5 september 2025
De weemoed van de reiziger
Jan Brokken studeerde journalistiek in Utrecht en politieke wetenschappen aan de Universiteit van Bordeaux. In 1986 zei hij de journalistiek vaarwel en legde zich toe op non-fictie: reisverhalen, documentaires en verhalen over zijn jeugd in het landelijke Nederland van na de Tweede Wereldoorlog. Jan Brokken is een rasverteller met bijna veertig titels op zijn naam. Zijn boeken zijn in veel talen vertaald.
Van Jan Brokken kan dus zeker niet gezegd worden dat hij zijn tijd in ledigheid verlummelt. In zijn werk nemen de reisverhalen een prominente plaats in. Zo ook in dit boek waarin veertien reisverhalen gebundeld werden met het relaas van al dan niet toevallige ontmoetingen met kunstenaars of personen die de kunstenaars gekend hebben.
De auteur is eerder een langzame reiziger. Hij neemt er zijn tijd van om zich onder te dompelen in de sfeer van het bezochte land of stad en om zich in te leven in de tijd en het milieu van de kunstenaar. Met veel weemoed kan hij zich zo bezinnen over hun tijd en lotsbestemming.
Het is niet mijn bedoeling een relaas te geven van alle veertien ontmoetingen. Wel verdienen enkele markante ontmoetingen extra belicht te worden.
In het Zuid-Franse stadje Collioure, op de grens met Spanje, trof de auteur op het graf van de mij onbekende Spaanse dichter Antonio Machado een brievenbus aan. De dichter overleed er in 1939 kort na zijn aankomst op de vlucht voor de nationalisten van Franco. Bewonderaars bezochten massaal het graf en lieten er een bericht achter. De burgemeester liet op het graf een brievenbus aanbrengen waar de postbode wekelijks brieven en berichten bezorgt en waar een vrijwilliger van de Stichting Vrienden van Antonio Machado ze maandelijks ophaalt om ze in het archief van de stichting te bewaren. De verzameling bevat ongeveer vijfduizend brieven en kattebelletjes.
Het verhaal rond het ontwerp en de realisatie van de Chapelle du Rosaire bij het dominicanenklooster in Vence door Henri Matisse is intrigerend. In 1942 nam de kunstenaar, die aan darmkanker leed, een jonge vrouw, Monique Bourgeois eenentwintig jaar oud, in dienst om hem te verzorgen. Matisse vatte genegenheid op voor de jonge vrouw en hij kon haar ertoe overhalen om voor hem model te staan. Hij was totaal van slag toen zij in 1944 besloot in het klooster te treden. De kunstenaar en de non bleven elkaar schrijven en toen het klooster besloot een garage tot kapel te verbouwen, toverde Matisse de bouwval om tot een stralende kapel, nog steeds een trekpleister in Vence.
De schrijver kan uit toevallige ontmoetingen een mooi verhaal distilleren. Als hij op een van zijn talrijke reizen naar Italië – hij bezocht Italië tientallen keren – de herberg aantreft waar Goethe in september 1786 kortstondig verbleef op zijn eerste Italiaanse reis, is dit voor hem een voldoende aanleiding om terug te blikken op zijn eerste confrontatie met Goethe’s Die Leiden des jungen Werthers. Veel heeft de schrijver niet nodig om aan de hand van een kleine anekdote een indringend verhaal neer te zetten.
Dichter bij huis beschrijft hij de geschiedenis van het Schröderhuis in Utrecht waar zijn jeugdvriend Gert op kamers was bij de weduwe Schröder. Daarbij aansluitend schetst hij haar verhouding met de architect ervan, Gerrit Rietveld.
Eens te meer valt mij zijn indrukwekkende culturele bagage op. Wat weet die man veel over beeldende kunst, muziek en literatuur!
Een verhalenbundel heeft het voordeel dat de verhalen afzonderlijk kunnen gelezen worden. Als de talrijke uitweidingen te veel worden kan het boek rustig even aan de kant gelegd worden.
Het heeft dan wel als nadeel dat er geen centraal aandachtspunt is zoals in zijn vorig boek uit 2024 De ontdekking van Holland rond de kunstenaarskolonie van Volendam eind 19e begin 20e eeuw.
Ignace Claessens
Meer van Ignace Claessens
Ignace Claessens