27 november 2021
Alle moeders wenen dezelfde tranen. Sophie Pirson in gesprek met Fatima Ezzarhouni.
Sophie is een Waalse vrouw van om en bij de zestig die in Brussel woont, Fatima is een Antwerpse met Marokkaanse roots die 12 jaar jonger is. Sophie werkt in een kunstmuseum, Fatima op intensieve zorgen van een ziekenhuis.
Zo stelt David Van Reybroeck de twee gesprekspartners-schrijfsters voor in zijn (bijna) lyrisch prijzend voorwoord bij dit boekje. De dochter van Sophie Pirson werd bij de aanslagen in 2016 in het metrostation Maalbeek ernstig gewond. Fatima Ezzarhouni vond op een dag een briefje van haar 18 jaar oude zoon waarin hij haar schreef dat hij naar Syrië was vertrokken om er de Islam te steunen maar dat ze zich geen zorgen moest maken; hij was niet geradicaliseerd. Later zal hij op televisie met uitzendingen vanuit Syrië dreigen met aanslagen. Dat maakt de ontmoeting tussen deze twee vrouwen al merkwaardig, want eigenlijk zouden ze als vijanden tegenover elkaar moeten staan.
Van Reybroeck maakt hierover de vaststelling hoe merkwaardig het is dat er na dergelijke aanslagen in de pers, in de politiek, op de media, bij het bredere publiek telkens een storm opsteekt van woede, oproepen tot wraak en vergelding, terwijl de getroffenen dat niet één enkele keer deden maar integendeel “met een sobere sereniteit en een boodschap van liefde, een spiegel voorhielden”, net het mildst spraken en opriepen om niet terug te slaan. Die houding was er niet een van één of enkele dagen, maar bleef ook daarna zo.
Dat deze vrouwen praatten, vriendschap sloten en daarna op één of andere manier dit boekje produceerden, enkele jaren na de aanslagen, is al merkwaardig op zichzelf. Ook de vorm is opmerkelijk, want het is enkel Sophie die hun ontmoetingen en gesprekken neerschrijft, beginnend met zichzelf, het relaas van wat ze deed, hoe en waar ze samen kwamen, waar ze mee bezig was, wat ze met elkaar uitwisselden en wat er misschien tussen hun ontmoetingen gebeurde. Ze lukt erin het verhaal van Fatima - dat die waarschijnlijk in het Frans deed - ermee te verweven. Het is geschreven in de jij-vorm, alsof ze het aan Fatima voorlegt: of ze daar mee akkoord gaat en hoe hun verhaal en vriendschap zich voortzetten.
Dat dit een zo harmonisch schrijfsel kon worden, met een dergelijk gehalte aan literaire kwaliteit dat het leest als een novelle, is bijna nog merkwaardiger. Met die scherpgevoelige manier waarop verteld wordt over ontmoeting, vriendschap, het ervaren van pijn en genezing, het beeld van Fatima’s cultuur, verteld van binnenuit. Wat daarna in je gebeurt, hoe dat nooit haat opwekt maar een verlangen naar stilte en sereniteit. Wat er nog in hun leven gebeurt Fatima zal zeven keer de dood van haar zoon moeten vernemen en hem zien op videobeelden, in de gevangenis, smekend om terug te mogen komen naar België. En nadenken over wat het leven je voor de voeten gooit, over ontwikkelingen in de wereld en de maatschappij.
Een boekje dat deugd doet in deze tijd van zelfingenomenheid, kortzichtigheid, dwaze agressiviteit, blind individualisme, gewoon omdat het daar boven staat, voelend en denkend, eenvoudig en schoonmenselijk. Woorden en begrippen die zo zelden nog gebruikt worden dat ze dreigen verloren te gaan.
Victor De Raeymaeker
Meer van Victor De Raeymaeker
Victor De Raeymaeker