29 september 2020
Kritiek van de demonische rede
De demonen in mijn hoofd heb ik nu toch al een tijdje niet meer gehoord of gezien. Ze doolden – op het eerste zicht – doelloos rond tussen mijn hersenen en in mijn verstand. Op den duur vormden ze echter mijn gedachten, om me uiteindelijk kapot te maken. Dat was hun bedoeling toch, en ik ben blij de ze daar niet, of toch niet volledig, in geslaagd zijn. Maar er was dus een reden. Met een 'n'.
Ze verlieten me dus niet zonder eerst enorme schade aan te richten die ik dagelijks vastberaden en verbeten probeer te herstellen. Soms lukt dat, maar af en toe is de schade te groot en is het letsel blijvend. Er vormt zich dan een hard en taai litteken rond dat je gewoonweg niet wegkrijgt. Niet dat ik het nooit probeerde, maar dat heb ik inmiddels opgegeven, denk ik. Zo heb ik nog angststoornissen die een rechtstreeks gevolg zijn van m'n depressie, maar ook een enorm laag zelfbeeld. Ik weet niet of dat een gevolg is van de depressie, of deze juist heeft uitgelokt. Iedereen kent de retorische vraag wel wie er eerst was, de kip of het ei.
Bovendien kan je die demonen vergelijken met sprinkhanen. Die leggen immers eitjes in zachte grond. Nadat je denkt dat ze allemaal weg zijn, verschijnen er ineens kleine exemplaartjes. Zo vind ik ook nog wel eens een eitje in mijn week en broos brein dat ik dan onmiddellijk moet vernietigen om erger te voorkomen. Ooit zal ik er geen meer vinden, dat hoop ik.
Demonen zijn echter geen dieren, ook geen bovennatuurlijk fenomeen of schepping van één of meerdere mysterieuze machten (let alstublieft op de alliteratie!). Nee, ik weet nu met zekerheid dat ze een creatie zijn van foute denkbeelden die ménsen me hebben bijgebracht en zelfs hebben opgelegd. Eerlijk, soms kan het alleen aan mezelf liggen ook, hoor. Dat weet en besef ik nu wel. Het zijn trouwens de demonen die je het moeilijkste wegkrijgt, denk ik.
Tijdens de hardnekkige depressie de me ommuurde, binnendrong en zelfs vormde, las ik vaak van en over Nietzsche. Achteraf gezien waarschijnlijk niet mijn beste of slimste zet, maar daarover kunnen zowel pro's als contra's besproken en gevonden worden. Ik heb er in ieder geval veel van geleerd. Toch is het niet Nietzsche die me redde, maar wel Kant. Daar ben ik toch van overtuigd. Niet alleen omdat hij ongetwijfeld een van de meest belangrijke (moderne) filosofen is, maar omdat hij hield van regelmaat. Denk maar aan zijn klokvaste wandelingen. Ze hebben me niet echt geïnspireerd, maar ik begreep dat zowel mijn door MS geteisterde lijf als mijn verziekte en getormenteerde verstand daar echt nood aan hadden en nog steeds aan hebben.
Tijdens de hardnekkige depressie de me ommuurde, binnendrong en zelfs vormde, las ik vaak van en over Nietzsche. Achteraf gezien waarschijnlijk niet mijn beste of slimste zet, maar daarover kunnen zowel pro's als contra's besproken en gevonden worden. Ik heb er in ieder geval veel van geleerd. Toch is het niet Nietzsche die me redde, maar wel Kant. Daar ben ik toch van overtuigd. Niet alleen omdat hij ongetwijfeld een van de meest belangrijke (moderne) filosofen is, maar omdat hij hield van regelmaat. Denk maar aan zijn klokvaste wandelingen. Ze hebben me niet echt geïnspireerd, maar ik begreep dat zowel mijn door MS geteisterde lijf als mijn verziekte en getormenteerde verstand daar echt nood aan hadden en nog steeds aan hebben.
Zo sta ik al enkele jaren op om 7.15 uur (stipt!), slenter ik naar de badkamer waar ik onder andere mijn gezicht was en schuifel ik moeizaam naar mijn keukentje. Hoewel Kant misschien wel sneller was, duurt zo'n verplaatsing of wandeling(etje) in mijn geval misschien wel langer. De afstand is nochtans heel wat korter! In dat keukentje zet ik vervolgens koffie en ontbijt ik zo goed als elke morgen met hetzelfde: peperkoek en een hardgekookt ei. Niet van een sprinkhaan en zeker ook niet van een demoon, maar van een kip (wéér gevogelte!). Deze regelmaat is bovendien geen saaiheid, maar eerder noodzaak. Zowel voor mijn lichaam als voor m'n geest.
Inhoudelijk zijn zowel Nietzsche als Kant meer dan interessant. Als het over mijn demonen gaat, wint Immanuel Kant echter door zijn regelmaat! Maar – en er is altijd een maar – het is natuurlijk ook mogelijk dat demonen mijn hoofd verlieten omdat ze gewoonweg nog nooit zo'n zieke geest als de mijne hebben gekend die blijkbaar te sterk is om kapot te maken! Dat geloof ik eigenlijk liever omdat het past bij dat rebels imago van me. Bovendien ben ik hooguit een oude en meer dan versleten toogfilosoof. En u?
Meer van Adil Fraihi