16 augustus 2024
Een boek voor iedereen en niemand. Nietzsches Zarathoestra lezen.
Uitgeverij Boom heeft in samenwerking met de auteurs Gaila Pander, Paul van Tongeren, Henk Manschot, Wouter Veldman, Johan de Jong en Gert-Jan van der Heiden een bijzonder boek uitgebracht dat op meerdere vlakken een belangrijke verdieping biedt voor de lezer die ‘Aldus sprak Zarathoestra’ alsnog beter wil begrijpen.
De handleiding is opgedeeld in drie delen: achtergronden bij het ontstaan, interpretaties aan de hand van enkele thema’s en een laatste deel, waarin de lezer eveneens aan de hand van allerlei voorstellingen en verklaringen wordt meegesleept naar de meest duistere holen en spelonken van dit door Nietzsche zelf, eertijds als “het Vijfde Evangelie” gekwalificeerde werk.
Misschien best een paar voorbeelden ter verduidelijking. In zijn inleiding stelt filosoof en theoloog Paul van Tongeren enkele gerichte vragen. Met name, wat waren de motieven voor Nietzsche om deze historische figuur Zoroaster te kiezen en wanneer komen we de eerste tekenen van deze Zarathoestra in Nietzsches leven tegen? En waar ligt het verband tussen dit werk en Nietzsches zeer wisselende gemoedsstemmingen en periodes van gezond en ziek zijn? De auteur verwoordt in zijn uiteenzetting de gemoedsgesteldheid als niets minder dan een vulkaanuitbarsting waarin er onder andere uitbarstingen van creativiteit maar ook uitingen van ergernis en woede ontstaan.
Voormalig docente filosofie en geschiedenis Gaila Pander neemt ons goedschiks mee naar de pre-Griekse en pre-christelijke tijd en cultuur. Daar ontmoeten we de eerste sporen van de historische figuur Zoroaster die voor Nietzsche een cultuur symboliseerde waarin het mythische denken haar kracht nog niet verloren had. Daarnaast werpt ze een ongekend licht op de bijzonder schilderachtige stijl waarvan Nietzsche zich in deze groots opgezette raamvertelling bedient en waarin beelden en metaforen, zoals hemel, aarde en diverse diersoorten als kamelen, leeuwen, koeien, slangen, hyena’s, wolven, ezels enzovoort, zonder mankeren een meer dan centrale rol spelen.
Bovendien brengt zij aan de hand van een handvol spitse denkrichtingen glashelder opklaring in de historische context, waarin zowel Nietzsche zelf als de door hem opnieuw op het toneel gebrachte Zarathoestra vertoefde. Een leermeester die tot nader order niet wilde ‘lehren’ maar zijn toehoorders voornamelijk verzocht niet langer de kop in het zand van hemelse dingen te steken.
Verder gaat Pander in haar analyses evengoed op zoek naar de klanken en de muzikale compositorische elementen in het Nietzsches werk. Zo neemt ze met graagte de 9e symfonie van Beethoven als model voor de opbouw van zijn Zarathoestra. Beide werken kennen immers een ongezien (ongehoord) groots einde. Alle Menschen werden Brüder versus de mens die zichzelf voortdurend overwint, hebben naar haar aanvoelen onweerlegbaar een gezamenlijk grondthema: de liefde. De liefde als onderdeel van een continu proces van zichzelf schenken, als een steeds weer nieuw leven gevende kracht.
Filosoof Wouter Veldman spitst zich toe op de positie van de vrije geest voor wie de waarheid niet noodzakelijkerwijs samenvalt met heersende behoeften, normen en waarden. De vrije geest die verdreven wordt, de in - bossen - huizende die uit naam van de gerechtigheid finaal uit zijn schuilplaats verjaagd wordt. Tevens stelt hij in alle eenvoud de vraag hoeveel waarheid een mens kan verdragen? Wetende dat waarheid niet iets is wat bestaat en als zodanig ontdekt kan worden, maar alleen bestaat in de relatie die we met het bestaan zelf hebben.
Zo draagt waarheid voor hem immers geen intrinsieke waarde in zichzelf, maar is ze al te vaak direct ingegeven door een vooropgesteld doel, een belang of een aandrift. Niet dé waarheid die Zarathoestra verkondigt of dé weg die hij wijst primeert, maar wel de luidop gescandeerde vraag: waar is hij, die weg die jullie willen inslaan?
Zo draagt waarheid voor hem immers geen intrinsieke waarde in zichzelf, maar is ze al te vaak direct ingegeven door een vooropgesteld doel, een belang of een aandrift. Niet dé waarheid die Zarathoestra verkondigt of dé weg die hij wijst primeert, maar wel de luidop gescandeerde vraag: waar is hij, die weg die jullie willen inslaan?
Johan de Jong, een docent continentale filosofie, koos als basis van zijn bijdrage het fragment Van de verlossing uit het tweede boek van Zarathoestra en confronteert ons onverwijld met een krabbenmand vol paradoxen: hoe een leraar te zijn zonder leerlingen te willen, een redenaar die niet geloofd wil worden, een verlosser die niet wil verlossen? Wat vermag Zarathoestra tegenover de figuur Christus wanneer deze niet a priori zijn vijand is? Is hij de figuur die Nietzsches Zarathoestra voorziet van de waarnbeembare tegenstellingen, de contrasten en de disharmonie? Mogelijk omdat beide predikers zijn, waarbij de ene volgzaamheid en volgelingen nastreeft en de andere niet? Waarbij de ene als redder optreedt en de andere hoopt op verloochening.
Ook de mysterieuze metaforen van het grote oor, de kreupelen en de mens als brug komen in zijn toelichting uitvoerig aan bod en daarmee komt ook de voorstelling van de zichzelf steeds overstijgende mens, de veelbesproken Übermensch, opvallend in beeld. Een mens die zichzelf steeds weer overwint en dus ook continu ten onder gaat, maar heus geen behoefte aan verlossing kent.
En toen ik uit mijn eenzaamheid kwam en voor het eerst liep over deze brug: toen kon ik mijn ogen niet geloven, keek en keek steeds weer, en zei ten slotte: “Dit is een oor! Een oor zo groot als een mens!” Ik keek nog beter: en werkelijk, onder het oor bewoog nog iets, dat jammerlijk klein was, armzalig en spichtig. En waarachtig, het enorme oor zat op een kleine dunne steel, - en de steel was een mens.
En ook jullie vroegen je vaak af: “Wie is voor ons Zarathoestra? Hoe moeten we hem noemen?” En zoals ikzelf, zo stelden jullie jezelf ten antwoord vragen. Is hij iemand die belooft? Die vervult? Die verovert? Of een erver? Een herfst? Of een ploegschaar? Een arts? Of een genezene? Is hij een dichter? Of een waarachtige? Een bevrijder? Of een bedwinger? Een goed mens? Of een slecht mens?
(Aldus sprak Zarathoestra, pagina’s 163 – 164)
En ook jullie vroegen je vaak af: “Wie is voor ons Zarathoestra? Hoe moeten we hem noemen?” En zoals ikzelf, zo stelden jullie jezelf ten antwoord vragen. Is hij iemand die belooft? Die vervult? Die verovert? Of een erver? Een herfst? Of een ploegschaar? Een arts? Of een genezene? Is hij een dichter? Of een waarachtige? Een bevrijder? Of een bedwinger? Een goed mens? Of een slecht mens?
(Aldus sprak Zarathoestra, pagina’s 163 – 164)
Gert-Jan van der Heijden, hoogleraar metafysica aan de Radboud Universiteit koos dan weer voor een toelichting bij ‘Het Nachtwandelaarslied’ uit het vierde en later toegevoegde deel. De gedachte van de eeuwige terugkeer van het gelijke komt tot ons in die ene uitgesproken wens: “Was dit het leven?” wil ik zeggen tot de dood. “Welaan! Nog één keer!”
De auteur gaat volop voor de fijne nuance tussen identiek en hetzelfde. Het leven als een steeds terugkerende scheppingsdaad, niet steeds die ene oorspronkelijke, ene identieke omdat zich daarmee niets zou ontwikkelen, maar steeds datzelfde leven. En voor het eeuwige verwijst hij liever naar het herhalende karakter dan die van eeuwige permanentie.
Ook hij probeert de complexe en enigmatische teksten toegankelijk te maken, en tracht daarbij recht te doen aan de veelzijdigheid, de gelaagdheid en misschien wel de voorspelbare onleesbaarheid van de tekst.
(…) Aldus sprak de afstotendste mens; en het was niet lang voor middernacht. En wat denken jullie wel dat toen gebeurde? Zodra de hogere mensen zijn vraag hoorden, beseften ze ineens dat zij veranderd en genezen waren, en ook wie hen had veranderd en genezen, toen sprongen ze op Zarathoestra af, dank betuigend, vererend, liefkozend, zijn handen kussend, eenieder zoals zijn aard hem ingaf: zodat sommigen lachten, anderen weenden.
(Aldus sprak Zarathoestra, pagina 361)
(…) Aldus sprak de afstotendste mens; en het was niet lang voor middernacht. En wat denken jullie wel dat toen gebeurde? Zodra de hogere mensen zijn vraag hoorden, beseften ze ineens dat zij veranderd en genezen waren, en ook wie hen had veranderd en genezen, toen sprongen ze op Zarathoestra af, dank betuigend, vererend, liefkozend, zijn handen kussend, eenieder zoals zijn aard hem ingaf: zodat sommigen lachten, anderen weenden.
(Aldus sprak Zarathoestra, pagina 361)
Naar mijn aanvoelen is Een boek voor iedereen en niemand. Nietzsches Zarathoestra lezen al bij al een onmisbaar voor iedereen die Aldus sprak Zarathoestra heeft gelezen, maar nog niet goed begrepen en voor eenieder die het boek alsnog wil gaan lezen, maar daarbij alvast wat hulp wil inroepen.
Of zoals taalvirtuoos Nietzsche het mogelijk zelf zou omschrijven: dit is een essentieel, onontbeerlijk en door mij zelve voorgeschreven naslagwerk voor iedereen en niemand die mijn onuitputtelijke bron, waarin geen emmer afdaalt zonder vol van goud en goedheid omhoog te komen, echt begrijpen wil.
Mogelijk zullen enkelen zich na het lezen van dit boek ten lange leste realiseren dat de ware bestemming van de mensheid (de zichzelf voortdurend overstijgende mens oftewel de zwaarbeladen Übermensch) welbeschouwd enkel bereikt kan worden door alles steeds weer opnieuw in vraag te stellen en blijvend de middelmaat van de kuddgeest ver te overstijgen.
Benny Madalijns
Meer van Benny Madalijns
Benny Madalijns