12 januari 2025
De laatste droom
Pedro Almodóvar wordt algemeen beschouwd als de grootste nog levende Spaanse filmmaker, maar hij ziet zichzelf in de eerste plaats als schrijver. Of een ‘fabulist’, zoals hij het zelf noemt. Zijn extravagante plots nemen wendingen die moeilijk te voorspellen of zelfs vast te stellen zijn. Denk aan de twee mannen die een band vormen terwijl ze over twee comateuze vrouwen waken in ‘Hable con ella’ of de plastisch chirurg die een gevangen man opereert en hem tegen zijn wil in een vrouw verandert in ‘La piel que habito’.
De lijst van films die hij sinds zijn debuut Pepi, Luci, Bom in 1980 maakte, is lang en indrukwekkend, met titels als Matador (1986), Kika (1993), Todo sobre mi madre (1999), Hable con ella (2002), Volver (2006) en Julieta (2016). Almodóvar won zo’n beetje alle filmprijzen die er zijn, zoals twee Oscars, twee Golden Globes, vijf Bafta Awards, negen Goya Awards en twee Emmy’s. Alsof dat nog niet genoeg is, kreeg hij meerdere eredoctoraten en oeuvreprijzen toegekend: de Gold Medal of Merit in the Fine Arts in 1999, de European Film Academy Achievement in World Cinema Award in 2013 en de Golden Lion for Lifetime Achievement in 2019.
‘Deze verzameling verhalen (ik noem alles een kort verhaal, ik maak geen onderscheid tussen genres) toont de nauwe relatie tussen wat ik schrijf, wat ik film en mijn leven.’
Pedro Almodóvar
In de films van Almodóvar, openlijk gay, gaat het nogal eens over verlangen, passie en identiteit, en over gemarginaliseerde groepen in de samenleving. Geregeld komen er controversiële thema’s als homoseksualiteit, prostitutie, travestie, transseksualiteit, drugsgebruik en seksueel misbruik binnen de kerk aan bod. Bovendien werkte hij met de crème de la crème van de filmwereld: Penélope Cruz, Carmen Maura, Antonio Banderas en Javier Bardem zijn slechts een paar van de acteurs met wie hij graag en veelvuldig werkte.
Op 13 november 2024 verscheen bij Meridiaan Uitgevers de Nederlandse vertaling van El último sueño, 12 verhalen die hij schreef tussen eind jaren 60 en nu. Het heeft dan ook wel iets ontroerends dat deze man, die bij leven al bijna een legende is, in de inleiding van zijn boek bekent dat hij altijd zeker is geweest van zijn literaire roeping. Maar dat dit nu net het terrein was waarop hij het minst zeker was van zijn eigen kunnen.
Ondanks Almodóvars bewering dat De laatste droom autobiografisch is, zullen weinig lezers het boek als zijn memoires aanzien. Ook al blikt de bundel, verhaal na verhaal, terug op het verleden en worstelt het met de verschillende fases van zijn leven, biedt elk stuk ons als het ware steeds weer een andere aanwijzing over zijn ganse oeuvre.
Nu ja. Dat we dit boek al met al te lezen krijgen, is grotendeels te danken aan zijn nauwgezette assistent Lola García. Telkens wanneer hij verhalen liet rondslingeren, stopte zij ze in een blauwe map, zodat ze niet verloren gingen. Sommige stukken schreef hij als tiener en jonge twintiger, andere in zijn eerste jaren in Madrid, nog andere pas vorig jaar. Enkele autobiografische stukken over een gebeurtenis, zoals het titelverhaal, dat hij schreef na het overlijden van zijn moeder, worden geflankeerd door fictieve verhalen uit diverse perioden die soms ten grondslag hebben gelegen aan een film.
Het openingsverhaal Het bezoek, was ooit de basis voor zijn film La mala educación. Almodóvar begint met het portreteren van een 25-jarige vrouw die aankomt op een katholieke school, gekleed in een bijzonder sexy outfit, te vergelijken met Marlene Dietrich in The Devil Is a Woman. De vrouw eist de directeur te spreken en baant zich een weg langs de priesters bij de deur tot ze in zijn kantoor is. Daar uit ze haar beschuldiging: haar onlangs overleden broer heeft het seksueel misbruik van de directeur op school gedocumenteerd in een serie korte verhalen. Ze heeft ze mee.
Iedere fan zal onmiddellijk de plot van La mala educación herkennen. Het verhaal zat jaren in een van die blauwe mappen voordat hij er in 2004 een film van maakte. Maar er zit ook een metafictionele draai aan dit gegeven. In de film is The Visit ook de naam van het korte verhaal dat de hoofdpersoon vastklemt en waarin het misbruik wordt geschetst. Is het verhaal dat we nu lezen het manuscript dat we 20 jaar geleden op film zagen? Denkbaar kan je het verhaal ook lezen als een herinnering aan de diepe woede die hij als jongeman voelde over zijn eigen scholing door priesters. Of als een afrekening:
“(…) De tafel was lang en de paters zaten aan zoals de discipelen hadden aangezeten aan het Laatste Avondmaal, maar wat nog meer in het oog sprong was hun uiterlijk, dat me perplex deed staan: de paters Salesianen gingen gekleed in luisterrijke feestgewaden. Eén pater had zich uitgedost naar de mode van de jaren twintig, als flapper-girl, een andere was in het zwart à la Juliette Greco, in existentialistische stijl, een derde was gehuld in een flamencojurk met lange sleep en met de bijhorende gekrulde lokken op het voorhoofd, de volgende had zich verkleed als Cleopatra, weer een andere speelde de vedette in een glitterbikini…het refectorium was omgetoverd tot een echte feestzaal, voor een uitbundig gemaskerd bal.” (pagina’s 41-42)
“(…) De tafel was lang en de paters zaten aan zoals de discipelen hadden aangezeten aan het Laatste Avondmaal, maar wat nog meer in het oog sprong was hun uiterlijk, dat me perplex deed staan: de paters Salesianen gingen gekleed in luisterrijke feestgewaden. Eén pater had zich uitgedost naar de mode van de jaren twintig, als flapper-girl, een andere was in het zwart à la Juliette Greco, in existentialistische stijl, een derde was gehuld in een flamencojurk met lange sleep en met de bijhorende gekrulde lokken op het voorhoofd, de volgende had zich verkleed als Cleopatra, weer een andere speelde de vedette in een glitterbikini…het refectorium was omgetoverd tot een echte feestzaal, voor een uitbundig gemaskerd bal.” (pagina’s 41-42)
Halverwege de bundel was ik getuige van een opmerkelijke twist slash zwenking. Hocus pocus simsalabim want onverwacht verschijnt ook hier, Patty Diphusa, een narcistische pornoster die details geeft over haar rivaliteit met een andere erotische actrice. Diphusa, wier naam een woordspeling is op een Spaans woord dat ‘verbijsterd’ betekent, verschijnt sinds de jaren 80 als een soort alter ego in Almodóvars werk voor tijdschriften. Terwijl ze haar seksuele veroveringen en drugsgebruik beschrijft, geeft Diphusa ook aan dat ze een soort autobiografie wil schrijven:
“(…) Ik wil een verhaal schrijven, dus het eerste wat ik me heb afgevraagd, is wat ik zal gaan vertellen, welk onderwerp het verdient dat ik mij erover ontferm. En ik ben, moet ik toegeven, op een geniaal idee gekomen. Ik zal over mezelf schrijven.” (pagina 159)
“(…) Ik wil een verhaal schrijven, dus het eerste wat ik me heb afgevraagd, is wat ik zal gaan vertellen, welk onderwerp het verdient dat ik mij erover ontferm. En ik ben, moet ik toegeven, op een geniaal idee gekomen. Ik zal over mezelf schrijven.” (pagina 159)
Een innerlijk en temperamentvol gevecht met spiegels?
Vaak wilden anderen een boek over hem schrijven en vaak werd hem gevraagd om een autobiografie te schrijven, maar steeds voelde hij een soort allergie voor een boek dat alleen over hem als persoon zou gaan. Tot Patty Diphusa in zijn leven verscheen. Het boek heeft dan ook als ondertitel ‘een gefragmenteerde, onvolledige en enigszins cryptische autobiografie.’
Inderdaad, hij kan ons dus ook laten dromen zonder camera.
Vaak wilden anderen een boek over hem schrijven en vaak werd hem gevraagd om een autobiografie te schrijven, maar steeds voelde hij een soort allergie voor een boek dat alleen over hem als persoon zou gaan. Tot Patty Diphusa in zijn leven verscheen. Het boek heeft dan ook als ondertitel ‘een gefragmenteerde, onvolledige en enigszins cryptische autobiografie.’
Inderdaad, hij kan ons dus ook laten dromen zonder camera.
De originaliteit van de grootmeester toont zich helemaal in het vroege verhaal Leven en dood van Miguel, waarin hij iemand als het ware achterstevoren geboren laat worden, vanuit het graf, en laat sterven in de baarmoeder.
Het titelverhaal De laatste droom is ook zo’n verassend verhaal. Een eerbetoon aan zijn moeder, Francisca Caballero, die in 1999 overleed. Het was zij, aldus Almodóvar, die hem voor het eerst heeft laten kennismaken met de ‘fabulistische’ stijl van vertellen; ze las brieven voor voor hun buren die niet konden lezen. Vaak smukte ze de brieven op met stukjes fictie, die volgens Almodóvar vaak beter waren dan de waarheid. In het verhaal vertelt de regisseur dat hij op het vlak van fictie en werkelijkheid veel van haar leerde. Door de werkelijkheid vaak een beetje aan te dikken of te verfraaien trachtte ze hem duidelijk te maken dat de werkelijkheid nu eenmaal fictie nodig heeft om completer, aangenamer, leefbaarder te worden.
In het verhaal ligt Caballeros aan het eind van haar leven in een ziekenhuis terwijl haar familie om haar heen zit. Plots valt ze in slaap. Als ze wakker wordt, vraagt ze of er een storm is geweest:
“(…) Drie uur later overleed ze. Van alles wat ze tijdens dat laatste bezoek heeft gezegd, staat vooral die vraag over de storm in mijn geheugen gegrifd. Vrijdag was een zonnige dag en er kwam wat zonlicht door het raam. Over welke storm zal mijn moeder hebben gedroomd in haar laatste droom?” (pagina 129)
“(…) Drie uur later overleed ze. Van alles wat ze tijdens dat laatste bezoek heeft gezegd, staat vooral die vraag over de storm in mijn geheugen gegrifd. Vrijdag was een zonnige dag en er kwam wat zonlicht door het raam. Over welke storm zal mijn moeder hebben gedroomd in haar laatste droom?” (pagina 129)
Het boek laat zich moeilijk omschrijven. Zijn het memoires? Is het fictie? Zijn het schetsen van ideeën die als fictie zouden kunnen doorgaan, onafgemaakte verhalen waar de regisseur nooit een film van heeft gemaakt? Waarschijnlijk kun je het best lezen als een soort paradox.
Een autobiografie in de gebruikelijke zin van het woord is het niet, maar het is wel een werkje dat je meesleurt in zijn bijwijlen morbide universum, al is het hier van papier. Voor liefhebbers van zijn cinematografische werk is deze bundel een waar feest der herkenning, voor melkmuilen en nieuwkomers een mooie kennismaking met het werk van deze bijzondere filmer, schepper, maker, schrijver, ontwerper, grondlegger, regisseur en nog zoveel meer.
Maar misschien is het grootste raadsel van De laatste droom wel waarom Almodóvar er uiteindelijk toch voor gekozen heeft om iets te publiceren. Veel beroemde artiesten verbranden hun jeugdige werk liever dan het het daglicht te laten zien. Hij heeft voor de tegenovergestelde aanpak gekozen en publiceert de bundel vrijwel onbewerkt. Waarom besloot hij om ze alsnog met de wereld te delen? Is hij doorheen de jaren misschien mededeelzamer geworden? gulhartiger, melancholieker en vrijgeviger? Minder zelfverzekerd of net meer?
Afijn. Cinema is de kunstvorm waarvoor Almodóvar herinnerd zal worden, niet literatuur. De laatste droom is mogelijk een welgekomen sleutel tot het begrijpen van zijn films. Bovendien is verhalen vertellen een regelrechte verslaving. Toch? Een verslaving waarvan hij gelukkig nog steeds niet is afgekickt. En gelukkig zijn literatuur en film twee beroepen waarin je lang kan doorgaan. Niet zoals bij tennis, waarin je op achteraan de dertig al klaar bent met je carrière. Nietwaar señor Nadal?
Tot slot nog dit. Ik heb het boek gisteren (in een wachtkamer in een ziekenhuis) in één ruk uitgelezen. Dat doe ik niet vaak. Maar deze verhalen zijn gewoonweg even grandioos en mooi als merkwaardig, uitheems, curieus, wonderbaar, apart, grillig en gek. Onweerstaanbaar gewoon. Ik kon gewoon niet stoppen. Voor ik het wist was ik al aan de laatste alinea op pagina 255 beland:
“(…) Aangezien ik het niet kan en te lui ben om onderzoek naar de Turkse oorlog, de zaak – Fonk en Goethe te doen, zal ik zoeken naar thema’s en personages die dichter bij me staan. Dit zou een goed begin kunnen zijn: ik ben begin jaren vijftig geboren, een ongelukkig tijdperk voor de Spanjaarden, maar een goudmijn voor de film en de mode.”
Benny Madalijns
“(…) Aangezien ik het niet kan en te lui ben om onderzoek naar de Turkse oorlog, de zaak – Fonk en Goethe te doen, zal ik zoeken naar thema’s en personages die dichter bij me staan. Dit zou een goed begin kunnen zijn: ik ben begin jaren vijftig geboren, een ongelukkig tijdperk voor de Spanjaarden, maar een goudmijn voor de film en de mode.”
Benny Madalijns
Dit boek werd eveneens besproken door Fons Mariën.
Meer van Benny Madalijns