Willem van der Does
Marc De Bock
Non-fictie
  • 1322 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

30 mei 2023 De magie van genezing
Radicale ideeën uit de geschiedenis van de psychiatrie
Er bestaat geen medisch specialisme dat zo vaak en zo stevig onder vuur ligt als de psychiatrie. Het gaat daarbij om kritiek en zelfs verzet tegen de psychiatrie, met name zowel wat diagnostiek en behandeling als preventie en wetenschappelijk onderzoek naar psychische ziektebeelden betreft.
Het kernprobleem in de psychiatrie is dat de oorzaken van de meeste psychiatrische ziekten niet goed bekend zijn en in geen enkel geval werkelijk tot op de bodem worden begrepen. Niettemin was de nood in het verleden dikwijls zo hoog dat ieder wild idee ter bestrijding van “hopeloze aandoeningen” kon getest worden, niet zelden gepaard gaande met rampzalige gevolgen voor de patiënten.
Met De magie van genezing biedt de Nederlandse hoogleraar klinische psychologie Willem van der Does ons een bloemlezing van radicale ideeën uit de geschiedenis van de psychiatrie en klinische psychologie van 1773 tot 2023, een periode van exact 250 jaar. De 14 pioniers die in dit boek aan bod komen, wensten niets minder dan een revolutie te ontketenen, dankzij een radicaal nieuw inzicht. De auteur heeft alleen behandelingen, tests en ideeën willen opnemen die tot groot enthousiasme leidden en korte of langere tijd mainstream zijn geweest of nog zijn. Veelal gaat het om overgewaardeerde behandelingen, meestal goed bedoeld, helaas soms ook vergezeld van spectaculaire ontsporingen waarvan kwetsbare patiënten de dupe werden. Kortom, hoewel er meestal wel iets van geleerd werd of zelfs iets positiefs is blijven hangen, verliep de vooruitgang moeizaam en was de schade niet onaanzienlijk. Daarom beschouwt Van der Does dit boek in de eerste plaats als een nadrukkelijk pleidooi voor een niet al te radicale psychiatrie.
Het boek opent met het “dierlijk magnetisme” van de Duitse arts Franz Anton Mesmer dat uiteindelijk door de medische beroepsverenigingen in de ban werd gedaan. Toch zouden zijn ideeën en praktijken later leiden tot de ontwikkeling van hypnose of suggestieve therapie, nog steeds een bruikbare techniek, bijvoorbeeld bij de behandeling van angst en pijn. Op te merken valt dat de titel van dit boek refereert naar Magie des Heilens, een tentoonstelling over leven en werk van Mesmer die plaatsvond in Meersburg (Duitsland) in 2015 ter gelegenheid van Mesmers tweehonderdste sterfdag.
Het tweede hoofdstuk is gewijd aan de Franse arts Jean-Martin Charcot, een van de grondleggers van de neurologie. Zijn bijnaam “Napoleon van de neuroses” dankte hij niet alleen aan zijn fysieke gelijkenis met de voormalige keizer maar ook aan zijn autoritaire houding tegenover studenten en collega’s. Hij verrichtte zeer veel onderzoek naar anatomie en de pathologie van het zenuwstelsel en ontdekte de ziekte amyotrofe laterale sclerose (ALS). Ook toonde hij aan dat multiple sclerose en de ziekte van Parkinson twee verschillende ziekten waren. In 1882 werd speciaal voor Charcot de eerste leerstoel voor ziekten van het zenuwstelsel opgericht aan het Hôpital de la Salpêtrière (Parijs). In de latere jaren van zijn carrière deed hij ook onderzoek naar de verschijnselen van hysterie, waarvoor hij onder andere hypnose gebruikte. Ook na zijn overlijden was Charcot van invloed op de psychiatrie en psychoanalyse. Veel van Charcots kennis werd namelijk overgenomen door zijn leerling/student Sigmund Freud.
Derde in de rij is de Italiaanse criminoloog Cesare Lombroso. Volgens hem bestaat er zoiets als een geboren crimineel. Misdadigers worden geboren met hersenen die vergelijkbaar zijn met die van onze evolutionaire voorouders en vertonen ook uiterlijke kenmerken van hen, zo beweerde hij. De wetenschappelijke term hiervoor is “atavisme”: het idee dat er soms individuen geboren worden met kenmerken van een eerder ontwikkelingsstadium van een soort. Lombroso introduceerde een biologisch benadering in het onderzoek naar criminaliteit maar met zijn poging om misdaad te voorspellen aan de hand van schedelvormen en andere fysieke eigenschappen van misdadigers schiep hij een nieuwe pseudowetenschap.
Nummer vier is de Zwitserse psychiater Hermann Rorschach, uitvinder van de beroemde en beruchte inktvlektest, tevens de oudste psychologische test die na ruim honderd jaar nog steeds in zwang is maar tot op heden ook aanvechtbaar is gebleven.
Daarna besteedt Van der Does een uitgebreid hoofdstuk aan de Oostenrijks-Hongaarse zenuwarts Sigmund Freud, grondlegger van de psychoanalyse. Freuds theorieën en methodes zijn omstreden. Vooral van zijn stelling dat de verdringing van traumatische ervaringen uit het geheugen aan de basis ligt van psychische stoornissen, heeft wetenschappelijk onderzoek de afgelopen decennia weinig overgelaten. Toch wordt hij nog altijd geacht als een van de meest invloedrijke psychologen uit de 20e eeuw.
In het zesde kapittel wordt de lezer meegesleurd in een horrorverhaal wanneer Egas Moniz wordt opgevoerd. Deze Portugese neuroloog won in 1949 de Nobelprijs voor de ontdekking van leukotomie of lobotomie, het doorsnijden van de prefrontale hersenkwab en de daarachter gelegen gebieden. Deze extreme methode wordt thans als barbaars en roekeloos beschouwd maar werd tot in de jaren vijftig bij tienduizenden patiënten toegepast.
Een snellere techniek om “onhandelbare geesteszieken” aan te pakken werd verzonnen door zijn Amerikaanse collega Walter Freeman: transorbitale lobotomie. Daarbij wordt de patiënt bewusteloos gemaakt met elektroshocks, waarna een ijspriemachtig instrument onder het ooglid, langs het oog, door de oogkas wordt geduwd. Ook deze psychohirurgische ingreep was gruwelijk, had desastreuze bijwerkingen en zorgde soms voor fatale complicaties. Lobotomie kreeg heel wat tegenstand, werd zelfs gehekeld in kunst en films (denken we maar aan de prent One Flew Over the Cuckoo’s Nest van Milos Forman uit 1975 naar het gelijknamige boek van Ken Kesey) en verdween tenslotte helemaal naar de achtergrond door de opkomst van antipsychotica.
Bijzonder heftig is eveneens de “elektroconvulsietherapie” (ECT), in 1938 ontdekt door de Italiaanse neuroloog Ugo Cerletti, tegenwoordig nog steeds een belangrijk instrument in de behandeling van ernstige depressies maar niet onbetwist. Van een heel andere orde zijn de bevindingen van de Duits-Amerikaanse psychiater Frieda Fromm-Reichmann. Zij was van oordeel dat de oorzaak van schizofrenie dient gezocht in het gezin (vooral de schizofrenogene moeder) van de patiënt en dat enkel een doorgedreven gesprekstherapie tot genezing kan leiden. Helaas is ook deze methode een illusie gebleken. Na haar overlijden genoot zij wel grote roem toen een van haar cliënten in 1964 een succesrijke semi-autobiografische roman uitbracht onder de titel I Never Promised You a Rose Garden met “Dr Fried” in de hoofdrol.
In het negende deel stuiten we op de excentrieke Amerikaanse psycholoog Timothy Lear, een bedenkelijke voorvechter van lsd en andere psychedelische middelen als therapeutische en spirituele verrijking. Wel werd hij tot op vandaag onsterfelijk met zijn ontwerp van een tweedimensionaal model voor persoonlijkheidstypering, de “Roos van Leary” genoemd. Vervolgens focust Van der Does op een man die niet mag ontbreken in een boek over radicale ideeën in de psychiatrie: de Italiaanse psychiater Franco Basaglia, promotor en architect van een wet die de gefaseerde sluiting van alle traditionele psychiatrische ziekenhuizen in het land regelde, pionier van het moderne concept van geestelijke gezondheidszorg, boegbeeld en oprichter van de democratische psychiatrie. Om dan over te schakelen naar het befaamde experiment van de Amerikaanse sociaal psychloog David Rosenhan uit 1973 waaruit bleek dat het voor gezonde proefpersonen verrassend eenvoudig was om in een psychiatrisch ziekenhuis opgenomen te worden, en verrassend moeilijk… om er weer uit te komen!
De laatste hoofdstukken richten de schijnwerpers achtereenvolgens op de DSM-III, een radicaal vernieuwend handboek ter classificatie van psychische aandoeningen (in 1980 gepubliceerd door toedoen van de Amerikaanse psychiater Robert Spitzer), de EMDR-therapie die eind jaren tachtig werd ontwikkeld door de Amerikaanse psychologe Francine Shapiro ten behoeve van mensen met een posttraumatische stressstoornis (PTSS) en het ophefmakend boek Listening to Prozac (1993) van de Amerikaanse psychiater Peter Kramer over de implicaties van een revolutionair en controversieel antidepressivum.
In zijn conclusie waarschuwt Van der Does voor het al te snel oppakken van nieuwe drastische behandelmethoden, uitgedacht door krachtige, dominante protagonisten, zonder redelijk bewijs voor het effect en de veiligheid. Meer nog, hij stelt dat de magie van genezing in de psychiatrie en de klinische psychologie niet zozeer gelegen is in een behandeling ter verbetering van de symptomen maar vooral om de patiënt te helpen een zinvol en doelgericht leven te leiden. Een mooier slotakkoord kon de auteur voor zijn fascinerend en soms schokkend boek niet componeren…

Marc De Bock
Willem van der Does
Marc De Bock
Non-fictie
-
_Marc De Bock - Recensent
Meer van Marc De Bock

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies