15 januari 2025
HOOP - Over een verstandige verhouding tot de wereld
Soms vraagt een boek een tweede lezing. Dat was deze keer zeker het geval. Niet omdat ik me geëngageerd had er een bespreking over af te leveren en het daardoor nodig is opnieuw in een boek te gaan snuisteren, maar omdat ik na de eerste lezing niet goed wist wat ik ervan moest van denken. Was ik nu wijzer geworden? Had ik iets bijgeleerd? De uitgave trok mijn aandacht om twee redenen. Ik had het uit 2017 daterende ‘Wat op het spel staat’ van dezelfde auteur gelezen en vond dat zeer boeiend. De tweede reden was dat ik gefascineerd ben door het begrip hoop. Wat is hoop? Is dat niet iets wat met passiviteit geassocieerd kan worden? Het is weinig rationeel om te denken dat iets bewerkstelligd kan worden door simpelweg ‘te hopen’. Maar ondanks dat bewust besef ‘hoop’ ik zelf regelmatig één en ander, nochtans - nuchter en wel - heel goed wetend dat niets zomaar vanzelf komt.
Na de eerste lezing bleef ik dus op mijn honger zitten. Wat had de auteur me bijgebracht? Had ik mijn tijd verspild? Het gevoel overheerste dat ik niets méér wist over hoop en hoe hoop te duiden. Er in de bespreking met de pet naar slaan was niet aan de orde en vooral oneerlijk, dus zat er niets anders op dan het boek opnieuw te lezen en de hoop te koesteren dat er meer duidelijkheid zou komen.
Al snel kwam het vermoeden dat een al te grote nieuwsgierigheid naar de inhoud én een heldere conclusie me parten had gespeeld, want bij een veel tragere herlezing gaf het boek zijn geheimen prijs. Het besef was er nochtans reeds bij de eerste keer dat er heel veel aangeraakt wordt, dat het nadenken gestimuleerd wordt en dat mijn gedachten regelmatig elders heen vlogen. Vermoedelijk omdat de veelzijdige Philipp Blom (Hamburg 1970) - historicus, filosoof, romanschrijver, journalist en vertaler - hier voornamelijk zijn jas van filosoof aantrekt. Die jas zit hem als gegoten, bovendien gebruikt hij geen hoogdravende taal en houdt hij zijn betoog begrijpelijk en bevattelijk.
De auteur spreekt in het eerste hoofdstuk - en verder nog eens - een niet nader gespecifieerde persoon aan. Of richt hij zich tot Elias aan we hij het boek opdraagt? Blom brengt verslag uit van de reizen die hij maakt tijdens het schrijven van deze uitgave en maakt het nog persoonlijker door een aantal kennissen op te voeren én het over zijn eigen gezondheid te hebben om aan de hand daarvan de verschillende aspecten die met hoop te maken hebben aan te kaarten. Daarnaast duidt hij ook de tijdsgeest en legt linken met de actuele problemen die onze samenleving en de wereld parten spelen. Hij geeft met precisie aan waar het schoentje niet alleen wat knelt, maar overduidelijk stevige last veroorzaakt. De crisis is existentieel en de ruiters ontegensprekelijk apocalyptisch.
Hoop is niet eenduidig, er zijn soorten hoop. Hoop betekent in de eerste plaats onzekerheid. Je kan met hoop leven, hoop hebben. Soms is het een vlucht voor de werkelijkheid, is het weigeren de wanhopige realiteit in te zien. Voor de auteur is het duidelijk dat hoop iets anders is dan optimisme en evenmin kan hoop passief zijn. Domme hoop leidt tot rampen en hoop heeft altijd een morele component, aldus Blom. Wanneer hij zijn hoedanigheid van filosoof inruilt voor die van historicus werpt hij enkele originele en (voor mij) nieuwe vragen op. Blom vestigt ook de aandacht op het belang van verhalen en het belang van herinneringen, zonder dat laatste staat hoop zwak. “Elke poging om een cultuur te onderwerpen en te ondermijnen begint met de vernietiging van haar herinnering, haar kunstwerken, haar archieven, haar geheugen, haar bibliotheken, de hoeders van haar verhalen.”
Hopen op een andere en betere manier van leven is slechts mogelijk wanneer de bereidheid aanwezig is om ervoor te strijden en weg te bewegen van de status quo, aldus de auteur. Hij stelt doorheen de uitgave fundamentele vragen en benadert zijn onderwerp vanuit onverwachte invalshoeken. Waardoor je niet vooruit geraakt, het boek zit boordevol denkstof. Dat is niet erg, integendeel. Daartegenover staat dat ik me bij sommige passages afvraag wat ze inhouden. Gaan ze mijn begrip te boven of vervalt de auteur in een tijdelijke bui van wolligheid of vaagheid? Ook vraag ik me bij de lectuur van dit boek alweer af waarom er toch steevast iets in de plaats moet komen wanneer men God en de religie aan de deur heeft gezet. Want naast de hoop behandelt Blom ook uitgebreid het ‘geloof’ en de ‘zin van het leven’. Met ook hierbij alweer het reeds aangehaalde haperen en nadenken tot gevolg. De drie begrippen horen blijkbaar bij elkaar: “Een religie of ook een ideologie is een wonderbaarlijk mechanisme om het individuele verlangen naar zin in geordende collectieve banen te leiden, doordat niet alleen een zin wordt voorgewend, maar ook de geschiedenis ervan, de rituelen en de offers die hij verlangt, de handelingsaanwijzingen die hij geeft.”
De filosofen van dienst zijn de ‘onkreukbare Montaigne’, de alomtegenwoordige Hannah Arendt en de ‘zijn tijd ver vooruit zijnde’ Denis Diderot. “Hoop komt er alleen als er gehandeld wordt. Alles kan altijd anders, maar het komt niet van buitenaf, maar vanuit jezelf. […] wie actief wil hopen heeft handelingsruimte nodig, de mogelijkheid iets te veranderen.”
Blom doet appel op ons moreel besef, tikt af en toe op onze vingers en roept op om te blijven leren en niet afhankelijk te worden van digitale technologie. Het boek geeft zich prijs tijdens het herlezen ervan, en hier en daar op een zodanige manier dat ik er blij van word. En zelfs wat emotioneel. Ongetwijfeld zal ik er nog in snuisteren, maar meer nog wens ik dat velen het minstens één keer lezen. Dat is wat ik hoop. Ik heb er alvast voor gehandeld.
Sophia De Wolf
Meer van Sophia De Wolf
Sophia De Wolf