22 augustus 2022
Zorg. Een betere kijk op de mens.
Dit is het zoveelste boek dat zijn geboorte te danken heeft aan de Covid-pandemie en de daarmee samengaande “vrije lockdown tijd”. Niet alles wat in deze omstandigheden het licht zag, blijkt het lezen waard. Met “Zorg” is dit wél het geval.
Om te beginnen gaat “Zorg” over de zorg zoals die op dit ogenblik onderwerp is van studies, artikels, besprekingen als gevolg van dreigende tekorten. Vermits Lynn Berger opgenomen werd in een hospitaal, maakt dit van haar boek een beetje een getuigenverslag, een reportage maar ook veel meer: een diepgaande studie van wat op dit ogenblik “zorg” betekent in Nederland en niet zo erg verschillend in België. Ze wijst met de vinger voorbij de theorie en zoekt naar wat essentieel is en onder de loep dient te worden genomen.
Toevallig ben ik zelf nog aan het herstellen na een veertien dagen “Covid-verlof” in een medische instelling en kan bevestigen dat dat inderdaad een ervaring is die om rust en reflexie vraagt.
Als patiënt ervaar je en weet je daarna wat “zorg” en “op de zorg liggen” betekent. Een ervaring die uitvergroot wordt door de extra voorzorgmaatregelen die nodig blijken: Volledige afzondering, niemand op bezoek, ook de naaste familie niet, zelfs niet de eigen man of vrouw. Ieder persoon die je kamer binnenkomt moet de speciale kledij aantrekken, niet enkel het verplegend personeel dat komt met antibiotica, handjevol pilletjes, spuitjes, foto komt nemen van de longen, die komen voor plas-was, maar ook de poetsman of –vrouw, diegene die de maaltijd brengt, tot en met een namiddagkoffietje.
Want er komt tijdens je opname dag en nacht altijd wel iemand je kamer binnenstormen. Ik gebruik dit woord opzettelijk om te benadrukken wat zo opvallend is: die haast dat opgejaagde, dat door iets gedwongen zijn. Natuurlijk moeten de dingen efficiënt verlopen en het is duidelijk dat de verpleging dagelijks tientallen keren bepaalde handelingen routineus zonder veel nadenken en snel moet en kan verrichten. Toch…
Als je probeert contact te maken en hen bedankt of opmerkt hoe vlot dat weer ging, is het duidelijk dat ze beseffen dat je eigenlijk een praatje wil maken, wat meer uitleg zou willen dan de hoognodige, die je zonder falen krijgt, een contact buiten het strikt nodige, een beetje tijd voor iets persoonlijks. Sommigen lukken erin toch nog een soort persoonlijk iets in de verzorging te schuiven en toch te praten, nog een zekere rust, humor en warmte op te brengen. Bewonderenswaardig. De anderen zijn ongelukkig omdat er “geen tijd” is.
Een Covid-patiënt verzorgen staat waarschijnlijk niet aan de kop van de verlanglijst. Bovenop de “gewone” zorgprocedure komt nog het omslachtig gedoe met het aantrekken en weer afrukken en in speciale manden stoppen van de extra beschermende kledij, die telkens gewoon weggegooid wordt. Niet enkel dat aan- en uittrekken is vervelend, maar de kledij werkt belemmerend bij het ontsmetten, prikken, reinigen, ledigen van blaassonde, het toedienen van normale zorgen. Misschien is het hier het juiste ogenblik om ook even de toestand van de Covid-patiënt op spoed te tekenen. Die is onverwacht opgenomen en heeft enkel wat toevallige dingen en kledij bij zich. Je mag niet uit bed komen. Op vijf meter afstand staat je tas met een boek of telefoon erin. Maar je kan er niet bij. Je wil daar niemand voor roepen want alles wat ze doen is gejaagd, het is overduidelijk dat ze het al zo druk hebben. Er is een televisie in het vertrek maar de afstandsbediening hangt buiten bereik. Er is wat frequentie van een bepaald medicament dat je moet nemen en begrijpelijk houdt de verpleegster zich aan de instructies van de dokter, maar die zijn fout en de dokter kan niet bereikt worden.
Het is nu duidelijk dat het niet om onkunde, luiheid of onwil gaat, maar gewoon om gebrek aan tijd. Tijd die nodig is voor zorg. Men heeft rust nodig om te kúnnen zorgen. En die rust is er niet, of te weinig. Dat is gemakkelijk af te leiden uit de immer weerkerende klacht: “Niet genoeg tijd. Geen tijd. Heb nu geen tijd.” Teveel moeten doen in te weinig tijd. Niet voldoende tijd voor de onmiddellijk noodzakelijke dingen, maar ook niet voor wat het uitoefenen van zorgende taken blijvend mogelijk moet maken. En waar je bij het uitoefenen van je taak ook nood aan hebt.
Al wat met de medische wereld te maken heeft ondergaat nu grote veranderingen en natuurlijk voel je als verpleger/verpleegster de nood om op de hoogte te blijven, “bij” te blijven, je verder te ontwikkelen, opleidingen te volgen, er voor te zorgen de doorgroeimogelijkheden die op je weg komen te leren kennen, je er op voor te bereiden. Soms zou het al heel wat zijn gewoon eens naar en lezing kunnen gaan.
Hoe meer stress je ervaart, hoe kleiner je empathisch vermogen. Gebrek aan tijd, gebrek aan collega’s, gebrek aan bewegingsvrijheid , leiden tot morele schade. Lynn Berger is iemand die de drang naar “beter” in haar genen opgeslagen heeft en ze gaat op zoek naar wat zorg is, uit eigen aanvoelen en ervaring en door rijen boeken te lezen, te luisteren naar mensen die ervaring hebben met zorg, het werk te lezen van mensen die zorg hebben onderzocht en langs te gaan bij mensen die zorgen, om zorg in de praktijk te zien.
“Ik besloot over die ontmoetingen te schrijven. Ik las rapporten en wetenschappelijke publicaties over personeelstekort in de zorg, over mantelzorg en over de verdeling van zorgtaken bij mensen thuis, bezocht ouders die voor hun kinderen zorgden, ziek én gezond. Sprak vaders en moeders die worstelden met de combinatie van zorg. Ontmoette mantelzorgers bij wie de zorg voor hun naasten langzaam al het andere verdrong. Ik liep mee in de thuiszorg, een jeugdinstelling en een ziekenhuis, en sprak met tientallen zorgverleners over hun werk.”
Ze beseft hoe “zorg” in zulke mate belangrijk was in de ontwikkeling van “de mens” dat het de zorg is die ons het soort mens maakt die we zijn. Zoals altijd, wanneer iemand een bepaald thema uitspit, vergroot hij/zij waarschijnlijk in enige mate het belang van zijn of haar onderwerp, zeker als dat onderzoek samenvalt met een pandemie die werkplekken, scholen, crèches doet sluiten.
Ergens is dit jammer, want ook in “gewone” omstandigheden is “zorg” een alledaags iets. “Een zorger is iemand die er is zonder op te vallen.” Alomtegenwoordig, natuurlijk. “We houden van onze kinderen omdat we voor hen zorgen, en niet andersom.” Dat verbindt iedereen en alles, ook huis- tuin- en keukenzorg, zowel bij de rijksten als de armsten en het zorgt ervoor dat alles in de samenleving in beweging blijft. “Straks, wanneer ik bij zorgende mensen langsga, zal ik zien dat al die verschillende soorten zorg inderdaad dezelfde kern hebben- en ook dat die kern op dezelfde manier onder druk staat.” Zorg is een essentieel ingrediënt van wat we “werk” noemen en het zorgt ervoor dat personeel voelt dat ze niet zomaar onderdelen zijn van een systeem maar dat ze elkaar ook wat te zeggen hebben, over hun plaats in roosters, zeggenschap in de relatie tussen werk en privé. Zelfs de “onnuttige” babbel en het uitwisselen van nieuwtjes, conversaties tussen verplegend personeel zijn nodig en niet enkel in het kader van overleg en briefings.
Het is duidelijk waarom iets zo essentieels als zorg en verpleging onder druk staan. Zoals nog zoveel andere onderdelen en radertjes van de maatschappelijke machinerie. Het maakt allemaal deel uit van een kapitalistische visie. Dat wil zeggen dat alles kan geteld worden, alles kan en moet winst opleveren. Dat resulteert in zoveel minuten per bezoek in de thuiszorg. Zoveel bedden op een afdeling en zo weinig mogelijk personeel om zorg te dragen voor zoveel mogelijk patiënten tijdens een beurt nachtdienst. Er is zeker geen tijd voor wat zieken meest nodig hebben: aanwezigheid, een praatje, aandacht, warmte. Het aantal minuten dat daaraan besteed wordt, staat nergens vermeld in enige werkomschrijving.
Vermits Lynn Berger schrijft vanuit een diepe betrokkenheid, raakt ze ook alle mogelijke aspecten aan van de zorgverlening, niet enkel het alledaagse en praktische, maar ook de administratie, politieke aanwezigheid, wetgeving, betekenis van termen, verhoudingen, belang, groeiende noodzaak en regels. Ze komt tot opvallende conclusies.
Ik geef gewoon enkele voelertjes, feiten, cijfertjes en “waarom lezen- tjes”.
“Zorgen heeft ook een emotionele component en daar heb ik de tijd niet voor.”
“Wie zorgt er voor de zorgverleners?”
“Een zorgrelatie is per definitie een afhankelijkheidsrelatie.”
"Zorgverleners die niet in staat zijn hun werk goed uit te voeren, kunnen last krijgen van morele stress, die heel anders is dan werkstress, omdat het betrekking heeft op andere mensen."
“Wil je goed kunnen zorgen moet je zorgzaamheid weten te beteugelen.”
"Zelfstandigheid en autonomie zijn dingen die je doet omdat je ze zelf wil doen. “Onafhankelijk” betekent dat je niemand nodig hebt."
"Vrouwen besteden naast hun werk buitenshuis werk nog 26,5 uur per week aan zorg voor het huishouden en de anderen, inclusief kinderen. Mannen 17,4 uur. “Vrouwen gaan gebukt onder tijd-armoede”.
"Mannen krijgen 39 uur per week betaald werk. Vrouwen 28,5 uur."
"Meisjes van 7 tot 12 besteden 8,1 uur aan het huishouden. Jongens 4,7 uur."
“Zorg wordt gezien als een natuurlijke, onvermijdelijke en zelfs bevredigende activiteit. Dus ziet niemand het nog als werk. Het is onzichtbaar werk.
"De verpleging is 30% tot 40% tijd kwijt aan administratie!"
Tijdens de industrialisatie werden voor het eerst het idee “werk” en “thuis” gescheiden. Werk ging iets betekenen dat productief was en buitenshuis plaatsvond, bijvoorbeeld in een fabriek en werd geassocieerd met mannen. De tegenhanger van “werk” werd dus “thuis”, het domein van vrouwen en kinderen, van rust, zorgzaamheid en het gezin, van niet-werk.
Vrouwen lopen een “babyboete” op in de uitbetaling van hun loon en pensioen. Ze “krijgen” kinderen en “dus” werken ze minder lang om een pensioen op te bouwen.
Als we een “zorginfarct” willen voorkomen en alles vastloopt, dan is het nodig dat iedereen leert zien dat de zorg een keten is en men geen werkkrachten kan gaan halen in andere takken. Zorg is een weefsel dat overheid, zorginstellingen, professionele zorgverleners, mantelzorgers en ouders onlosmakelijk met elkaar verbindt. (Terpstra).
Kunnen zorg-robots ooit levende verpleging vervangen? Of hebben we menselijke aanraking nodig? Geestelijke aanraking? Echte zielen en geen virtuele? Echt oogcontact met empathische, responsieve en emotionele respons.
Zij noemen het liefde, wij noemen het onbetaalde arbeid. Stakingen zijn moeilijk want dan moet je je patiënt in de steek laten. Als het moeilijk zit, vertaalt zich dit in uitval, hetgeen in wezen een onofficiële staking is.
Een “gewone” staking is een soort natuurlijke reactie, een verzet dat je overkomt, overvalt. Het leidt natuurlijk tot nog meer uitval. Nog harder werken is op een bepaald punt onmogelijk en plots zitten we in een mogelijke vicieuze cirkel: “Een zorginfarct”.
Men spreekt veel over een mogelijk “tekort aan bedden”. Dat wil niet zeggen die vlug moeten aangekocht worden. Maar het betekent een tekort aan mensen die voor de patiënten in die bedden moeten zorgen. Misschien kan men “Spoed” nog wat spoediger maken en mensen vlugger later “uitstromen”. Naar huis laten gaan of naar huis sturen, wil dat zeggen. Maar ook daar is dezelfde zorg nodig, dus verleg je het probleem naar de thuiszorg, de mantelzorgers. Die er ook tekort zijn, mantelzorgers.
Om te eindigen een feit dat je toch wel doet rechtop zitten. Nu al telt Nederland “Het recht van de miljoen zorgmedewerkers”. Dat wil zeggen dat één op de zes werkenden in de zorg werkt. Tegen 2060 zou dat één op de drie moeten zijn.
Ik moet toch even de uitgever van dit boek vermelden. “De Correspondent” is een online, onafhankelijk journalistiek platform waar je samen met 71.000 andere leden lid kan van worden. “Onafhankelijk” wil zeggen dat het niet afhangt van advertenties maar gefinancierd wordt door leden en donateurs en misschien recent ook door de opbrengst van boekenverkoop want “De Correspondent” is in 2014 ook uitgever geworden, van tot nu toe een 20-tal titels.
Ik wil dit speciaal vermelden omdat deze boeken met zo opvallend veel aandacht, zorg en samenwerking tot stand gekomen zijn. Dit straalt eigen stempel, persoonlijkheid en contact met de lezer uit en wekt vertrouwen in de objectiviteit en degelijkheid van de inhoud. Terecht.
Enkele van hun titels: ‘In lichtjaren heeft niemand haast’. ‘De meeste mensen deugen’. ‘Beginnen met het einde’.
Een poging tot Engelse spin-off was geen succes.
Victor De Raeymaeker
-
_Victor De Raeymaeker
- Recensent
Meer van Victor De Raeymaeker