vooral bekend van “De graanrepubliek” (1999), “El negro en ik” (2004) en “Een woord een woord” (2016). “In 2006 was hij de eerste gastschrijver aan de Universiteit Leiden die zich toelegde op het genre van de reportage,” volgens de flaptekst. Dit boek is de neerslag van de gezamenlijke onderzoeksjournalistiek binnen dat gastcollege en van een aantal vervolgonderzoeken door de auteur in voornamelijk de Maasvallei en Indonesië.
De auteur stelt, met een aantal hoofdvragen, de zoektocht naar wie we zijn als rode draad voorop: Waarin onderscheiden wij ons van de andere zoogdieren? Wie zijn wij? Op grond waarvan zien wij onszelf als de maat der dingen? Want “de mens is de afwijking die zichzelf heeft uitgeroepen tot norm.” En “allemaal slaan we verwoed met onze staart op het water, maar anders dan de walvis menen wij mensen dat ons spetteren ertoe doet.”

Opvallend en enigszins vernieuwend is dat Westerman nauwelijks antwoorden op deze vragen aanreikt, maar eerder de zoektocht van zichzelf en de studenten uit het gastcollege verhaalt. Het resultaat is een gedeeltelijke (auto)biografie van inzichten, zonder indeling of inhoudstafel, die mee met de bevindingen een aantal keren van onderzoeksrichting verandert.
Ik heb ruwweg drie hoofddelen kunnen onderscheiden.

In het eerste deel gaat Westerman met zijn studenten op pad, letterlijk en figuurlijk, op zoek naar de oorsprong van de mens in de paleoantropologie. Door inclusie van de interactie met studenten en van de evaluatie van hun schrijfwerk, leest dit deel bijna als een metaliteraire schrijfcursus: “Ik nodigde mijn studenten uit mee te werken aan het ontwerp. Als collectief zouden we de grote lijnen schetsen, wat betekende dat we samen aan de wieg van een nieuw boek stonden. Dit boek.”
 
Toch komt de geschiedenis van de Nederlands-Belgische en internationale paleoantropologie nog ruimschoots aan bod. Al verschuift de focus van het boek snel van de bottenstudie van de hominiden naar de onderzoeksgeschillen tussen de bottenvinders, beter bekend als de ‘bone wars’, die lezen als een soap: “De opeenvolgende schedelgravers hadden elkaar met arglist in de gaten gehouden. Zodra ze de kans kregen pleegden ze ‘vadermoord’.” De ‘stamboom’ van antropologen parallel aan de stamboom van de hominiden die ze hebben gevonden, is dan ook een interessante toevoeging.
In het tweede deel van het boek zet de auteur het onderzoek zonder zijn studenten verder. In navolging van de moderne wetenschap – die aan DNA-analyse doet om gevonden botten te classificeren – laat Westerman zijn eigen DNA ontcijferen (via het GENO 2.0 project van National Geographic voor wie daar interesse voor zou hebben). Meer dan een portie vikingsbloed wordt daarbij echter niet ontdekt. Interessanter wordt het wanneer Westerman er zelf op uittrekt om belangrijke bottenvindplaatsen te bezoeken.
Eerst gaat het richting Maasvallei in zowel België als Nederland, waar hij de gekende Neanderthalergrotten bezoekt en gepassioneerde ‘locals’ interviewt. Daarna reist hij, vergezeld van dochterlief, naar Indonesië, aangezien daar in het verleden nogal wat Nederlandse paleontologen zijn gaan graven. De trip krijgt bovendien een heldhaftig karakter door de zoektocht naar een tand waarvan een Nederlandse onderzoeksgroep graag een staal zou bemachtigen. Daardoor wordt het boek op sommige plaatsen bijna een avontuurlijke reisgids, met steeds nieuwe doorbraken en verwikkelingen.

Toch kan Westerman zijn steeds groter wordende ontgoocheling in het hominiden-onderzoek, en vooral het gedrag achter de schermen van de onderzoekers, niet wegsteken.
Westerman trekt zijn bevindingen zelfs terecht door naar de hedendaagse antropologie: “Tot het vocabulaire van demografen behoren de termen ‘geboorteoverschot’ en ‘bevolkingsgroei’, maar nooit hoor je ze spreken van een ‘mensenplaag’. Gek eigenlijk. […] Op de lijst van bedreigde diersoorten staan 25.062 namen; hun grootste vijand is die ene, zich almaar vermenigvuldigende, rechtop lopende primaat.”
In het derde deel bereikt Westermans scepsis en cynisme een hoogtepunt: nog steeds in Indonesië leert hij over de gruwelijke genocide die daar heeft plaatsgevonden in 1965-1966. Verbaasd over de enigszins hypocriete interesse – ook van zichzelf – in die ene opgegraven schedel in plaats van in een kwart miljoen doden, leest hij John Priors ‘The silent scream of a silent history’ (2011) dat deze gebeurtenissen beschrijft. Nederlandse missiepaters keken daarbij ijverig de andere kant uit, waardoor Westerman zich afvraagt: “Zou het kunnen zijn dat we wel willen weten waar we vandaan komen, maar liever niet wat er van ons geworden is?”
Het mag duidelijk zijn dat door de themawisselingen dit boek een uitzonderlijk karakter krijgt. Het resultaat is een mengelmoes van een schrijfgids, reisverslag, dagboek, historiek, reportage en filosofisch essay. Westerman hanteert dan ook bewust geen duidelijke structuur; we volgen bovenal zijn groeiproces in zijn zoektocht naar wie we zijn als mens. Arno Keppens
De manier waarop hij wordt meegesleept in dit onderzoek leest al even meeslepend, door zijn zeer vlotte stijl met sterke beeldspraak en rijke woordenschat. Maar de medaille heeft een grote keerzijde: relevante informatie komt sterk achronologisch, onvoldoende gespreid en nauwelijks onderbouwd door wetenschappelijke literatuur aan bod. Daardoor blijven de reflecties van Westerman al eens hangen in halve waarheden.
‘Sapiens achter de schermen’, zoals de flaptekst aangeeft, zou ik dit boek zeker niet durven noemen. Westerman blijft tot het nogal abrupte einde worstelen met de mens als betekenis-zoekend dier, maar trekt uiteindelijk wel een treffende conclusie: “De evolutie en alles wat daar tot nu toe uit is voortgerold, geldt als doelloos, richtingloos en bovenal zinloos. Darwinisten stellen dat wij als soort per ongeluk zijn ontstaan als de uitkomst van een eindeloze reeks botsingen. In de kosmische moleculensoep vindt nu eenmaal samenklontering plaats, tot de vorming van intelligente wezens aan toe. Maar: diezelfde wezens vergissen zich als ze in de natuur waaraan ze zijn ontsproten betekenis of zin menen te zien. Of bedenkelijker: tekenen van hogere machten. Dat maakt hen pathetisch. Toch is het precies dát wat mensen doorlopend doen: ze laten hun oren hangen naar verhalen die ze eerst zelf hebben verzonnen. Er wordt geofferd bij de bron, gedanst rond het vuur, gebeden op de berg. Damien Hirst belegt een schedel met diamanten en allemaal willen we ’m zien.”


Arno Keppens
www.sciencescripts.be
Frank Westerman
Arno Keppens
Non-fictie
Arno Keppens is wetenschapper aan de Belgian Space Pole (www.spacepole.be) en wetenschapsschrijver (www.sciencescripts.be).
_Arno Keppens - Recensent
Meer van Arno Keppens

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies