21 februari 2025
‘IK WEET ME GEEN RAAD’ - Wanhoopsbrieven van Joodse vluchtelingen, 1938-1939
Willy Lindwer is als documentairemaker vooral bekend om zijn films over de Holocaust, Israël en het Midden-Oosten. Zijn Joodse ouders, afkomstig uit Polen en Oekraïne, overleefden samen met zijn broer de oorlog door onder te duiken in de Achterhoek. Zijn film ‘De laatste zeven maanden van Anne Frank’ werd meermaals bekroond. Hij schreef ook een aantal boeken over het Kamp Westerbork en de Joodse Raad.
Ook Aline Pennewaard schrijft over de Jodenvervolging met focus op de deportaties vanuit Nederland naar de concentratiekampen. Samen met Willy Lindwer publiceerde zij Bernie’s oorlog: Dagboek van een Joodse boerenknecht 1942-1945 en De treinreis. De miraculeuze ontsnapping van Hongaars-Nederlandse Joden tijdens de bezetting.
Willy Lindwer kwam enkele jaren geleden in het bezit van ongeveer 200 brieven gericht aan het Comité voor Joodse Vluchtelingen in Amsterdam. In deze brieven smeekte een aantal Joodse inwoners van Duitsland en Oostenrijk om toelating tot Nederland. De meeste verzoeken dateren van eind november – december 1938.
In de nacht van 9 op 10 november 1938 waren Duitsland en Oostenrijk het toneel van brandstichting en vernieling van Joodse eigendommen. Joodse inwoners werden vernederd, mishandeld, opgesloten en zelfs koelbloedig vermoord. Deze nacht is de geschiedenis ingegaan als de Kristallnacht. Ongeveer 30.000 Joodse mannen belandden in concentratiekampen. Na verloop van tijd werden sommigen vrijgelaten op voorwaarde dat zij binnen een korte tijd het grondgebied van het Rijk verlieten. Dit vormde voor hen een immens probleem.
Vluchtelingen waren ondertussen praktisch nergens meer welkom. De meeste landen aanvaardden hen niet meer. Ook Nederland was sinds mei 1938 op slot. Slechts bij hoge uitzondering werd er nog iemand toegelaten. Sommige vluchtelingen konden nog terecht in Shanghai als zij tenminste de verre reis konden betalen. Eigenaardig genoeg vormde ons land een uitzondering. Tot bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog konden Joodse vluchtelingen nog in Brussel of Antwerpen terecht als zij er contacten hadden.
De 71-jarige Isaac Hurwitz vatte het probleem kernachtig samen:
“Waar moet ik heen? De enorme wereld is te klein voor mij, alle deuren zijn voor mij gesloten.”
Hij overleefde niet.
“Waar moet ik heen? De enorme wereld is te klein voor mij, alle deuren zijn voor mij gesloten.”
Hij overleefde niet.
Aline Pennewaard heeft zich gebogen over het lot van 35 briefschrijvers. Het relaas van deze zoektocht vormt de hoofdmoot van het boek.
De meeste briefschrijvers wachtte een droevig lot. Enkelen slaagden er in clandestien een grens over te steken en tot na de oorlog onder te duiken.
De meeste briefschrijvers wachtte een droevig lot. Enkelen slaagden er in clandestien een grens over te steken en tot na de oorlog onder te duiken.
Vaak werden ook gezinnen uiteengerukt. Minderjarige kinderen waren soms welkom in Zweden en Groot-Brittannië. Zij zagen dikwijls hun ouders nooit meer terug. Ook echtparen werden van elkaar gescheiden wanneer een partner kon vertrekken en de andere dit niet meer tijdig kon doen, ingehaald door het uitbreken van de oorlog. Ganse gezinnen werden ook gewoon vermoord. Zij verdwenen in ‘Nacht und Nebel’.
Mits uitgebreid opzoekwerk in talrijke archieven verspreid over verschillende Europese landen is Aline Pennewaard erin geslaagd een deel van het leven van deze vluchtelingen te reconstrueren: geboorteplaats, leeftijd, afkomst, adressen, opleiding, beroep, materiële omstandigheden, kinderen of andere familieleden. Vaak kan zij daar een aantal foto’s aan toevoegen.
De persoonlijke benadering van deze mensen maakt van het boek een ontroerend document. De auteur laat de ‘mens’ zien achter de ‘vluchteling’. De vluchtelingen krijgen een gelaat, een identiteit en een verleden. Helaas bijna nooit een toekomst.
Het verschijnsel vluchteling is van alle tijden. Toen en nu. Momenteel kampt Europa ook met een vluchtelingencrisis. Ook nu wordt de vluchteling de deur gewezen. Nederland, België en bij uitbreiding Europa zijn vol, zo wordt beweerd. Er kan niemand meer bij.
De vluchtelingen en migranten een gelaat geven, hun persoonlijkheid belichten, hun talenten leren kennen en waarderen, moet ertoe bijdragen hen als mens te aanvaarden en niet als een nummer waar er al te veel van zijn. Ontmenselijking moet plaats maken voor vermenselijking.
Dit boek kan daar zeker toe bijdragen. De luide roepers om een ‘Fort Europa’ zullen baat hebben bij de lectuur ervan. Misschien zullen zij dan beseffen tot welke onmenselijke toestanden hun politiek kan leiden.
Ignace Claessens
Meer van Ignace Claessens
Ignace Claessens