2 maart 2025
De ongelukkige liefde van de Führer
De Franse schrijver Jean-Noël Orengo debuteerde in 2015 met zijn roman ‘La Fleur du Capital’ waarin hij de prostitutie beschrijft in Pattaya (Thailand), de wereldhoofdstad van de prostitutie volgens de auteur. Zijn boek over Paul Gauguin werd eveneens goed ontvangen. In zijn vijfde boek behandelt hij de bijzondere relatie tussen Adolf Hitler en Albert Speer, de architect van de megalomane bouwplannen van Hitler en vanaf 1942 de Rijksminister van Bewapening en Oorlogsproductie.
De eerste ontmoeting dateert van 1932 wanneer Hitler hem opdracht gaf het decor te ontwerpen voor de Rijksdag in Neurenberg van 1933. Hij stond ook in voor de magistrale enscenering van de Rijksdag van 1934, grandioos vastgelegd door Leni Riefenstahl in haar film Triumph des Willens.
Speer trad daarmee toe tot de inner circle rond Hitler. Niet dat Speer ook maar enige gelijkenis vertoonde met de andere intimi. Zijn familie behoorde tot de gegoede burgerij van Heidelberg. Vader en grootvader Speer waren eveneens architecten. Hij was een grote, slanke, sportieve man. Een groot contrast met de kleine Goebbels met zijn misvormde voet, met de vadsige en aan drugs verslaafde Göring, de weinig arische Himmler en de gezette Bormann. Zuipen en vreten interesseerden hem niet. Aangezien hij zijn handen kon thuis houden, was hij ook bij de vrouwen geliefd.
De auteur gaat niet zo ver een homo-erotische verhouding tussen Speer en Hitler te suggereren. Er bestond wel een specifieke affectieve relatie tussen beiden, een onbedwingbare aantrekkingskracht tussen de machthebber en de kunstenaar, tussen de oorlogsveteraan en de slanke jongeling. Tegen het einde van de oorlog werd Speer meer en meer als de kroonprins beschouwd. Het was SS-Officier Hetlage opgevallen hoe de Führer naar zijn architect keek en luisterde. Hij fluisterde Speer in het oor: “Weet u wat u bent Speer? U bent de ongelukkige liefde van onze Führer.”
Op het proces in Neurenberg kwam Speer er goed van af. Hij werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 jaar voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Hij zal deze straf tot de laatste dag uitzitten in de Spandau gevangenis in Berlijn. Op 1 oktober 1966 werd hij in vrijheid gesteld.
Waar de meeste Nazi-kopstukken tot de galg veroordeeld werden, wist hij zijn hachje te redden door een groot moreel besef aan de dag te leggen. Hij beweerde niets af te weten van de Holocaust, maar nam toch grootmoedig de verantwoordelijkheid ervoor op, als onderdeel van het systeem. Daarbij ontkende hij wel zijn individuele schuld. Deze houding dwong respect af. Zijn rustige, beleefde houding stond in schril contrast met de brullende, tierende en liegende medebeschuldigden. Een gentleman tussen boeven. Zo ontsnapte hij aan de doodstraf die hij nochtans dubbel en dik verdiende.
Gedurende zijn gevangenschap schreef hij twee boeken: Erinnerungen, zijn mémoires vanaf zijn geboorte tot en met het proces van Neurenberg, en Spandauer Tagebücher, zijn gevangenisdagboek. Beide werken werden bestsellers wat van Speer een vermogend man maakte.
Dat Speer niet op de hoogte was van de uitroeiing van de Joden kon moeilijk aanvaard worden. Het is totaal ongeloofwaardig dat hij als Minister van Bewapening geen kennis had van de slavenarbeid van honderdduizenden gevangenen in zijn reusachtige wapenfabrieken. Deze gevangenen werden niet onmiddellijk vermoord. Zij stierven een langzame dood door uitputting, honger en mishandeling. Verschillende historici hebben hem ondertussen ontmaskerd.
De historicus Erich Goldhagen ontdekte in 1971 dat Speer op 4 oktober 1943 aanwezig was bij de redevoering van Himmler in Poznan waarbij deze het expliciet had over de vernietiging van het Joodse volk. Aan de historica Gitta Sereny gaf hij toe dat hij vermoedde dat er iets verschrikkelijks met de Joden gebeurde. In een brief aan een Joodse vereniging in Zuid-Afrika schreef hij: “dat zijn grootste fout was dat hij de uitroeiing stilzwijgend aanvaard had”.
Volgens de auteur is Speer gedurende zijn gevangenschap en bij het schrijven van zijn mémoires zelf in zijn onschuld gaan geloven. De leugens waarmee hij goed weggekomen was in Neurenberg heeft hij mettertijd als de realiteit beschouwd. Historisch onderzoek heeft deze leugens doorprikt.
De lezer moet geen biografie van Speer verwachten. De auteur belicht vooral de bijzondere relatie tussen Speer en de Führer gedurende meer dan twaalf jaar. Daarbij worden wij ook vergast op een inkijk in de kring van de intimi rond Hitler. Een echte hofhouding met kruiperige lakeien, die Hitler naar de mond praatten, die onvermoeibaar naar zijn urenlange monologen luisterden en hem zeker niet durfden tegenspreken, op risico uit de gunst te vallen.
Bij het lezen van dit boek is enige achtergrondkennis over deze periode nuttig, maar geen absolute vereiste. De lezer mag zich niet storen aan de typische Franse breedvoerige stijl van de auteur met talrijke uitweidingen en beschouwingen. Het kon heel wat beknopter.
Ignace Claessens
Meer van Ignace Claessens
Ignace Claessens