9 oktober 2024
Dinogedrag – Wat dinosauriërs deden en waarom
Dinosauriërs! De meeste mensen zijn dol op deze fascinerende reptielen die het aardoppervlak gedurende 160 miljoen jaren overheersten. Maar wat deden ze precies en waarom? In “Dinogedrag” toont de vermaarde Britse paleontoloog Michael James Brenton de kennis die we hierover hebben verworven en met welke methoden.
Het boek bestaat uit zeven hoofdstukken. In elk daarvan worden verscheidene deelonderwerpen behandeld, aangevuld met een of meerdere “forensische” kaders die de basis van bepaalde onderzoeksmethoden nader toelichten.
Het eerste hoofdstuk geeft een algemene kijk op de dinosauriërs, gepaard gaande met een aantal verbluffende feiten: ze vormen een integraal deel van onze geschiedenis, leefden in een tijdperk waarin alle continenten nog tegen elkaar aan lagen, waren vrijwel zeker warmbloedig, ontstonden in het Vroeg-Trias na drie enorme massa-uitstervingen en kunnen onderverdeeld worden in drie hoofdgroepen.
Fossielen laten ook duidelijk zien dat vogels en hun vermogen om te vliegen mogelijk waren dankzij een stamlijn van de steeds in lichaamsomvang afnemende theropoden tijdens de Jura-periode, een proces dat miniaturisering wordt genoemd. Zodoende zijn vogels de enige dinosauriërs die nog bestaan. De volgende vijf hoofdstukken concentreren zich successievelijk op de fysiologie, de voortbeweging, de zintuigen en de intelligentie, de voeding en het sociaal gedrag van dinosauriërs. Ook hier wordt de lezer met de neus gedrukt op een reeks merkwaardige vaststellingen. We vernemen onder meer dat dinosauriërs van tweevoetige naar viervoetige dieren evolueerden, dat zij last hadden van luchtweginfecties en dat (sommige) dinosauriërs vleugels en veren hadden en dus konden vliegen. Houding en gang waren waarschijnlijk een belangrijke verklaring voor hun succes.
Voet- en loopsporen van dinosauriërs zijn een belangrijke bron van wetenschappelijke informatie over hun gedragingen, alsmede over hoe en met welke snelheid ze zich voortbewogen. De Britse biomechanica-expert Robert McNeill Alexander bedacht een formule die de snelheid berekende uit de paslengte. Er wordt tevens stilgestaan bij de vraag waarom de sauropoden, de grootste landdieren die ooit op aarde geleefd hebben, zo gigantisch konden zijn.
Eveneens interessant zijn de ontdekkingen over de hersenen en de intelligentie van dinosauriërs. Ooit werden zij gezien als domme dieren maar dat is niet langer het geval, gestoeld op de encefalisatiequotiënt (de verhouding tussen het volume van de hersenen en dat van het lichaam) die werd geïntroduceerd door de Amerikaanse paleoneuroloog Harry Jerison. De slimste dino blijkt de Stenonychosaurus geweest te zijn, de Stegosaurus de domste.
Dinosauriërs hadden blijkbaar ook een uitstekende reukzin, een dito gezichtsvermogen, een goed ontwikkeld gehoor en evenwichtssysteem. Er waren planteneters, vleeseters en een kleine groep alleseters. Vleeseters aten bijvoorbeeld insecten maar sommigen verorberden ook elkaar! Het verschil tussen herbivoren en carnivoren valt te herkennen aan de vorm van de tanden, omnivoren hadden vaak een snavel en geen tanden. Opwindende details over het sociaal gedrag van dinosauriërs komen aan bod in het zesde hoofdstuk van het boek: van hofmakerij en paren, naar ouderlijke zorg en opgroeien, tot communicatie en leven in groepen.
Het allerlaatste kapittel focust op de verhouding tussen dinosauriërs en mensen. Vanuit menselijk oogpunt onthouden we vooral dat het gewelddadig uitsterven van de dinosauriërs, 66 miljoen jaren geleden, eindelijk de weg vrijmaakte voor zoogdieren - dus ook voor de mens - om de heerschappij over te nemen. Ter afsluiting houdt Benton zowaar nog een warm pleidooi voor een beroepscarrière als paleontoloog. Want hoe meer je leert over dinosauriërs en hoe ze leefden, des te meer je beseft hoeveel we nog niet weten!
Met Dinogedrag heeft de auteur een eminent boek afgeleverd vanuit een vernieuwende invalshoek binnen de paleontologie: niet alleen is zijn onderzoek naar dinosauriërs traditioneel sterk op botten en fossielen gericht, hij besteedt daarenboven breedvoerig aandacht aan de sociale en gedragsmatige aspecten van deze mysterieuze wezens. Weliswaar zijn sommige hoofdstukken misschien wat te technisch voor de lezer zonder voorkennis van het vakgebied maar zijn goed onderbouwde analyses en vlotte schrijfstijl zorgen van begin tot eind voor een leerrijke en boeiende leeservaring.
Tenslotte moeten we ook alle lof toezwaaien aan de Britse paleokunstenaar Bob Nicholls die erin geslaagd is dit grote boek (288 x 222 x 23 mm) op levendige wijze op te smukken met niet minder dan 57 prachtige kleuren- en monochrome illustraties.
Marc De Bock
Meer van Marc De Bock
Marc De Bock