23 december 2021
Onweer over China. Waarom het China van Xi niet dat van de Chinezen is.
Hugo Van de Voorde is historicus, ere-inspecteur Geschiedenis, Secundair Onderwijs, van de Vlaamse Gemeenschap. Zijn interesse gaat vooral uit naar de hedendaagse politieke geschiedenis.
Dit heeft geleid tot de publicatie van een aantal werken over recente geopolitieke en maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de geschiedenis van de globalisering, de opkomst van Oost-Azië, de invloed van de Franse revolutie op politiek, economie, kerk en cultuur van de Zuidelijke Nederlanden, de mondiale ontwikkelingen sedert Wereldoorlog II.
In het besproken werk schetst hij de ontwikkeling van China vanaf 1800 tot op vandaag. De auteur vertrekt van de vaststelling dat China eind 18de eeuw begin 19de eeuw de transitie naar de moderniteit gemist heeft. China kende in de 17de en 18de eeuw economische welvaart. De levensstandaard overtrof die van Europa, dat geteisterd werd door oorlogen en sociale onrust. Wel kende Europa van de 15de tot de 17de eeuw een indrukwekkende vooruitgang in het filosofisch en wetenschappelijke denken, basis voor de industriële revolutie begin 19de eeuw. Ook Japan, directe buur en rivaal van China, miste deze trein niet. De collectieve obsessieve inspanning van China om de opgelopen achterstand te overbruggen, vormt de rode lijn in het besproken boek.
Diverse pogingen, gespreid over de 19de en 20ste eeuw liepen faliekant af, ook die van de communistische partij onder leiding van Mao. De ideologische waanzin van het maoïsme bracht China op de rand van de afgrond. De Grote Sprong Voorwaarts (1958 – 1961) werd een Grote Struikeling met immense hongersnood tot gevolg. Tussen twintig en veertig miljoen mensen kwamen om. De Culturele Revolutie (1966-1969) vormde een tweede dieptepunt. Gesteund door de Rode Brigades rekende Mao af met medestanders - waaronder Deng Xiaoping - en intellectuelen, die hij als nieuwe bourgeois bestempelde. Tussen de twee en acht miljoen mensen overleefden deze massahysterie, die ook oversloeg op sommigen in de westerse wereld, niet. Het vormde een hoogtepunt in de persoonsverheerlijking van Mao, die zo een ereplaats verdient onder de massamoordenaars van de 20ste eeuw. Eerst na zijn overlijden in 1976 kon een ernstig begin gemaakt worden met economische hervormingen onder leiding van Deng Xiaoping met decollectivisering en overgang van een centraal geleide naar een vrije markteconomie.
Zijn opvolgers hebben daar verder op gebouwd en het staatskapitalisme ingevoerd, wat onder Xi Jinping tot een economisch succes uitgegroeid is. De levensstandaard is merkelijk toegenomen, de schrijnende hongersnood werd volledig bedwongen. China slaagt er in zijn ongeveer 1,4 miljard inwoners behoorlijk te voeden. Honderden miljoenen mensen uit de armoede tillen is in de wereldgeschiedenis ongeëvenaard.
De totalitaire controle van de Staat op zijn burgers is de andere kant van de medaille. Met behulp van moderne technologie (telefoonscanners, camera’s voor gezichtsherkenning, gezichts- en vingerafdrukdatabases) heeft Xi een regelrechte politiestaat ingevoerd. Vrijheid van meningsuiting is een illusie. Meer dan een miljoen Oeigoeren werden opgesloten in “heropvoedingskampen” waar ze dwangarbeid moeten verrichten en geïndoctrineerd worden. Xi heeft zelf het bevel gegeven “absoluut geen genade te kennen”. Zo heeft China ook zijn goelagarchipels. Dat het budget voor interne veiligheid dat voor defensie overtreft is veelzeggend!
Het China van Xi is niet dit van de Chinezen. Het Chinese regime heeft als doel de versterking van de Communistische Partij en de machthebbers, niet de Chinezen en de samenleving. Die zijn slechts belangrijk in de mate dat zij meewerken om dit doel te bereiken. Een stabiel draagvlak is daarbij een must en een betere levensstandaard draagt daar toe bij. De Chinese burger is geen doel maar een middel.
Vraag is hoe lang de bevolking dit zal willen ondergaan. Wat zal er gebeuren als de economie begint te sputteren? Zijn de eerste tekenen nog niet zichtbaar? Zijn de vastgoedcrisis (Evergrande) en de gezondheidscrisis (corona) een voorbode? Hoe lang zal de ongelijkheid tussen de stedelijke bevolking en het platteland geduld worden?
De auteur slaagt er in de lezer een heldere analyse te bezorgen van twee eeuwen recente Chinese geschiedenis. Het werk is mooi gestructureerd en in vijf hoofdstukken wordt op een toegankelijke wijze een overzicht geboden van de laatste tweehonderd jaar. Na ieder hoofdstuk volgt een samenvatting in de vorm van een conclusie, wat de lezer bij de les houdt. De pedagogische vorming van de auteur zal daar wellicht niet vreemd aan zijn.
Het is wel spijtig dat de gepubliceerde kaarten van China en van Zuid-Aziatische regio niet duidelijker zijn. Geciteerde plaatsnamen zijn niet altijd terug te vinden wat de betrokken lezer telkens naar zijn atlas doet grijpen. Wat kan je met dergelijke kaarten aanvangen?
Het boek is een aanrader voor iedereen zonder basiskennis die zich wil verdiepen in de recente Chinese geschiedenis. De auteur verdient terecht een pluim.
Ignace Claessens
Meer van Ignace Claessens
Ignace Claessens