Peter Romijn
Marc De Bock
Non-fictie
  • 1566 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

25 juni 2020 De lange Tweede Wereldoorlog. Nederland 1940-1949
Peter Romijn (°1955) is een Nederlands historicus. Hij is hoofd van de afdeling Onderzoek van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) en hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Hij specialiseert zich in de geschiedenis van gezag en orde, met name met betrekking tot de Tweede Wereldoorlog.
De titel van dit boek lijkt een tikkeltje vreemd. Iedereen weet toch dat de Tweede Wereldoorlog voor Nederland vijf jaar duurde? De auteur ziet het echter iets anders. Hij wil namelijk duidelijk maken dat er voor Nederland en de Nederlanders geen breuklijn bestaat tussen de periode 1940-1945 (met de Duitse bezetting van Nederland en de Japanse bezetting van Nederlands-Indië) en de periode 1945-1949 (de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog), maar wel een continuüm. De lange Tweede Wereldoorlog, zo noemt hij deze keten van elkaar overlappende grootschalige geweldsconflicten. Met Nederland in een meer passieve modus tijdens de eerste episode, en daaropvolgend in een actieve rol met het voeren van offensieve operaties door Nederlandse strijdkrachten in de opstandige kolonie die toen nog Nederlands-Indië heette.
Dit boek gaat over de continuïteiten en verbanden tussen de twee aaneengesloten periodes. Het werk onderzoekt hoe de wereld voor Nederland en haar inwoners tussen 1940 en 1950 significant wijzigde ten gevolge van oorlog, massaal geweld en onderdrukking. Het leven van Nederlanders in Europa en in Nederlands-Indië/Indonesië werd immers in die tien jaar bepaald of sterk beïnvloed door persoonlijke oorlogservaringen. Hoe hebben zij hun houding en keuzes bepaald, en op grond waarvan? De auteur verwijst daarbij naar de Duitse historicus Reinhart Kosselleck (1923-2006), die voor zijn onderzoek naar de oriëntaties voor het individueel handelen twee begrippen introduceerde: “Erfahrungsraum” en “Erwartungshorizonten”. Het eerste begrip gaat ervan uit dat mensen vanuit hun levenservaring inzichten opbouwen en vanuit een bepaald moreel kader beslissingen nemen. Met het tweede begrip wordt bedoeld dat ze hun gedrag mede laten bepalen door hun toekomstverwachtingen. Romijn voegt er zelfs nog een derde aspect aan toe, dat van zingeving. Daarbij draait het om de vraag welke specifieke politieke en morele betekenis mensen willen geven aan hun houdingen en keuzes.
Het eerste hoofdstuk beschrijft de ontwikkelingen in Nederland vanaf 1900 tot het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Het is het relaas over hoe deze vreedzame, neutrale natie uiteindelijk door oorlog en buitenlandse agressie werd overvallen. In de volgende hoofdstukken besteedt Romijn aandacht aan uiteenlopende thema’s die onlosmakelijk verbonden blijken te zijn aan de Nederlandse oorlogsgeschiedenis. In de eerste plaats het thema van de Duitse bezetting van Nederland onder het harde bewind van rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart, uitmondend in een catastrofaal proces van radicaal verzet en keiharde repressie waarmee de vooroorlogse deugden zoals volgzaamheid en gehoorzaamheid hun overtuigingskracht verloren. Vervolgens wijdt Romijn een apart hoofdstuk aan de systematische Jodenvervolging in Nederland en de daarbij vastgestelde “Nederlandse paradox” waarvoor uitvoerig naar een verklaring wordt gezocht. Om daarna verder te gaan met een hoofdstuk over de bevrijding, de aanpak van collaborateurs (met als uitschieter de berechting van NSB-leider Anton Mussert en NSB-radiopropagandist Max Blokzijl) en het moeilijke herstelbeleid.
Maar na de bevrijding van het eigen land was de oorlog niet voorbij. De “vreedzame natie” ging nu zelf over tot militaire operaties aan de andere kant van de wereld, in Nederlands-Indië. Eerst tegen de autoritaire Japanse bezetting, en dan tegen de Indonesische nationalisten (nadat Soekarno op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid van de Republiek Indonesië had uitgeroepen). Hoofdstuk vijf, “Oorlog overzee”, heeft een neutrale titel, maar uit de tekst blijkt dat het volgens Romijn om een koloniaal conflict ging. De continuïteit is gelegen in het grootschalig en ongelimiteerd geweld aan beide kanten, een feitelijke voortzetting van wat in de Tweede Wereldoorlog plaatsvond. De Nederlands-Indonesische confrontatie zou bijna vier jaar duren en op 27 december 1949 haar beslag krijgen met de overdracht van de soevereiniteit over de kolonie Nederlands-Indië (uitgezonderd Westelijk Nieuw-Guinea) door het Koninkrijk der Nederlanden aan Indonesië. Weliswaar onder zware internationale druk.

Het zesde en laatste hoofdstuk is een omvangrijke slotbeschouwing. “Voorop staat dat het oorlogsdecennium 1940-1949 de wereld en de levens van mensen ingrijpend heeft geraakt en veranderd”, oppert de auteur. En hij beschrijft verder hoe het naoorlogse Nederland, getormenteerd door de traumatische ervaringen, zowel nationaal als internationaal met het oorlogsverleden omging en zich moest schikken naar de nieuwe geopolitieke realiteit.
Dit boek over een erg beroerd tijdvak in de Nederlandse geschiedenis is uiterst leesbaar en toegankelijk. Bovendien voegt Peter Romijn aan deze geschiedenis een belangrijke dimensie toe door die geschiedenis te plaatsen in de hierboven geschetste context van ervaring, verwachting en zingeving. Marc De Bock
Het is wel jammer dat men in dit boek vergeefs zal zoeken naar een register of afbeeldingen. Merkwaardig is dat de schrijver helemaal voorbijgaat aan de Nederlandse betrokkenheid in de Koreaanse oorlog (1950-1953), want die vormt precies nog een bijkomend, aansluitend element in het continuüm waarnaar de auteur op zoek is. Maar dan spreken we over de dertienjarige oorlog en had hij een andere titel voor dit werk moeten bedenken. ‘De langere Tweede Wereldoorlog’ misschien…
Peter Romijn
Marc De Bock
Non-fictie
-
_Marc De Bock - Recensent
Meer van Marc De Bock

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies