Sander Griffioen
Benny Madalijns
Non-fictie
  • 934 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

19 november 2022 Kracht ten goede. Een filosofie van de tijd.
Het boek van Sander Griffioen ademt diepzinnigheid uit en ik werd er op staande voet ingetrokken. Het leek me zowaar mee te kunnen voeren op een intrigerende reis ‘door de tijd’. Ik koester nu eenmaal een bijzondere voorliefde voor al wat met ideeëngeschiedenis, literatuur en (kunst)filosofie te maken heeft.
Maar ik ben spoorslags wantrouwig als er - naar mijn aanvoelen - onder het mom van al te authentieke, net iets te diepzinnige en sensitieve (want steevast opbeurende en net iets te maatschappelijk relevante) alras buitengemeen christelijk geïnspireerde gedachtensprongen worden gemaakt.
Er komt in het boek dan ook een onoverzichtelijk breed scala van onderwerpen aan de orde. Er is een hoofdstuk over de tijd van de geschiedenis; één waarvan de titel ontleend is aan het Chinese adagium ‘laat honderd bloemen bloeien en honderd scholen strijden’ en één over het krachtenveld van goed en kwaad, gevolgd door een andere over de structuren van het gemeenschappelijke leven. Daarna volgen tig hoofdstukken over de wijkende identiteit en de bestemming van de mens. Steeds is de behandeling gericht op het vinden van sporen van de kracht ten goede, met name daar waar het kwaad het laatste woord schijnt te hebben. De auteur biedt ons een waaier aan vragen en gedachten: kunnen we ontkomen aan de tirannie van de klok? Welke rol speelt God in de tijd en hoe verhouden kwaad en goed zich tot de tijd?
Griffioen schrijft dat we niet (dat we nooit) bang hoeven te zijn voor de tijd en beweert voortdurend dat het een kracht ten goede is. Want niet het kwaad, maar het goede heeft nu eenmaal de oudste papieren. En zal dat laten merken! De belofte is er, ook al ontzinkt ons de moed: ‘wij willen voor jullie, de pas geboren generatie, de ziel bewaren; uit haar kracht zullen jullie een nieuw en beter leven ontwerpen en gestalte geven’ (pagina 257). Kan het nog clichématiger?
Sander Griffioen (1941) is emeritus filosofie aan de Vrije Universiteit Amsterdam en aan de universiteit van Leiden. Hij studeerde politieke economie en filosofie in Amsterdam en promoveerde er in 1976 op een proefschrift over Hegels waardering voor de eindigheid (De Roos en het Kruis). Hij doceerde er tot 2002 filosofie. Van 1979 tot 1991 was hij daarenboven bijzonder hoogleraar Calvinistische Filosofie aan de Universiteit Leiden en jarenlang voorzitter van de Vereniging voor Reformatorische Wijsbegeerte. Bovendien was hij tot 2006 bijzonder hoogleraar interculturele filosofie aan de afdeling Sociale Wetenschappen van de Vrije Universiteit, met als specialisatie Chinese cultuur en gaf hij cursussen Chinees denken aan de Universiteit van Tilburg.
Niet alleen een erudiet en bevlogen hoogleraar, maar ook een ietwat rare snuiter, want gepokt en gemazeld in Reformatorisch onderwijs. Onderwijs op basis van een behoudend protestants-christelijke grondslag, als ik me niet vergis. Als zo’n vos de passie preekt, boer pas op je ganzen, denk ik dan. Ik heb nu eenmaal nul verbinding met geloof en als iemand me al te vaak ‘heb vertrouwen’ influistert voel ik me per definitie ongemakkelijk. En wanneer ik me dat realiseer word ik een ietsje opstandig en weet gewoon dat het vanaf dan heus niet meer goed komen zal. De mooie woorden van Psalm 32: ‘Ik zal mijn weg lichtvoetig verder gaan, Gij gaat mij voor, Gij maakt voor mij ruim baan’. Niet lichtzinnig, maar lichtvoetig. Je mag vrolijk je pad volgen’ zijn al met al niet aan mij besteed.
Een rood (knipper)licht kan door de ene automobilist worden gezien als een aansporing om door te rijden en door de ander als teken om te stoppen. En omdat ik begreep dat het hier mogelijk om urgente en waardevolle zaken ging, die ook mij zouden aangaan en waarbij ook ik als mens onder de mensen betrokken zou moeten zijn, stopte ik niet met lezen maar ploegde alsnog gretig verder. Zo ontdekte ik dat Griffioen bijzonder aandacht heeft voor het kleine, zoals bloeiende appelbomen en zingende kinderen, maar ook voor de betekenis van tijd in het licht van het onmetelijke universum. En al lezend ging het me dagen: hier werden voorwaar grootse en universele thema’s aan de orde gesteld, weliswaar niet zelden vanuit een al te (goed)gelovig want christelijke oogpunt. Een alfabetisch gerangschikt allegaartje van vanalles en nog wat: abstracte beschouwingen, anekdotes, beschouwingen over woorden en woordbetekenissen, citaten uit kranten, citaten uit filosofische teksten, fenomenologische analyses, gespreksverslagen, historische beschrijvingen, kritiek, ontboezemingen, poëzie en zelfcorrecties. Beelden van hoop, beelden van kwaad, beelden van bijzonder toegewijde mensen, beelden van goddelijke en andere krachten. Bijwijlen subtiel en gelaagd. Iets voor trage lezers dus, en dat vond ik wel een verfrissend effect hebben.
Andere positieve elementen: niet alles wordt per se uitgelegd en niet alle details worden zomaar uitgewerkt. Niet alle verbanden worden expliciet gelegd en niet alle redeneringen worden formeel rondgemaakt. Niet alle conclusies worden op een niet te missen manier geformuleerd. De lezer wordt meermaals aangesproken op zijn intelligentie en aanwezig geachte kennis. En als deze iets niet weet, krijgt hij het boude advies het zelf op of uit te zoeken. Een werkboek dus, en dat is altijd een onverwachte meevaller. Dus toch nog wat gefundenes Fressen voor onbevangen (onder)zoekers? Ondanks hilarische billenkletsers als: ‘In onvolgroeide staat heeft het kwaad het goede van de schepping nodig om zich sterk te maken, terwijl er bij volgroeide machten een objectwisseling plaatsvindt en het perverteren van de goede schepping plaatsmaakt voor de usurpatie van goddelijke macht: ‘ik stijg op boven de wolken, ik evenaar de Allerhoogste’ - Jesaja 14:14 (zelf na te lezen op pagina 18).
OK, we leven in verwarrende tijden. Zelden tevoren botsten religieus gefundeerde morele oordelen zo hard op niet - religieus gefundeerde oordelen. Zelden lijken elementaire waarden als vrijheid van godsdienst, vrijheid van meningsuiting zo sterk onder druk te hebben gestaan als tegenwoordig. Als ‘van god los’ vrijdenker heb ik echter nooit ervaren hoe fijn het voelde om zeker te weten dat je gedragen werd door zoiets als een liefdevolle ‘hemelse Vader’. Heb ook nooit die behoefte gehad. Het is misschien een heel mooi verhaal, maar voor mij niet meer dan verzonnen; zoals er veel andere verhalen zijn. Maar iedereen is natuurlijk vrij om wat dan ook, al dan niet te geloven. Ik geloof nu eenmaal dit, anderen dat.
Als godloochenaar koop ik hoegenaamd niets met Griffioens halfslachtige verhalen die beweren dat het goede van ‘Zijn’ schepping tot ons komt door bemiddeling van mensen. Ik heb ook niks aan vertelsels die dat soort bemiddeling zonder mankeren (net als geloven zelf) als ‘krachten ten goede’ aanduiden, ook al preciseert hun bedenker (schertsend?) dat deze krachten niet intrinsiek goddelijk zijn en niet eenduidig met ‘de presentie Gods’ gelijkgesteld kunnen worden (pagina 16).

Nuja, moet er nog zand zijn? Eenmaal, andermaal…

Benny Madalijns
Sander Griffioen
Benny Madalijns
Non-fictie
Madalijns is van opleiding Leraar Beeldende Kunsten en doctor in de Archeologie & Kunstwetenschappen. Hij is schrijver van amper te publiceren verhalen over denken & doen, zoals het boek 'Ondanks alles / Malgré tout' (ASP). En schilder & collagist van zo maar wat bedenkingen van geest & gemoed. Hij is ondervoorzitter bestuursorgaan Instelling Morele Dienstverlening Vlaams-Brabant. (Foto: Jean Cosyn - VUB)
_Benny Madalijns -
Meer van Benny Madalijns

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies