Christiane Stallaert
Marc De Bock
Non-fictie
  • 2990 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

26 mei 2020 Het verdriet van Spanje. Een natie op zoek naar zichzelf
De titel doet onwillekeurig denken aan 'Het verdriet van België', het “magnum opus” uit 1983 van Hugo Claus, de meest gelauwerde auteur uit het Nederlandse taalgebied.
Een bewuste keuze of louter toeval? De bijzondere interesse voor etniciteit, nationalisme en interculturaliteit van hispaniste en antropologe Christiane Stallaert, gewoon hoogleraar Spaanse en Latijns-Amerikaanse Studies en Interculturele Communicatie aan de Universiteit Antwerpen, levert de rode draad in dit boek en biedt een verrassende inkijk op het Spanje van vandaag dat nog altijd “een natie op zoek naar zichzelf” is. Vergelijkbaar met de zoektocht naar de nationale identiteit van de Vlamingen in België, een centraal thema in het voormelde meesterwerk van Hugo Claus.
Christiane Stallaert maakt een historische analyse van de haperende natievorming van Spanje, gekenmerkt door drie breuklijnen die samen het verdriet over Spanjes verleden belichamen. In de eerste plaats de etnisch-religieuze breuklijn, uitmondend in een streven naar een homogene christelijke natie door de wegzuivering of gedwongen bekering van joden, moslims en hun afstammelingen alsook de oprichting van de inquisitie ter handhaving van de katholieke orthodoxie.
Vervolgens de ideologisch-politieke splitsing in twee tegengestelde visies op de Spaanse identiteit, met als triest hoogtepunt de burgeroorlog van 1936-1939, gevolgd door de harde Franco-dictatuur. Deze oorlog was een voorproef van de Tweede Wereldoorlog. De beruchte slachting van Badajoz en het concentratiekamp van Castuera worden aangehaald als voorbeelden van wat kort nadien in de tweede wereldbrand zou volgen. Maar in tegenstelling tot de rest van Europa, was Spanje het enige land dat niet bevrijd werd van het fascisme. Het werd opnieuw een confessionele staat en sprak exclusief Spaans (Castiliaans). “¡Habla cristiano! Spreek christelijk!” kregen andere gemeenschappen te horen terwijl hun taal en cultuur buiten de wet werden gesteld.

Dit brengt ons naadloos tot de derde breuklijn: de territoriale strijd tussen centralisme en regionaal nationalisme. Bijzonder interessant zijn daarbij de verhalen over de sociaal-culturele ontvoogding en het politiek zelfbestuur van de Baskische gebieden, Catalonië, Andalusië en beknopt ook Galicië. Al deze perifere nationalistische stromingen hebben die ene gemeenschappelijke tegenstander: het Spaanse of Castiliaanse nationalisme dat “blijft vasthouden aan een etnische invulling van de Spaanse identiteit die geen ruimte geeft toelaat voor de erkenning van andere naties binnen de staatsgrenzen”. Een buitenbeentje is dan weer de stad Ceuta, een Spaanse exclave in Noord-Afrika, die de vurigste verdediger van een ondeelbare Spaanse natie blijkt te zijn.
Het derde hoofdstuk schetst de geweldloze overgangsperiode - bekend onder de naam “Transición” - waarbij Spanje, onder leiding van Franco’s opvolger koning Juan Carlos, wordt omgevormd van de franquistische dictatuur in een parlementaire democratie. Weliswaar gepaard gaande met een amnestiewet en een opgelegd stilzwijgen over de misdaden die tijdens de Franco-tijd werden gepleegd. De vrucht hiervan was de nieuwe grondwet van 1978 waarbij het land werd verdeeld in autonome gewesten, met elk hun eigen regering en parlement. Het echte keerpunt kwam er in 1992 en later toen er allerlei initiatieven werden genomen ter genoegdoening van de “onzuivere” bevolkingsgroepen die blootstonden aan vervolging en gedwongen emigratie na de herovering (“Reconquista”) op de moslims van het Iberische schiereiland door enkele christelijke koninkrijken. Met als uitschieter de “wet op de historische herinnering” van 31 oktober 2007 die eerherstel en compensatie beloofde aan de slachtoffers van de burgeroorlog. 1992 was ook het jaar waarin Spanje toetrad tot de Europese interne markt, een immigratieland werd (vandaag zijn de Marokkanen er de sterkst vertegenwoordigde migrantengemeenschap) en waarin het kiesrecht van Europese burgers in Spanje als Europese lidstaat mogelijk werd gemaakt zoals bepaald in het Verdrag van Maastricht.
Christiane Stallaert vestigt verder de aandacht op de ambitie van linkse politieke partijen om een multinationale Spaanse staat te creëren, als mogelijke oplossing voor de historische constructiefout die de natie met zich meesleept, naar analogie met gelijkaardige constitutionele hervormingen in meerdere Latijns-Amerikaanse landen. Zij gaat ook niet voorbij aan de links-radicale partij Podemos die met verkiezingssucces de vinger legde op de sociale ongelijkheid en in 2020 toetrad tot de eerste coalitieregering in de recente geschiedenis van Spanje (hiermee werd het klassieke tweepartijenstelsel  doorbroken). Ze geeft daarenboven aandacht aan het referendum over het Catalaanse zelfbeschikkingsrecht op 1 oktober 2017 en de opmars van de rechts-liberale en antinationalistische partij Ciudadanos als reactie hierop. Ongetemperd gaat zij tot slot ook dieper in op de verhouding tussen Spanje, Europa en de islam waarbij de lezer kennismaakt met de “zwarte legende”, het zorgwekkend discours van de extreemrechtse partij Vox en de utopische dromen van radicale islamitische bewegingen over een terugwinning van “al-Andalus”.
Het boek wordt doorkruist met een viertal kleine intermezzo’s over Extremadura, een van de armste gebieden in Zuidoost-Spanje. Een regio die niet kan verdacht worden van anti-Spaanse gevoelens en juist daarom zo interessant is als toetssteen voor het probleem van Spanje.
Want, hoe dan ook, de etnische en ideologische breuklijnen blijven tot op heden in Spanje bestaan. De dubbelzinnigheden evenzeer.
Net zoals de ongeopende massagraven uit de burgeroorlog. Zelfs het Spaanse volkslied werd angstvallig niet van een tekst voorzien!

In tegenstelling tot andere naties die interne twisten beleefden, kreeg Spanje geen nationaal verzoeningspact. Het hult zich liever in de nevelen van vergeten en zwijgen. Zal het zich op die manier ooit kunnen bevrijden van haar verdriet over het verleden?

Wat Christiane Stallaert schrijft, is in Spanje politiek incorrect. Dit leerde ze uit eigen ervaring. Zij benoemt de dingen zoals ze zijn, met de rauwe wreedheid van de historische feiten. En daarmee kan men in Spanje helaas nog steeds niet omgaan.
Maar juist deze waarheidsbetrachting is de grote verdienste van dit ongemeen boeiend en vlot leesbaar boek!
Christiane Stallaert
Marc De Bock
Non-fictie
-
_Marc De Bock - Recensent
Meer van Marc De Bock

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies