20 december 2021
Gedachten over onze tijd
Tommy Wieringa neemt de temperatuur op van Nederland en doet dat uiterst correct en minutieus. Zoals het hoort dus. Wars van overbodig sentiment en met scherpzinnige precisie. Tégen de tijdsgeest en het neoliberale nutsdenken in ziet hij haarscherp waar de oorsprong en kern van de problemen in Nederland zich situeren.
De verzamelde, met toffe titels bedachte columns starten vóór de coronacrisis, duikelen daarna de crisis zelf in, waardoor alles wat de pandemie betreft nog eens chronologisch in herinnering gebracht wordt en meteen ook de pijnpunten van een struikelende samenleving als een rijpend abces zichtbaar worden. Als, voor wie een aantal van zijn romans las, het al lang duidelijk was dat Wieringa zijn plek als schrijver terecht mag opeisen, dan blijkt het in deze ‘Gedachten over onze tijd‘ eveneens een onmiskenbaar feit te zijn dat de auteur een prominente plaats verdient als lucide observator van de huidige tijd. Zijn priemende blik, doordachte visie en wijze beschouwingen verraden zijn moreel hoogstaand denken. Hij is de ethische tegenpool van een aantal ‘dubieuze figuren’ die hij op het toneel van zijn columns laat verschijnen. Dubieus, niet overdreven, zelfs zacht uitgedrukt als het over Trump, Poetin, Bolsonaro of Orban gaat.
Ondergangspredikers moeten evenmin en allesbehalve op zijn sympathie rekenen. In elke column waarin hij Thierry Baudet zijn opwachting laat maken, wordt deze ‘misogyne illiberalist’ steevast ‘het stabiele genie’ genoemd. Is het voor discussie vatbaar dat Tommy Wieringa het hardnekkig volhoudt om de FVD-er telkens op cynische wijze zo te bestempelen? Ja, misschien wel, maar het is ook al veel gebleken dat braaf en beleefd blijven niet altijd tot eerlijke behandeling leidt. Soms moet je scherp uit de hoek komen om op gevaren te wijzen. Baudet’s identitaire agenda, zijn giftig romantische zucht naar restauratie, angst voor ‘omvolking’ en zijn streven naar een homogeen wit Europa zijn een terecht terugkerend doelwit van Wieringa’s scherpe pen.
De auteur is bovendien geen voorstander van zelfcensuur. Wanneer een personage uit Joe Speedboot problematisch wordt bevonden en artistieke beweegredenen het dreigen af te leggen tegen morele bezwaren van ‘hoogsensitieven’, hoort hij de tijdsgeest op zijn deur kloppen. En vreest hij het hoofd te moeten buigen. Het gaat er in de kunst immers niet langer om wat de maker bedoeld heeft, maar uitsluitend hoe de overgevoelige ontvanger het interpreteert.
Wieringa weet dat preken alleen niet geloofwaardig is, hij beoefent dus ook de praktijk. Dat uit zich in plastic jutten tijdens zijn wandelingen en de trein nemen wanneer hij op reis gaat. Ook maakt hij zich zorgen over zijn boerenland wat hij als morsdood beschouwt. Nauwelijks meer vogels, insecten en bodemleven doen hem contradictorisch toch opgewekt blijven en radicale dienstbaarheid aan de aarde betonen, al beschouwt hij het als ‘een optimisme zonder hoop’.
Hij is bezorgd over de ontlezing van de jeugd en vindt het een harde wereld voor kinderen, dat komt pakkend tot uiting in zijn bezorgdheid voor een verbijsterd jongetje dat overgeleverd is aan een barse man. Bars, een adjectief dat je onmogelijk op de auteur van ‘Joe Speedboot’ en ‘Caesarion’ kan plakken. Dat bewijst hij overvloedig in deze uitgave. Het is moeilijk een keuze te maken uit de talrijke voorbeelden die zijn betrokkenheid verraden, zijn zorg en aandacht voor mens en dier (‘Het glazen abattoir’!). Hij etaleert zijn groot mededogen voor de sukkelende en struikelende mens, maar is meedogenloos streng voor tere kasplantjes, nieuwe en gevaarlijke puriteinen en politieke avonturiers.
Wijsheid is nog volop voorhanden. Wieringa heeft ze in pacht. Dat bewijst hij - in één van de belangrijkste essays uit het boek ‘Giftige preutsheid’ - waarin hij het opneemt voor de leerkracht. Een allesbehalve gematigde islam beukt in op een open samenleving met een strikte scheiding tussen kerk en staat. Wanneer docenten zich daardoor gehinderd voelen om in de klas vrijuit te spreken over hete hangijzers als homoseksualiteit, de holocaust of het recht om religie te bespotten, dan is het de hoogste tijd om leerkrachten alle denkbare steun te verlenen vanuit zoveel mogelijk hoeken. De school is immers de enige plaats waar leerlingen op een gecontroleerde manier met andere ideeën en opvattingen geconfronteerd worden. Wieringa: ‘Je hebt als samenleving één kans om twijfel te zaaien en aan een gesloten wereldbeeld te morrelen - daarna ben je ze kwijt’. Een onmogelijke taak voor een leraar alleen.
Wieringa baalt ervan dat recensies vergezeld worden van een door de recensent of chefs van boekenbijlages toegekende sterren - in Nederland ‘ballen’ genoemd. Alsof de recensie zelf niet voldoende richtinggevend is. Het systeem onderschat de lezer, beledigt de schrijver en marginaliseert het oordeel van de criticus, volgens Wieringa. Excuses, Tommy Wieringa, het wordt van me verwacht dat ik het doe. En het worden vijf ballen, al was dat meer dan waarschijnlijk al lang duidelijk.
Sophia De Wolf
Meer van Sophia De Wolf
Sophia De Wolf