Piet Boncquet
Marc De Bock
Non-fictie
  • 3850 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

1 oktober 2020 Kinderen van de Holocaust
Nog niet zo lang geleden liep op Canvas een spraakmakende driedelige reeks over de Tweede Wereldoorlog. Uitgeverij Polis sloot een overeenkomst met de VRT dat over elk deel een boek zou gepubliceerd worden waarin de verhalen van de getuigen uitgebreider aan bod komen.
Na Kinderen van de collaboratie en Kinderen van het verzet verscheen nu ook Kinderen van de Holocaust in boekvorm. Kortrijkzaan en journalist Piet Boncquet is de auteur van de drie publicaties.

Historicus Geert Clerbout, de eindredacteur van de documentairereeks, beschrijft in de inleiding het opzet van het boek: net zoals in de gelijknamige Canvas-serie krijgen we de kans om de allerlaatste overlevenden nog zelf te horen vertellen over de gruwel die ze hebben moeten meemaken tijdens de bezetting en over de vervolging in de jaren 1940. Het betreft 12 Joodse mensen die aan het begin van de Tweede Wereldoorlog kind of tiener waren. Ook de kinderen van de slachtoffers krijgen een forum in dit boek. Het zijn bijzonder onthutsende verhalen waarvan iedereen overtuigd is dat ze nooit vergeten mogen worden.
Het eerste verhaal speelt zich gedeeltelijk in Kortrijk af. Norbert Vos overleefde de Tweede Wereldoorlog in een Kortrijks gezin, waar hij het broertje van Mona Verhage werd. Van haar kreeg hij als troost een teddybeer. Die prijkt vandaag nog in het museum van de Mechelse Dossinkazerne.

Patricia Ramet getuigt vervolgens over haar vader Natan die dankzij een enorme overlevingsdrang (en een beetje mazzel) aan de dood ontsnapte na ontberingen in Auschwitz, Warschau, Dachau én twee dodenmarsen. Zij verleende haar medewerking aan de totstandkoming van de gigantische muur van portretten van de meer dan 25.000 gedeporteerden in Kazerne Dossin.
Michel Kichka vertelt als derde getuige eveneens over de martelgang van zijn vader, maar ook over hun moeilijke relatie en de zelfmoord van zijn jongere broer. In 2012 verscheen zijn autobiografische strip Deuxième génération waarin hij met humor aangeeft hoe kinderen van Holocaust-overlevenden met dit trauma omgaan.
Als vierde in de rij vernemen we van Regina Sluszny dat zij als ondergedoken kind heen en weer werd geslingerd in de aparte werelden van “twee paar ouders” maar dit toch als een geluk bestempelt.

Vijfde getuige David Wagman gelooft niet meer in een god en leert uit de Holocaust “dat je een mens altijd als individu moet beschouwen en dat je nooit iemand mag beoordelen op basis van de gemeenschap waartoe hij of zij behoort”.

De ondertussen 103-jarige Eva Fastag woont sedert 2009 in Israël en was als meertalige typiste in de Dossinkazerne belast met het typen van de namen van alle te deporteren Joden. Op een dag moest ze zelfs haar eigen familieleden inschrijven, en begeleidde zij haar ouders en broers naar de trein die hen naar een gewisse dood in Auschwitz voerde, zonder het zelf te weten…
Paul Sobol levert de zevende getuigenis. Hij wist tijdens zijn onwaarschijnlijke wedervaren in de kampen overeind te blijven dankzij een foto van zijn vriendin Nelly, met wie hij na de oorlog trouwde. Hij beschouwt de Holocaust (terecht) als een uniek industrieel project dat de totale uitroeiing van een volk beoogde.

Uit de mond van Malka Koretzki komen de traumatische gebeurtenissen waarvan haar familieleden het slachtoffer werden. Zij beweert dat de Holocaust nooit zou zijn gebeurd mochten de Joden al eerder een eigen land gehad hebben om in te wonen.
David Teszler beschouwt het als een half mirakel dat hij wist te overleven. Hij begon te schilderen om al die opgedane narigheden van zich af te schudden.

Betsy Sobol maakte in de kampen niet hetzelfde mee als haar broer Paul. Zij beleefde pure horror en verloor haar levensvreugde. Zij is niet zo opgetogen over de stichting van Israël in 1948: “Ik begrijp dat de Joden een eigen land wilden, maar ze moesten dat anders aangepakt hebben.” Evenmin over wat de toekomst brengt met alles wat er nu in de wereld aan de hand is: “De politici van verschillende strekkingen komen zelden of nooit meer tot een akkoord.”
Als voorlaatste getuige komt Anna Erlich aan de beurt. Ze ontfermde zich tijdens de oorlog over tientallen Joodse weeskindjes, verloor niet minder dan 33 familieleden en ontkwam zelf drie keer nipt aan deportatie.

Ter afsluiting worden we geconfronteerd met de afgrijselijke belevenissen van Shaul Harel, die als klein kind op verschillende adressen moest onderduiken. Hij emigreerde naar Israël, waar hij het later tot neuroloog-kinderarts schopte. Met zijn uitspraak dat “Israël ondanks het trauma van en de bedreiging van onze onafhankelijkheid in nauwelijks zeventig jaar een zeer modern en welvarend land is geworden”, eindigt het boek met een optimistische noot.
Deze uitgave sleept je vanaf de eerste bladzijde mee, want elk van de opeenvolgende verhalen grijpt je naar de keel. Alles is geschreven in een sobere, maar glasheldere taal. Bovendien vindt de lezer achteraan nog een interessante historische bijdrage over de Jodenvervolging in België tijdens de Tweede Wereldoorlog en een overzichtskaartje van de toenmalige doorgangs-, concentratie- en vernietigingskampen in Europa.
Piet Boncquet
Marc De Bock
Non-fictie
-
_Marc De Bock - Recensent
Meer van Marc De Bock

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies