Antoine Sénanque
Benny Madalijns
Non-fictie
  • 280 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

24 oktober 2024 Askruis
Tijdens de jaarlijkse Aswoensdagvieringen lieten nogal wat diehard katholieken hun voorhoofd versieren met een kruisteken. Voor de dienstdoende kruisaanbrenger het kruis tekende, sprak hij van oudsher de even toverachtige als groteske woorden: “Bedenk wel, mens, stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren.” Gods vermeende woorden van net na de zondeval. Toen de mens uit de Tuin van Eden werd gebonjourd.
Zo’n askruis kan dan ook gelezen worden als een plaatsvervangend merkteken van de, ons door de kerkvaders aangeprate, vergankelijkheid, van onze kwetsbare ziel en onze sowieso zondige staat.
Amen.
Het stigma opent voor ons deugnieten, daarmee dan ook wagewijd de poorten naar de louterende vastentijd, de voorgewende dwaaltocht door de innerlijke woestijn. Een zogenaamd welgekomen periode van boete, bezinning en bekering. Met of zonder alaaf-kreet en het bijbehorende handgebaar, met name de vingertoppen van de rechterhand naar de linkerslaap te brengen. Nu ja.
In zijn historisch-religieuze roman Askruis geeft de Franse schrijver Antoine Sénanque een nieuwe twist aan het levensverhaal van de Duitse prediker en mysticus Eckhart von Hochheim. Het recept is beproefd, maar zijn relaas lezen voelt voor mij te veel als een plicht. Een tegelijk verplichte en dwingende opgave. Extra huiswerk.
Even verduidelijken. Eckhart von Hochheim, bekend als Meester Eckhart, was een belangrijk laat-middeleeuws theoloog en filosoof, die tot de orde der Dominicanen behoorde. Men kan Meester Eckhart moeilijk uit zijn tijd, de overgang van de 13e naar de 14e eeuw, losmaken zonder aan begrip in te boeten. Dat blijkt dadelijk als men zijn geschriften wil laten spreken, want zij laten zich in twee categorieën rangschikken: Latijnse en Duitse.
Aangezien het Latijn niet aan het gewone volk besteed was, ongewassen als het was, mocht het aan geen boek raken, ongewijd als het bleef, kon het de wezenlijke zin van die goddelijke, althans pauselijke taal nooit verstaan, drukte men zich in de volkstaal minder esoterisch uit. De discussie over Eckharts katholiciteit naar Roomse snit voltrok zich bijgevolg tussen de beide reeksen geschriften als polen.
Nuja, Eckhart was op ongeveer 18-jarige leeftijd ingetreden in de orde der Dominicanen in Erfurt, in het befaamde Thüringen (denk aan Luther, Bach, Novalis en Nietzsche). Dominicanen, hoewel even sterk bedelend als de Franciscanen met wie zij in naijver en strijd leefden, wisten hun orde gegrondvest op studie en meditatie. Zij waren het vooral die krachtens hun studie in staat geacht werden ‘de rechtzinnigheid’ der gelovigen vast te stellen en daarom bijzonder in staat gesteld werden om als inquisiteurs op te treden.
Eckharts prediking trok gelovigen van dichtbij en veraf. Hij sprak weliswaar niet ondubbelzinnig, maar het Duits dat hij gebruikte, was de taal waardoor zijn toehoorders mondig waren. En wat hij vertelde, bood in ‘de meerzinnigheid’ van zijn mededelingen aanknopingspunten voor de zogenaamde Broeders van de Vrije Geest, voor de Begharden, onder welke naam mondig en door de kerk ketters genoemden, zich wensten te verenigen.
De paus wees een Dominicaan aan om de aanklacht tegen de Dominicanen te onderzoeken. Zij waren immers als inquisiteurs betrouwbaar én vakkundig. Nikolaus von Straatsburg kreeg die ietwat speciale taak opgelegd.  Het werd hem en zijn broeders-inspecteurs al snel duidelijk dat het feitelijk alleen om Eckhart ging. Het kan verkeren.
Om het kort te maken. Dit alles speelde zich af in de jaren 1325 en 1326. De processen rond Meester Eckhart, die men met de vrijgevigheid van die jaren het praedicaat ‘lux mundi’ gaf, vorderden uiterst traag. Het is voor jullie dan ook van zeker belang te weten dat Eckhart zich op 24 januari 1327 op de paus beriep en dat hij, in de recentelijk voltooide Dom te Keulen, op 13 februari van datzelfde jaar verklaarde méér dan rechtzinnig te zijn. Nog in datzelfde jaar moet hij gestorven zijn, al zijn er ook die beweren dat hij alsnog naar het pauselijke Avignon, ook wel een keertje pejoratief aangeduid als de Babylonische ballingschap, afgereisd is. De bul waarin de paus een aantal stellingen van Eckhart veroordeelde, kwam te laat om hem nog te treffen. Het kan verkeren.
Oh ja, het verhaal van monsieur Sénanque.
Twee jonge monniken worden door de prior van hun dominicaanse klooster naar Toulouse gestuurd om perkament, inkt en schrijfveren te kopen. Vrienden zijn ze geworden in ontbering. Het zijn respectievelijk de weerspannige Robert, die als 12-jarige door zijn vader naar de broeders is gesleurd en de rijkeluiszoon Antonin, die door zijn werk in het scriptorium vervreemd is geraakt van de overige kloosterlingen. Het jaar is 1376, en hun overste – zijn einde nadert zienderogen – wil aan het kalfsleer het geheim van zijn leven toevertrouwen uit de jaren dat de pest raasde door Europa en hij als novice rondreisde met zijn meester Eckhart. Een verhaal dat de Katholieke Kerk te gronde kan richten.
Amai nog niet!
Het recept is beproefd, en voor liefhebbers van het genre maakt dat de intrige tot op zekere hoogte ook wel erg voorspelbaar. Natuurlijk gaat prior Guillaume zijn verhaal als raamvertelling aan Antonin dicteren. Natuurlijk is een gevaarlijke tegenstrever uit op het document, met name de inquisiteur, in opperste perfiditeit en weerzinwekkendheid. Natuurlijk wordt er verraden en gegeseld.
Natuurlijk worden er loden lasten gedragen en duurzame vriendschappen beproefd, maar het boek mist naar mijn aanvoelen net dat mespuntje spritz, plus de finesse en de kloekmoedigheid om je echt in de wereld van leprozen, bedelbroeders, begijnen, oblaten, kanunniken, sacristeinen en cisterciënzers mee te sleuren.
Het boek vlamt nergens echt op. Het ruikt wel naar peper, maar de pep van het goedje ontbreekt. Voorwaar een gemiste kans.
“Er waren klieken en gevechten,” vertelde Guillaume. “De Sorbonne werd vrijwel uitsluitend bezocht door geestelijken. Niettemin vochten ze als huurlingen. Door de animositeit tussen de kloostermonniken waartoe ik behoorde en de seculiere priesters die ons minachtten, werd dat wereldje gezegend met blauwe plekken en bulten. Filosofische overtuigingen leidden ook tot kneuzingen. Omdat de meester de stellingen van de platonisten leek te verdedigen, gaf de kliek rond de inquisiteur-generaal ons de spotnaam de ‘Platten’ en bejegenden ze ons met een onmetelijke neerbuigendheid. Zij hadden het enkel over Aristoteles, een Griekse filosoof die nog geen eeuw werd bestudeerd. Er werd gezegd dat het aan de Arabieren te danken was dat zijn werken vertaald en bewaard waren gebleven. Daarom werden zij de ‘Saracenen’ genoemd. Er waren op de Sorbonne regelmatig knokpartijen tussen de ‘Platten’ en de ‘Saracenen’, waarbij de strobalen die dienden als zitplaatsen door de lucht vlogen. De novicen vochten als het schorremorrie van de achterbuurten en moesten vaak door de conciërges uit elkaar worden gehaald.”
Citaat, p. 122-123
Rare jongens die Dominicanen.
Kloosters, bibliotheken, manuscripten, religieuze twisten: in de publiciteit voor de historische roman Askruis van Fransman Antoine Sénanque wordt niet voor niets verband gelegd met de klassieker De naam van de roos van Umberto Eco. Ronduit een verdienstelijke poging van de pr-machine, maar ze beantwoordt niet aan mijn verwachtingen. Hoe maakbaar is een lezer eigenlijk?
Bij het schrijven van deze roman zal de auteur, die neuroloog van opleiding is en later geschiedenis studeerde aan de Sorbonne, de zienswijzen en denksystemen van Eco en de totaalvisie, de ideeënleer en het grondslagenstelsel van diens meesterwerk wel degelijk hebben laten doorsijpelen.
Alle goede voornemens ten spijt, zijn er doorheen het schrijfproces mijns inziens ganse kluiten De Naam van de Roos - masterclassinzichten weggespoeld.
Nogal wat schrijvers beginnen nu eenmaal vol goede moed aan een te zware opgave, niet elke schrijver heeft het echter in zich om zo uiteenlopende zaken als de razendsnelle verspreiding van de zwarte pest in West-Europa, de werking van de inquisitie en het denken van de beroemde mysticus meester Eckhart van Hochheim, kunstig met elkaar te vervlechten tot een meeslepende thriller. Jammer maar helaas. Door de ovezweldigend grote hoeveelheid historische details, de zogenaamd religieuze finesses en de uitwerking van het onverzettelijke gedachtegoed van Meister Eckhart voelt het lezen soms te veel als een opgelegde cursus Rijnlandse- en andere mystiek.
“De afstand tot het verhevene,” zei hij “is door alle ketterijen bestreden. Het is het heiligste dogma van onze Kerk. Als dat niet bestond zouden de kloosters en de broeders niet van betekenis zijn. Er wordt de afstand van de mens tot God mee bedoeld. Een natuurlijke grens die geen enkele menselijke wil kan opheffen. De ketters beweren dat ze dat wel kunnen en beloven een volmaakte eenwording met de Allerhoogste. Ze zeggen dankzij hun extases en ingevingen zo te versmelten met de goddelijkheid dat elk verschil wordt opgeheven en ons priesterschap overbodig wordt. Maar volgens mij versmelten ze eerder met de duivel… die afstand die onze zeer heilige vader Augustinus zo goed heeft benoemd behoort enkel God toe. Het ligt niet in onze macht hem te worden.”
“En de meester nam de afstand tot het verhevene niet in acht?”
Met een vermoeid gebaar wees de prior naar de deur. “Daar hebben we het een andere keer over. Ga, ik moet rusten.”
Citaat, p. 119
Oh ja. Dat er straks alsnog een plottwist gaat komen móet wel, je zit er verdorie lang genoeg op te wachten. Gelukkig maar is dat hier wel een héél grote gamechanger: eentje waar je nog lang op blijft broeden en die mijn lang uitgerokken leesoefeningen toch ietwat beloonde.
En neen, ook de bijzonder postieve toon van de flapteksten, die me voorspelden waarom ik het boek moest lezen, hebben me niet kunnen overhalen. Neen Télérama, dit is geen geweldig geschreven roman, die gaandeweg steeds meer een middeleeuwse detective wordt. Ik heb het gelezen, maar daarom niet echt genoten.  En aan de mensen van Le Figaro * Selection Figaro Weekend * nog dit: een ode aan de vriendschap, jazeker, maar een zeer rijke roman die uitblinkt in ritme en dialoog? Ik betwijfel het.

Dit had beter gekund, dit had beter gemoeten.

Benny Madalijns
Dit boek werd eveneens gerecenseerd door Ignace Claessens.
Antoine Sénanque
Benny Madalijns
Non-fictie
Madalijns is van opleiding Leraar Beeldende Kunsten en doctor in de Archeologie & Kunstwetenschappen. Hij is schrijver van amper te publiceren verhalen over denken & doen, zoals het boek 'Ondanks alles / Malgré tout' (ASP). En schilder & collagist van zo maar wat bedenkingen van geest & gemoed. (Foto: Jean Cosyn - VUB)
_Benny Madalijns -
Meer van Benny Madalijns

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies