22 oktober 2024
Goddeloos - Waarom we atheïsme nodig hebben
Bij uitgeverij Prometheus verscheen het essay ‘Goddeloos. Waarom we atheïsme nodig hebben’. Het werd geschreven door filosofe Stine Jensen en is deel 31 van de serie ‘Nieuw Licht’ die bedacht werd door de filosofen Frank Meester en Coen Simon. Het publieke debat is door de komst van sociale media ingrijpend veranderd, het is ‘vertwitterd’. Het verdwijnen van de nuance was de belangrijkste drijfveer voor Meester en Simon om in 2016 te beginnen met een serie filosofische pamfletten.
Steeds schrijft een auteur naar aanleiding van een filosofische tekst en vragen van Meester en Simon een essay. Voor Goddeloos diende Friedrich Nietzsches beroemde tekst met daarin ‘God is dood’ uit De vrolijke wetenschap als vertrekpunt. Meester en Simon constateren dat er tegenwoordig nog maar weinig humanisten zijn die zich druk maken over het geloof, terwijl uit naam van God nog altijd de vreselijkste dingen worden gedaan.
Zij vroegen aan Jensen: Is die shocktherapie van Nietzsche de juiste aanpak? Moeten we ons duidelijker uitspreken tegen het bestaan van God? Of is de huidige fluwelenhandschoenentactiek juist beter? Of moeten wij, ongelovigen, zelfs onze mond houden, omdat er uit naam van Verlichting en wetenschap net zo goed heel veel ellende in de wereld is?
Ik ga de antwoorden die Stine Jensen op deze vragen gaf niet voor u samenvatten. Ik heb er voor gekozen haar zelf aan het woord te laten. Wat volgt is het begin van haar betoog.
“Het begon ermee dat ik in 2023 verzeild raakte in een debat over gebedsruimte op openbare scholen. Een bevriende filosofiedocent had me verteld dat een leerling tijdens de les haar hand had opgestoken. Of zij en een paar anderen de les uit mochten. ‘We moeten bidden, het is ramadan.’ De leraar, nog maar net begonnen aan zijn nieuwe baan, had geen flauw idee wat hij ermee aan moest. Het standpunt van de school bleek bij navraag duidelijk. Openbaar onderwijs doet aan geloofsonderricht, maar niet aan geloofsbeoefening. Bidden doe je thuis, niet op een openbare school. Maar daarmee namen de islamitische leerlingen geen genoegen. Ze eisten een gebedsruimte om tijdens de pauzes te bidden. Een van de argumenten was dat de lhbtqi+gemeenschap óók een klaslokaal kreeg. Als mensen met een speciale seksuele identiteit dat mogen, waarom zij dan niet met hun moslimidentiteit?
In een column in NRC Handelsblad schaarde ik mij achter het besluit van de school: die hoeft de wens om te bidden niet te accommoderen. De vergelijking met lhbtqi+ noemde ik ongepast, want daar gaat het om een wekelijks en inclusief (iedereen welkom) uurtje na schooltijd waar kinderen een luisterend oor of steun krijgen als ze worstelen met hun seksuele of gendergeaardheid, bijvoorbeeld als ze niet uit de kast durven komen en daarom depressief zijn.
Ik riep gelovigen op om het wezen van de openbare school te respecteren en religie niet op te dringen aan een plek die daar vanuit haar missie juist vrij van is. Publiek onderwijs dient religieus neutraal te zijn. Als islamitische leerlingen in pauzes gaan bidden, maak je religie vanzelfsprekend op school, ontstaat er sociale druk, verbijzonder je een groep én verander je het idee van een pauze.
De pauze is een sociaal moment, waar je iemand tegen het lijf kan lopen die anders is dan jij. Je seksuele identiteit is geen keuze, geloof is dat wel, althans, zou dat naar mijn mening moeten zijn: vrij om te kiezen, vrij om van je af te werpen ook. Dat heb ik geweten. Op LinkedIn werd ik bedolven onder de kritiek. Het merendeel van de reacties was afkomstig van gelovigen, een aantal daarvan betichtten mij van islamofobie en racisme.
De pauze is een sociaal moment, waar je iemand tegen het lijf kan lopen die anders is dan jij. Je seksuele identiteit is geen keuze, geloof is dat wel, althans, zou dat naar mijn mening moeten zijn: vrij om te kiezen, vrij om van je af te werpen ook. Dat heb ik geweten. Op LinkedIn werd ik bedolven onder de kritiek. Het merendeel van de reacties was afkomstig van gelovigen, een aantal daarvan betichtten mij van islamofobie en racisme.
Ook stelden sommigen dat ik zou zijn gezwicht voor ‘populistisch rechts’. Inderdaad kreeg ik bijval van de rechterflanken – vooral op X –, wat iets anders is dan dat ik zou zijn ‘gezwicht’. De spagaat waarin ik terechtkwam was deze: ik werd aan de ene kant ingelijfd door rechtspopulisme. Anderzijds speelde de linkerkant van het politieke spectrum intussen de islamofobiekaart, en liet in hun uitingen over gebedsruimte op openbare scholen valselijk het woord ‘openbaar’ weg, door te stellen dat ‘scholen’ weigeren gebedsruimtes in te richten of niet te vermelden dat ik óók bezwaar zou hebben aangetekend tegen een christelijke of boeddhistische gebedsruimte op een openbare school.
Ik wachtte intussen vergeefs op intellectuele steun vanuit de humanistische of liberale (linkse) hoek. De humanisten, van oudsher begaan met het lot van de ongelovigen en het openbaar onderwijs, hielden zich oorverdovend stil. Maakten zij zich überhaupt nog wel druk om het (on)geloof? Online ging tenminste al hun aandacht uit naar andere thema’s: het klimaat (‘ecohumanisten’), discriminatie en (trans)genderkwesties.
De Vereniging van Openbaar Onderwijs was van mening dat scholen het zelf maar moesten weten en dat het ook voor ‘hipsters’ fijn zou zijn om rust te kunnen zoeken in de pauzes. De eerste hipster die een stilteruimte eist moet zich overigens nog melden.
Ik pleit in dit essay voor een moedig en seculier atheïsme dat zich staande houdt in het maatschappelijk en politiek krachtenveld waar radicaalrechts flirt met het conservatieve christendom enerzijds en identitair links zich opwerpt als dé hoeder van de islam anderzijds. Een atheïsme dat zich niet laat kapen of inlijven door deze uitersten, maar vrijmoedig van zich laat horen wanneer het gaat om hete hangijzers: van boa tot boerka, van slachten tot seksuele voorlichting, van gebedsruimte tot modest fashion en weigerambtenaren. [Modest fashion betekent ‘bescheiden’ of ‘bedekte’ mode, daaronder vallen de hoofddoek en hijab, maar ook bedekte benen en armen - MH]
Ik sta, om met de vitaliteit van Nietzsche te spreken, voor een baldadig teder atheïsme. Baldadig, omdat het waar nodig strijdlustig is om op te komen voor het recht om níet te geloven, te pleiten voor seculariteit en religiekritiek te leveren. Alleen in een seculiere samenleving is de mogelijkheid tot vrijheid van geloof én ongeloof gegarandeerd. Teder, omdat ik ook pleit voor een atheïsme van de zachte krachten; noem het een inclusief, zacht of spiritueel atheïsme zo je wilt. De tijd van de goddelijke brulapen die in naam van de redelijkheid en de wetenschap luid op de atheïstische trom slaan is voorbij.
Mijn atheïsme is strijdvaardig, maar niet militant, mijn goddeloosheid richt zich niet tegen religie maar is areligieus. Hoe heerlijk als vastgeroeste hokjes – waaronder ‘atheïsme’ en ‘religie’ – wat minder scherpomlijnd worden, dynamisch worden, levendig ook, zodat het doorwaait, en er ook openingen ontstaan waarbij de verbinding en het gesprek tussen gelovigen en nietgelovigen belangrijker worden dan het verschil.”
Laatste nieuws: Op 7 december 2024 vindt van 13 tot 17.30 uur in Nederland de jaarlijkse Atheïsmedag plaats. Deze dag wordt georganiseerd door de Nederlandse atheïstisch-humanistische Vrijdenkersvereniging De Vrije Gedachte en het Belgische Humanistisch Verbond. Stine Jensen zal dan worden uitgeroepen tot Atheïst van het Jaar 2024. U kunt er bij zijn en Goddeloos. Waarom we atheïsme nodig hebben met korting kopen. Voor meer informatie kunt u mailen naar: [email protected]
Martin Harlaar
Meer van Martin Harlaar
Martin Harlaar