Bregje Gerritse en Jacquelyn N. Coutré red.
Benny Madalijns
Non-fictie
  • 526 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

19 november 2023 Van Gogh en de avant-garde. Aan de Seine.
Deze uitgave valt samen met de tentoonstelling ‘Van Gogh aan de Seine’, een samenwerking van het Van Gogh Museum en The Art Institute of Chicago. Van 13 oktober 2023 tot en met 14 januari 2024 in het Van Gogh Museum in Amsterdam.
Veel schilderijen op de tentoonstelling bevinden zich in particuliere collecties, en zijn lang niet in het openbaar te zien geweest. Met deze expositie wordt het vijftigjarig jubileum van het museum afgesloten.
‘En toen ik dezen zomer te Asnieres landschap schilderde zag ik er meer kleur in dan vroeger.’ Vincent van Gogh aan zijn zus Willemien van Gogh, eind oktober 1887
I
In de jaren 1880 trokken vijf ambitieuze kunstenaars, Vincent van Gogh, Georges Seurat, Paul Signac, Emile Bernard en Charles Angrand, naar de voorsteden ten noordwesten van Parijs om te schilderen aan de Seine.
Van Gogh en de avant-garde. Aan de Seine onderzoekt wat de aantrekkingskracht vormde van deze omgeving waar Parijzenaars in hun vrije tijd van de natuur kwamen genieten, maar waar tegelijkertijd de industrie een snelle opkomst maakte. Belicht wordt welke inspiratie plaatsen als Asnières, Clichy, Courbevoie, Saint-Ouen en de omliggende gebieden boden voor de onderwerpkeuze van de schilders en welke gevolgen de artistieke ontdekkingstochten hadden voor vernieuwingen van zowel hun kleurgebruik als schildertechnieken.
Hun werkgebied was een specifiek stuk langs de Seine, in de buurt van de Parijse voorstad Asnières, dat tegenwoordig Asnières-sur-Seine heet. In de loop van de 19e eeuw was hier nogal wat industrie gekomen. Door de aanleg van nieuwe boulevards in het centrum moesten veel bewoners naar de voorsteden uitwijken. Spoorlijnen maakten het mogelijk om buiten de stad te wonen en binnen de stad te werken. Voor stedelingen werd het juist bon ton om een tripje naar buiten te maken, wat voorheen een hele onderneming was.
De vijf genoemde kunstenaars waren niet de eersten die rondom Parijs op zoek gingen naar plattelandsmotieven, maar voorgangers als Monet zochten het meestal verder stroomafwaarts, waar het landschap idyllischer was. Van Gogh ging waarschijnlijk naar Asnières nadat hij het werk van Seurat, Signac en Angrand had gezien. Hij woonde destijds in Montmartre, vanaf daar was het een wandeling van een kleine vijf kilometer. Hij schilderde ook in de directe omgeving van Asnières.
Van Gogh maakte op tentoonstellingen in Parijs kennis met het werk van de impressionisten en ook met het werk van de neo-impressionisten Seurat, Signac en Angrad. Ze ontmoetten elkaar bij Julien Tanguy bij wie zij schilderbenodigdheden zoals doek en verf kochten. Tanguy deelde die ook wel uit aan armlastige kunstenaars, in ruil voor schilderijen. Ook ontmoetten ze elkaar weleens aan de Seine, ten noordwesten van het centrum op een plek die toen nog buiten de stad was gelegen. Toch vormden ze geen groep.
Voor Van Gogh betekende zijn verhuizing naar Parijs een verandering van kleurgebruik. Hier ging hij kleurrijker werken. Onder invloed van de pointillisten paste hij stipjes en streepjes toe, maar ontwikkelde een eigen, meer nerveuze, expressionistische stijl. Van Gogh ontmoette Bernard in het atelier van Fernand Cormon, bij wie beiden lessen volgden. Bernard woonde nog bij zijn ouders. De twee raakten bevriend, waarschijnlijk omdat beiden zich een buitenstaander voelden. Bernard omdat hij nog jong was (in 1887 was hij negentien) en Van Gogh omdat hij geen Fransman was.
II
Van Gogh is wereldberoemd om zijn spittende landarbeiders, zijn zonnebloemen en aardappeleters, zijn sterrennacht en zelfportretten, zijn oor en zijn Pokémon trekt vandaag de aandacht. Maar je denkt bij Van Gogh niet gelijk aan de Seine, de rivier die haar oorsprong heeft in de buurt van Dijon en via Parijs bij Le Havre uitmondt in zee. Van begin mei tot eind juli 1887 wandelde Van Gogh bijna dagelijks met zijn schildersezel van het appartement van zijn broer Theo aan de voet van Montmartre in westelijke richting naar Asnières aan de overkant van de Seine. Een tocht van zo’n vijf kilometer, om er buiten in de natuur te werken. Misschien dat Bernard, die in Asnières woonde, hem op het dorp had gewezen. Ook Signac woonde daar. Toch spraken de kunstenaars niet af om samen buiten te schilderen. En hoewel Van Gogh en Bernard bevriend waren, verbleef Bernard in Pont-Aven in Bretagne in de maanden dat Van Gogh in Asnières werkte. Er is wel een foto van Bernard en vermoedelijk Van Gogh op de rug gezien aan de oever van de Seine.
In 1882 kreeg Van Gogh als beginnend kunstenaar een opdracht om twaalf stadsgezichten van Den Haag te maken. Hij tekende toen de desolate randgebieden van de stad, waar de nieuwe tijd oprukte in de vorm van een treinstation, fabriek, gashouders of een stadspark. Nog voordat hij naar Parijs vertrok, schreef hij vanuit Antwerpen aan zijn broer hoe ‘het bijeenbrengen van uitersten’, het contrast tussen stad en platteland, hem nieuwe ideeën gaf. Asnières had een vergelijkbare rommeligheid als de Haagse randgebieden. De Parijse voorstad had 15.000 inwoners, prachtige villa’s en er kwamen veel dagjesmensen naartoe. Er was een elitaire roeivereniging en andere sportverenigingen, naast restaurants waar feestelijke soirees plaatsvonden.
De vijf kunstenaars beeldden er de nieuwe vrijetijdsbestedingen uit, maar schilderden ook nieuwe bouwwerken zoals ijzeren bruggen, stellages met hijskranen om vracht uit schepen te tillen, gashouders en fabrieken met rookpluimen. Op zondag kwamen de beter gesitueerde burgers uit de stad. Op andere dagen zag je na werktijd arbeiders op de oevers om er te baden en te zwemmen. Ook dat legden de kunstenaars vast, met de rookpluimen van de industrie in Clichy, aan de Parijse kant, op de achtergrond. De vooruitgang werd in vrolijke tinten vastgelegd. Van Gogh, in Brabant nog zo begaan met het lot van de arme en hardwerkende boeren en wevers, lijkt hier geen aandacht meer te hebben voor het zware leven van de fabrieksarbeiders. Van Gogh maakte in Asnières zo’n veertig schilderijen. Een jaar later, in 1888, toen hij naar Arles was verhuisd, schreef hij aan zijn broer Theo dat hij zijn werk in Asnières beschouwde als opmaat naar zijn werk in Arles. Het kan verkeren.
De Vijf experimenteerden graag met het weergeven van spiegelingen in het water en zochten naar nieuwe motieven in de kunst. Ook Van Gogh probeerde van alles uit en experimenteerde ondermeer met vreemde afsnijdingen, die hij bewonderde in Japanse prenten. Seurat schilderde mensen die rust en verkoeling zochten langs het water, en begon alras te experimenteren met kleine vlekjes verf die hij naast elkaar zette, aanvankelijk nog in een specifieke richting. Hij liet boombladeren alle kanten op dwarrelen, terwijl hij het water van de Seine afbeeldde met horizontale veegjes. Verrassend zijn ook de schilderijen van Angrand, de minst bekende kunstenaar van het vijftal. Zijn oeuvre is klein maar de kwaliteit ervan is hoog. Angrand omarmde Seurats stippelwerkwijze, waarbij kleuren op een bijna wetenschappelijke manier van elkaar werden gescheiden. Hoogtepunt is het schilderij De Seine bij zonsopgang, met een eenzaam figuur in een bootje dat opdoemt in de mist, met fabrieksschoorstenen op de achtergrond. Bernard was in die tijd juist een radicaal andere kant opgeslagen. Hij ontwikkelde een stijl met egale kleurvlakken en sterk aangezette contouren, geïnspireerd op middeleeuwse glas-in-loodramen. Deze stijl werd later cloisonnisme genoemd, naar de techniek van het gieten van emaille in vormpjes met opstaande randen. Zijn werk lijkt op dat van Gauguin.
Deze catalogus en tentoonstelling laten wonderwel zien hoe in deze zinderende landschappen, geïnspireerd op de dynamiek van de Seine en de omliggende gebieden, het moderne leven in en rond de Parijse voorsteden is vastgelegd. De samenstellers hopen dat ze een verrassend nieuw licht werpen op de vijf kunstenaars, door te tonen hoe hun manier van schilderen steeds moderner werd. Op grond van hun ervaringen in Asnières, Clichy, Courbevoie, Gennevilliers, Saint-Ouen, Levallois en op La Grande Jatte verlegden deze schilders nog maar eens de toenmalige grenzen van de schilderkunst - wat daarin zoal kon worden afgebeeld, en hoe en waar ze kan worden gemaakt – en wel op een manier die niet alleen bepalend werd voor hun eigen unieke stijl en techniek, maar ook voor die van de 19e - en 20e-eeuwse kunstenaars die zij op hun beurt inspireerden. Alleen door de stad Parijs te verlaten en de banlieus in het noordwesten in te trekken, wisten ze touchant de nieuwe routes uit te zetten die de moderne kunst na hen zou volgen.
III
Kunstgeschiedschrijving heeft als taak kunst van een bepaalde periode op een bepaalde plaats te ontsluiten. Dit boek is een naslagwerk dat bol staat van nieuwe inzichten, nooit eerder samengebrachte kunstwerken van spraakmakende vernieuwers en schier ongekende  kunstenaarsverhalen. Bovendien is het uitmuntend gedocumenteerd door middel van tal van ansichtkaarten die je meenemen op een wandeling die dateert van ongeveer vijftien tot twintig jaar nadat onze kunstenaars deze plekken bezochten. Vaak kozen schilders en fotografen dezelfde plekken en uitzichtpunten als onderwerp. De beelden verschaffen bijgevolg veel inzicht in het veranderende landschap rond Asnières omstreeks de eeuwwisseling. Komt daarbij dat deze mooi verzorgde catalogus afsluit met een door mij meer dan gewaardeerde chronologie van 10 jaar (1880 – 1890) artsitieke expressie in de voornoemde voorsteden. Een wetenswaardige kroniek.
Kortom, deze kunstcatalogus voorziet de lezer van een zeldzame bron aan informatie en inspiratie aangaande de avant-garde van de 19e eeuw en is mijns inziens dan ook een meer dan inspirerend hebbeding van formaat voor de lange karavaan van zoekers naar schoonheid en dito liefhebbers van melancholie en moderniteit. Misschien wel een prikkelend vijfsterrencadeautje voor onder de Zweedse kandelaar of een winters olijfboompje zonder kerstballen.

Benny Madalijns
Met bijdragen van: Jena K. Carvana, Charlotte Hellman, Joost van der Hoeven, François Lespinasse, Teio Meedendorp en Richard Thomson.
Bregje Gerritse en Jacquelyn N. Coutré red.
Benny Madalijns
Non-fictie
Madalijns is van opleiding Leraar Beeldende Kunsten en doctor in de Archeologie & Kunstwetenschappen. Hij is schrijver van amper te publiceren verhalen over denken & doen, zoals het boek 'Ondanks alles / Malgré tout' (ASP). En schilder & collagist van zo maar wat bedenkingen van geest & gemoed. Hij is ondervoorzitter bestuursorgaan Instelling Morele Dienstverlening Vlaams-Brabant. (Foto: Jean Cosyn - VUB)
_Benny Madalijns -
Meer van Benny Madalijns

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies