2 januari 2019
Vertel! Verhalentherapie voor kinderen en jongeren.
Meer dan ooit zouden we ons moeten bewust zijn (worden) van het belang van verhalen. De hele menselijke cultuur is gebouwd op verhalen, van moraal en ethiek tot en met godsdiensten en het is misschien pas nu, in onze tijd, door de ver doorgedreven en alomtegenwoordige communicatiemedia, dat het woord verdrongen wordt door het beeld.
Nochtans is er een enorm verschil tussen de beelden die een luisteraar naar - of lezer van - verhalen maakt, beelden voor zichzelf, uniek, eigen, tegenover de beelden die van buitenaf voorgelegd worden. Denk maar even aan Disney en hoe de sprookjes van weleer nu nog maar enkel kunnen gezien worden door de ogen van Disney. Probeer je maar eens een “ander” Sneeuwwitje voor te stellen…
Ieder mens houdt van verhalen en zonder het te beseffen is het niet enkel de vertelling zélf die verrijkt. Ook de woordenschat ontwikkelt, het inlevingsvermogen wordt versterkt, gevoelens en gedachten leer je “ver-woorden” en natuurlijk is er de interactie met de verteller/ verzorger/ therapeut/ouder. Terwijl – indien het gaat om sprookjes, legendes, sagen, verhalen in “heilige “ boeken, ook de wijsheid speelt van de vele vertellers die in een lange keten de verhalen verder vertelden van de oudste cultuur tot nu.
Ieder mens houdt van verhalen en zonder het te beseffen is het niet enkel de vertelling zélf die verrijkt. Ook de woordenschat ontwikkelt, het inlevingsvermogen wordt versterkt, gevoelens en gedachten leer je “ver-woorden” en natuurlijk is er de interactie met de verteller/ verzorger/ therapeut/ouder. Terwijl – indien het gaat om sprookjes, legendes, sagen, verhalen in “heilige “ boeken, ook de wijsheid speelt van de vele vertellers die in een lange keten de verhalen verder vertelden van de oudste cultuur tot nu.
Thea Giesen is zich zeer goed bewust van de kracht van verhalen, in die mate dat deze volgens haar zelfs helend kunnen werken bij kinderen die in therapie zijn en “troost, verlossing en een nieuw perspectief” kunnen bieden.
Ze denkt daarbij aan: Verhalen voor kinderen en hun ouders (onder andere verhalen voor ouders ”die niet meer weten hoe ze het moeten aanpakken met hun kind maar ook wel met elkaar.”). Verhalen gemaakt met kinderen en kinderen die hun eigen verhaal vertellen.
De schrijfster gaat – want ze is immers therapeut - wél op zoek naar verhalen die specifiek gericht zijn op de kinderen met wie ze beroepshalve in contact komt. Verhalen dus met een specifieke therapeutische inhoud , waardoor ze de verhalen uiteindelijk zélf schrijft, wat een vervolgverhaal doet ontstaan. Daarna volgt een uitwisseling van het volgende stuk verhaal met het kind, waarna uiteindelijk de kinderen ook zélf hun verhaal schrijven/ vertellen. Soms is zelfs één bepaald verhaal voldoende om een therapie af te sluiten.
De schrijfster gaat – want ze is immers therapeut - wél op zoek naar verhalen die specifiek gericht zijn op de kinderen met wie ze beroepshalve in contact komt. Verhalen dus met een specifieke therapeutische inhoud , waardoor ze de verhalen uiteindelijk zélf schrijft, wat een vervolgverhaal doet ontstaan. Daarna volgt een uitwisseling van het volgende stuk verhaal met het kind, waarna uiteindelijk de kinderen ook zélf hun verhaal schrijven/ vertellen. Soms is zelfs één bepaald verhaal voldoende om een therapie af te sluiten.
Wat dit boek zo bijzonder aantrekkelijk maakt, is de duidelijke en overheersende betrokkenheid van de auteur op de kinderen. Natuurlijk moet ze ook haar ideeën theoretisch onderbouwen, produceert ze de nodige schema’s en verwijst ze daarvoor naar Steiner en de Steinerscholen-filosofie, maar ze blijft nooit hangen in louter theorie. Ze telkens opnieuw bij “het kind” en zichzelf terecht. Er bestaan immers meer dan 450 psychiatrische stromingen en ze weet: “je bent als persoon het belangrijkste instrument die hem/haar vertrouwen, genegenheid, begrip, veiligheid tegemoet straalt in woord en gebaar.”
Gelukkig heeft de theoretische kennis en het denken in vakjargon het “hart” van de schrijfster niet aangetast. Zij voelt écht mee met telkens dat ene kind en wat het in zich heeft in haar/zijn gevoels- en denkwereld. Ze schrijft al zoekend een passend verhaal terwijl ze zich afvraagt wat het probleem is, het doel van de therapie en wat het kind nodig heeft.
Gelukkig heeft de theoretische kennis en het denken in vakjargon het “hart” van de schrijfster niet aangetast. Zij voelt écht mee met telkens dat ene kind en wat het in zich heeft in haar/zijn gevoels- en denkwereld. Ze schrijft al zoekend een passend verhaal terwijl ze zich afvraagt wat het probleem is, het doel van de therapie en wat het kind nodig heeft.
Dit is een interessant en bovendien aangenaam boek door de fijne layout en de vele kleurrijke kindertekeningen die een bepaalde “casus” illustreren.
Meer van Victor De Raeymaeker