Herman Loos
Victor De Raeymaeker
Non-fictie
  • 2925 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

9 november 2018 Menselijke grondstof. Over leven op de bodem van de Europese arbeidsmarkt.
Herman Loos heeft een persoonlijke getuigenis geschreven, een boek over zijn ervaringen als flexi- arbeider die de “broederstrijd op de bodem van de eengemaakte arbeidsmarkt” aan de lijve heeft kunnen ondervinden.
Loos verhuisde naar Frankrijk. Hij is socioloog maar vindt daar niet meteen werk. Dus zoekt hij een tijdelijke job tot hij een vaste baan vindt. Die vaste baan laat op zich wachten en dus neemt hij iedere job aan die op zijn weg komt. Dat (over)leven en van de ene job naar de andere gaan, zal zeven jaar duren.” Zeven jaar lang enkel losse jobs, een gat in mijn curriculum en na zeven jaar kan ik terug van start beginnen.” Wat gelukkig voor ons veel rijke ervaring en ook een boek oplevert.
Vrij verkeer van personen en diensten binnen Europa wil zeggen dat er Hongaren werken in Frankrijk in plaats van Fransen. Naast een degelijk percentage illegale werkkrachten, natuurlijk. Dat creëert een pool “arme werkenden” of “werkende armen” die gewoon elke job aanvaarden tegen eender welke voorwaarden, “zolang de wanhoop strekt.”
Een werkgever kan die toestand heel eenvoudig formuleren: als hij méér uitgeeft aan zijn arbeiders dan hij krijgt voor zijn product minder en wordt zijn bedrijf verlieslatend. Behalve als je lonen en arbeidsvoorwaarden kan inschakelen zoals die in Afrika gelden. De productie ligt dan ook nog eens hoog want flexiwerkers doen hun uiterste best om hun job te kunnen behouden en de hoogste winsten kunnen gemaakt worden waar de laagste arbeidsvoorwaarden heersen. “Gezonde” bedrijven teren op ongezonde arbeidsvoorwaarden aan de onderkant van de arbeidsmarkt. De baas van een gezonde multinational verdient dan ook 20 tot 1000 keer meer dan het “voetvolk”.
Als tijdelijke werkkracht /arbeider ben je aan volkomen willekeur overgeleverd. Je moet komen opdagen “als er werk is” en in het beste geval kan je die dag werken. Als er dan die dag toch geen werk blijkt te zijn, mag je weer naar huis - zonder vergoeding voor verplaatsingskosten of verloren tijd. Als er werk is, kan dat voor enkele uren zijn, of een week of langer. Zeker weet je dat niet. Je hebt nul autonomie. Je hebt niets te zeggen, voert enkel uit en als de baas niet tevreden is, kan je weer naar huis. Er zijn nog genoeg anderen die je plaats graag willen innemen. Mensen in tijdelijke contracten werken tegen de minst wenselijke én vooral de minst menselijke voorwaarden. Wat ze wél hebben, is onzekerheid, fysieke en mentale druk.
Wat dan als je terugvalt op werklozensteun? Je bent straatveger, raakt je job kwijt. Dan wordt je als werkloze geactiveerd en je kan opnieuw gaan werken als straatveger, zij het voor 60 procent van je vroeger loon. Illegale werkkrachten, dat kan toch niet? Nee, in theorie is dat te gevaarlijk. Maar er is natuurlijk het systeem van onderaannemers. Carestel, bijvoorbeeld, werkt met uiterst goedkope, illegale Oost-Europese dames, maar is “volkomen onwetend” over deze uitbuiting als ze beboet zouden worden. Het werk was namelijk uitbesteed aan een onderaannemer die het verder uitbesteedde aan een andere onderaannemer. De duidelijkste uitbuiting via het onderaannemer circuit vind je in de huissector en de transportsector.
Al deze tijdelijke werkkrachten zijn op zoek naar een vaste job: gewoon je uren kloppen, je werk afwerken, betaald worden.
Citaat boekauteur “Flexibilisering is een vorm van uitbuiting, want het evenwicht is zoek. Flexibele arbeiders zijn niet verenigd, niet vertegenwoordigd. Ze staan elkaar gewoon de laatste restjes hoop uit het lijf te rammen.“ Herman Loos
Hij werkt als rekkenvuller, in een callcenter, als elektricien, bij het druiven snoeien, het pluimen van ganzen. Wat verhalen oplevert die telkens een oogopener zijn van wat er in de “flexibele” sector gebeurt. Een oogopener, bijvoorbeeld, is wat hij weet te vertellen over zijn job in een callcenter. Je bent daar niet echt om klanten te helpen. Je moet er voortdurend op uit zijn abonnementen te verkopen en de klant op te lichten, met premies als beloning.” Je doet niet aan dienstverlening, maar gewoon aan commercie. “Sjacheren is het enige wat overblijft.” Je moet mensen ertoe brengen dingen te kopen die ze niet nodig hebben (“rommel door de strot van mensen rammen”) - het automatisch verloop van het wegwerpsysteem. Producten die niet verkocht raken (keramische mesjes bijvoorbeeld) worden herverpakt en terug naar de winkels gestuurd. En een uitzendkantoor weet àlles over een klant en kan deze gemakkelijk helpen, maar doet dat niet als het de firma geld zou kosten
Stilaan komt ook de volgende bedreiging er aan: robots. De huidige jobs lopen uit op de laatste jobs vooraleer robots ze zullen overnemen. Enkel waar (voorlopig) robots nog duurder uitvallen dan werkkrachten, is er nog werk voor mensen. Die overname door de robots gebeurt overigens zonder enige tegemoetkoming voor de vroegere werkers, die geconfronteerd worden met robots die niet alleen hun werk overnemen, maar ook hun inkomen.
Een boek dat door iedereen zou moeten gelezen worden.
Herman Loos
Victor De Raeymaeker
Non-fictie
-
_Victor De Raeymaeker - Recensent
Meer van Victor De Raeymaeker

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies